zondag 27 januari 2013

Week 5 - Je hart uitstorten

Ik echter zal mijn mond niet houden.
Ik zal spreken in de benauwdheid van mijn geest.
Ik zal klagen in de bitterheid van mijn ziel.
HSV

Ik moet me uitspreken,
mijn hart luchten, mijn bittere nood klagen.
GNB

Job 7:11

O God, mijn God,
tot U moet ik spreken,
mijn hart luchten,
uitstorten wat mijn hart
zo bezwaard.
Niets wil ik achterhouden,
niets voor U verbergen.
U toelaten in deze diepste diepten
is mij alles waard.

Ik kan niet meer verder,
mijn denken is vertroebeld,
mijn lichaam laat het afweten,
mijn ziel, kil, leeg en verdord.
Ik kan niet verder leven,
niet verder voortbestaan,
U niet meer loven en prijzen,
tenzij ik bij U mijn hart uitstort.

De woorden echter ontbreken mij,
spreken kan ik zelfs niet meer,
geen woord komt meer over mijn lippen;
mijn mond is door alles verstomd.
Hoor, o Heer, mijn God,
hoor wat ten diepste in mij leeft,
door mijn zuchten en kreunen heen,
tot U in Uw woning komt.

Bij U, en U alleen,
stort ik mijn hart uit.
Alles leg ik voor U neer;
biddend, smekend, onder tranen.
In alle wanhoop,
vanuit het diepst van mijn ziel.
Alleen U, o Heer, mijn God,
kunt de weg naar bevrijding banen.

Zo hartstochtelijk je hart uitstorten bij God, ken je dat?
In alle wanhoop, met alle emoties die daarbij horen, die daar gewoon vanzelf bij komen.
Jezelf laten gaan zonder je te schamen voor je tranen, je wanhoop, je onzekerheid, je onmacht …
Jezelf gewoon laten gaan omdat je weet, dat je je in niets tegen hoeft te houden, simpelweg omdat Degene tegen wie je spreekt je beter kent dan wie dan ook en bij wie je je ook veilig weet om dit ook te kunnen doen.

Als ik zo de bovenstaande woorden van Job lees, dan voelt het ook aan alsof hij spreken moet, omdat, als hij het niet doet, hij erin stikt, er aan ten onder gaat.

Op zich niet zo verwonderlijk, als we kijken naar alles wat hem is overkomen.
Alles is hij kwijtgeraakt, zijn kinderen, zijn bezittingen, zelfs zijn gezondheid.
En alsof dat nog allemaal niet genoeg is, krijgt hij ook nog eens zijn vrienden over zich heen met allemaal ‘mooie’ woorden en terechtwijzingen; beschuldigingen, dat hij toch wel iets fout moet hebben gedaan, want anders zou God toch niet …
En ook zijn vrouw laat zich niet onbetuigd, zij spoort hem zelfs aan om ‘die God van hem’ maar aan de kant te zetten.

Job had dit kunnen doen, maar hij kiest ervoor om zijn hart uit te storten.
Hij gooit alles eruit wat hem dwarszit.
Alles wat in hem leeft, wat hij voelt, wat hij denkt, alles gooit hij eruit.
Hij maakt van zijn hart geen moordkuil en vervloekt zelfs de dag waarop hij geboren werd. (Job 3:3-10)

Was ik maar gestorven toen ik ter wereld kwam …
Of was ik maar in de grond gestopt als een misgeboorte …
Waarom schenkt God het levenslicht aan ongelukkige mensen …
Waarom leeft een mens als er geen uitzicht is …

Ik heb geen ander voedsel dan mijn verdriet,
geen andere drank dan mijn tranen.
Ik heb rust noch duur,
ik word gekweld door talloze vragen.
(Job 3:11a,16a,20a,23a, 25,26)

Job is niet de enige die bij God zijn hart uitstort.
Ik moet ook denken aan Hanna in de tempel. (1 Samuël 1:10-16)
Eli dacht zelfs dat zij dronken was.
Het raakt mij telkens weer: ‘U vergist u, mijn heer,’ antwoordde Hanna, ik heb niet gedronken. Ik ga gebukt onder een zware last en heb mijn hart uitgestort voor de Heer. Denk niet dat ik een slechte vrouw ben. Ik heb zolang gesproken, omdat ik overstelpt ben door zorg en verdriet.’

Ik ga gebukt onder een zware last; ik ben overstelpt door zorg en verdriet.
Herken je deze woorden?
Herken je deze gevoelens?
Doe als Hanna en stort je hart, net als zij, uit bij de Heer!

Ook David is iemand die regelmatig zijn hart uitstort bij God.
O, wat houd ik van de Psalmen!
Wat houd ik van de herkenning die ik daar vind, waardoor ik weet dat Hem niets vreemd en onbekend is.
Dat ik echt met alles bij Hem kan komen, want Hij begrijpt het allemaal!

En weet je, soms hebben we zelf geen woorden om te spreken, dan kunnen we zo dicht zitten van emoties, dat ons de woorden ontbreken om het uit te schreeuwen naar God.
En dan zijn daar de Psalmen van David (en anderen), die werkelijk elke emotie en omstandigheid wel weergeven en waarvan we de woorden dan kunnen gebruiken om  naar God toe uit te spreken.

‘Heer, heb medelijden met mij, want ik zit in nood.
Mijn ogen staan dof van verdriet, mijn ziel lijdt pijn, mijn lichaam lijdt pijn.
Zorgen putten mij uit, ik ben moe van het zuchten.
Mijn krachten begeven het, mijn gestel is ondermijnd.’
Psalm 31:10,11

‘Heer, luister naar mijn gebed, hoor toch mijn roepen om hulp.
Wend U niet van mij af nu ik in nood verkeer, schenk mij toch aandacht nu ik U roep; antwoord mij vlug.
Want mijn leven vervliegt als rook, in mijn botten gloeit een vuur.
Ik lijk op dor en droog gras, ik vergeet zelfs te eten.
Ik ben vel over been, ik kan alleen maar kreunen.
Ik ben als een kraai in de steppe,
als een uil in een ruïne.
Ik lig wakker, ik ben alleen, een eenzame vogel op het dak …’
Psalm 102:2-8

Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen,
zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!

Mijn ziel is bedrukt, Heer,
daarom denk ik aan U,
hier, ver weg van Uw tempel,
in het Hermongebergte,
bij de berg Misar,
hier, aan de bronnen van de Jordaan.
Om mij heen kolkt het water,
oorverdovend stort het neer
en roept nieuwe kolken op.
U overspoelt mij, Heer,
het water slaat over mij heen!

Ik zal tegen Hem zeggen:
‘U bent mijn toevlucht.
Waarom bent U mij vergeten,
waarom ben ik in rouw gedompeld,
door mijn vijanden gekweld?’
Psalm 42:2,7,8,10

Zomaar even een paar voorbeelden uit de Psalmen voor als je zelf geen woorden meer hebt, of misschien als bemoediging vanwege de herkenning die je in Gods woord vindt en  dat je dus niet de enige bent.
En zo spreekt de één zich uit, gaan de woorden van een ander in stilte naar omhoog en schreeuwt de Psalmdichter van Psalm 42 het uit.
Voor God maakt het niet uit; hardop of heel zacht, of in de stilte van je hart of uitschreeuwen.
Al waar Hij naar verlangt is naar wat in jouw hart leeft.

O, er zijn nog zoveel meer voorbeelden vanuit de Psalmen te noemen.
Soms zeggen de Psalmisten meer, dan ik zelfs maar durf te denken, laat staan uit te spreken.
Maar ze zijn ook eerlijk en oprecht als het gaat om de eigen tekortkomingen en zonden van de psalmdichters, ook daarin zijn ze een voorbeeld.
Psalm 73 is ook zo’n mooie Psalm waarin het hart wordt blootgelegd voor God.
Of Psalm 55, of 56, of 38, of …

Ach, waarom zouden we niet ons hart uitstorten bij God?
Waarom zouden we het onszelf zo moeilijk maken door alles op te kroppen en het risico te lopen erin te stikken?
Waarom zou je je nood niet klagen bij de God die jou heeft gemaakt en je daardoor zo door en door kent, nog beter dan jij jezelf?!
Waarom zou je het risico lopen ziek te worden van alle opgekropte emoties en gevoelens, van alles wat je zo dwarszit en bezighoudt, als er Iemand is die op je wacht om die last van je over te nemen?
Waarom?

Jobs klagen was misschien wel ondoordacht, zoals we verderop lezen, maar als God hem terechtwijst, heeft Job berouw van zijn ondoordachte woorden en belijdt hij zijn lichtvaardig spreken en God vergeeft hem.

Natuurlijk is het belangrijk hoe we naar God toegaan, hoe we ons hart voor Hem uitstorten, wat we zeggen en hoe.
We mogen dat nooit uit het oog verliezen, maar laat je angst om op een verkeerde manier je hart uit te storten bij God of misschien de verkeerde woorden te gebruiken, je nooit weerhouden om het te doen.
Job sprak vanuit zijn geteisterde hart, dat bol stond van allerlei emoties, mede door wat zijn vrienden ook nog eens zeiden.
Ik denk dat God het ook wel begrijpt.
Nee, Hij zal het nooit goedkeuren, en soms zullen we de gevolgen misschien van ons lichtvaardig spreken moeten dragen, maar als wij onze zonden belijden dan is Hij zo getrouw om ze ons te vergeven.

Al je zorgen, al je verdriet, al je pijn en je moeiten, al je vragen, al je problemen, al je …
Zolang je ze opkropt en bij je houdt, zijn ze als een last die je met je meedraagt, iedere dag opnieuw, tot dat je het uitstort bij Hem.
Betekent het dan dat daarna alles weg is en over en voorbij?
Nee, niet altijd.
Misschien wel vaker niet, dan wel.
Maar er gebeurt wel iets anders, je hoeft het niet meer alleen te dragen, je hoeft er niet meer alleen door heen te gaan.
Je hebt Hem erbij betrokken , deelgenoot gemaakt van wat in jou leeft.
Hij helpt jou dragen!

Vers 23 van Psalm 55 zegt: De last op je schouders, draag hem over aan de Heer, Hij zal voor je zorgen; wie Hem trouw is, laat Hij niet bezwijken, nooit.

Maak Hem deelgenoot, stort je hart uit bij Hem en je zult niet bezwijken; nooit! zegt Zijn woord.

Hoeveel beter zou het niet zijn voor ons als we dagelijks ons hart zouden uitstorten bij Hem?
Mensen worden ons vroeg of laat zat, ja, dat is waar; daar kun je vaak maar een paar keer je nood klagen, maar bij God kunnen we elke dag, en op elk moment terecht en ons hart uitstorten, onze last neerleggen.

Misschien mis je dan soms die arm om je schouders; wij mensen hebben die soms zo hard nodig.
Maar weet dan, dat Hij, bij wie je je hart uitstort, ook bij machte is om iemand te sturen die even letterlijk zijn/haar arm om je heen legt.
Iemand, die als het ware even Zijn armen is.

Maar God, Die de nederigen troost, heeft ons getroost door de komst van Titus.
2 Korinthe 7:6

Stort je hart maar uit, loop er niet langer meer mee rond.
Laat Hem delen in wat er in het diepst van je binnenste leeft; deel je hart met Hem, zodat Zijn vrede jouw hart kan vullen te midden van welke omstandigheid dan ook.
Deel, geef je last aan Hem, Hij zal je niet laten bezwijken.
Nooit!





Lieve Vader in de hemel.
Wat verlangt U ernaar dat wij ons hart zullen delen met U.
Dat we alles met U delen, onze vreugde en onze blijdschap, maar ook ons verdriet, onze zorgen en moeiten, onze diepste pijn.
U ziet ons, U hoort ons en U wacht op ons, dat we U vragen om in al deze dingen te komen.
O Heer, vergeef ons dat we het zo graag allemaal zelf willen doen.
Vergeef ons, dat we soms zo voorttobben en onze lasten meesjouwen in plaats van ze met U te delen en bij U te brengen.
Vergeef mij, Vader, als het oneerbiedig is, maar ik kan me zo voorstellen dat U regelmatig naar mij (naar ons) kijkt en Uw hoofd schudt van, dom, dom kind van Mij; kom toch bij Mij, laat Mij je helpen.
Heer,  vaak weten we wel dat we U alles mogen zeggen, maar doen het niet; leer het ons Vader, opdat we zo ook een diepere relatie met U zullen krijgen.
Dank u wel, dat we mogen komen, in alle vrijmoedigheid, dankzij de Here Jezus.
Dank U wel, dat er niets is waarmee we U voor verrassingen zetten.
Dank U wel, dat U van ons houdt en dat U daarom ook bemoeienis met ons leven wilt hebben.
Uw liefde en bewogenheid houden nooit op.
Ik bid U zo, Vader, voor een ieder die dreigt te ‘stikken’ in haar(zijn) verdriet.
Waar het water aan de lippen is komen te staan.
O, Vader, beweeg hun hart zo, dat zij het uit zullen storten bij U, waar ze vrede zullen vinden en genezing, waardoor ze niet zullen bezwijken, nooit! zegt Uw woord!
Ontferm U, vader, ontferm U.
U ziet hen, Vader, ontferm U over hen.
In Jezus’ Naam.

– Amen –





Kom, Mijn kind, kom maar bij Mij.
Stort je hart maar bij Mij uit,
vertel Mij alles maar.
Vertel Mij van je diepste pijn,
je diepste verdriet.

Gooi het er maar uit, Mijn kind.
Schreeuw maar, huil maar.
Laat je tranen maar komen,
laat ze maar gaan,
het geeft niet.

Laat Mij komen, Mijn geliefd kind,
in wat zo diep in jou leeft.
Ik zie hoe je gebukt gaat
onder die zware last,
stort je hart toch uit, bij Mij!

Vertel het Mij, Mijn kind, vertrouw Mij!
Laat Mij je toch helpen
om die zware last te dragen.
Zie Mijn doorboorde handen,
de wond in Mijn zij!

Kom, Mijn kind, kom,
Ik wacht …

Kom, Mijn kind, kom,
Ik wacht …

©Rita Klapwijk

zondag 20 januari 2013

Week 4 - In de waarheid wandelen

Beproef mij, HEERE, ja, stel mij op de proef,
toets mijn nieren en mijn hart.
Want Uw goedertierenheid houd ik voor ogen,
ik wandel in Uw waarheid.
HSV

Heer, beproef mij, keur mij,
toets mijn diepste roerselen.
Uw liefde houd ik steeds voor ogen;
overtuigd van Uw trouw
ga ik door het leven.
GNB

Psalm 26:2,3

In eerste instantie gaan mijn gedachten automatisch naar Psalm 139, daar de woorden van deze twee verzen zo ontzettend veel overeenkomsten tonen met bepaalde verzen uit die Psalm.
Maar de insteek van deze Psalm, Psalm 26, is heel anders.
Duidt Psalm 139 meer op Gods alwetendheid, in Psalm 26 onderwerpt David zich aan Gods onderzoek, overtuigt als hij is van zijn oprechte levenswandel.
En met deze laatste woorden komen we ook terecht bij waar het deze keer om gaat, namelijk ‘In Zijn waarheid wandelen’.

David was er van overtuigt dat hij in Gods waarheid wandelde.
Hij durft zijn gehele leven open te stellen voor God om hem te onderzoeken of er ook maar iets te vinden is waar het niet goed zou zijn.
In alle oprechtheid spreekt David deze woorden uit, overtuigt als hij is dat zijn levenswijze in overeenstemming is met Gods waarheid.

De ‘Matthew Henry’ geeft aan, dat David deze Psalm waarschijnlijk schreef toen hij door Saul werd vervolgd, en dat Saul hem als een zeer slecht man voorstelde en hem van vele misdaden beschuldigde.
En van daaruit gaat David naar God toe (vers 1) en vraagt Hem om hem recht te doen, omdat hij gelooft dat hij in oprechtheid leefde, in vol vertrouwen op God.

Het Leven geeft daar een mooie aanvulling bij, die aansluit bij wat de ‘Matthew Henry’ zegt, maar daarvoor moet ik voor alle duidelijkheid even terug naar vers 1 vanuit Het Boek.
‘Laat het recht over mij zegevieren, HERE, want ik ben onschuldig. Ik vertrouwde op de HERE zonder uit mijn evenwicht te raken.’
Het Leven schrijft als extra informatie bij de verzen 1-3 het volgende:
- Door te zeggen dat hij onschuldig is, beweerde David niet dat hij zonder zonde was, dat kan geen mens zeggen. Maar hij bleef voortdurend met God omgaan, waarbij hij als hij zondigde schoon schip maakte door vergeving te vragen. En hij smeekte God zijn naam te zuiveren van de valse beschuldigingen door zijn vijanden. Ook wij kunnen God vragen ons op de proef te stellen, erop vertrouwend dat Hij onze zonden vergeeft overeenkomstig Zijn genade. -

Waarom ik dit zo belangrijk vind om hier zo uitvoerig op in te gaan?
Wel, als je de bovenstaande Bijbelteksten zo even leest, dan kan het overkomen alsof David doet alsof hij nooit zondigt.
‘Uw goedertierenheid houd ik voor ogen; in Uw waarheid wandel ik’.
Maar als we alles bij elkaar leggen en het goed bekijken, dan zien we hoe David dit bedoelt en waarom hij ook kan zeggen dat hij Gods liefde voor ogen houdt en in Zijn waarheid wandelt.

David was een man wiens woorden en levenswijze met elkaar in overeenstemming waren, en waar hij zondigde, openstond voor Gods correctie en straf, voor belijden en vergeving ontvangen.

En dan komt het naar ons persoonlijk toe.
‘In de waarheid wandelen.’
Wandel ik in de waarheid?
Maar wat is dan de waarheid?

Deuteronomium 32:4 zegt: Hij is de rots, Wiens werk volmaakt is, want al Zijn wegen zijn een en al recht. God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij.
God is waarheid, dus om te weten wat Zijn waarheid is, zullen we Hem moeten kennen.
Dan zullen we ontdekken wat Zijn waarheid is en of wij in die waarheid wandelen.

Wandelen in Gods waarheid betekent leven naar Zijn regels, Zijn geboden, naar wat Hij ons zegt in Zijn woord.
Wandelen betekent ook rustig lopen en niet rennen.
Bij wandelen hoort genieten van wat je ziet en hoort, het in je opnemen en bewaren.
Met rennen loop je de kans aan dingen voor bij te gaan omdat je ze niet kunt zien door de snelheid waarmee je loopt.
Wandelen in Gods waarheid, is dan ook rustig onderzoeken, eigen maken, onthouden, bewaren en er vanuit leven.

David leefde dicht bij God.
Hij had God, Zijn goedertierenheid, Zijn liefde, Zijn genade, steeds voor ogen.
Hij wist wat God vreugde schonk en wat Hem verdriet deed.
Hij hield het voor ogen en leefde vanuit dat oogpunt.
Het was vanuit dat oogpunt dat hij wist dat hij oprecht leefde en hij durfde ook zijn hele ziel en zaligheid bloot te leggen voor God om het door Hem te laten onderzoeken, om Hem te laten kijken of hij nog wel wandelde in Gods waarheid.

Geldt dat ook voor ons?
Zijn wij er ook zo van overtuigt dat wij wandelen in Zijn waarheid dat wij ons hart durven bloot te leggen voor God?

Nu gaan mijn gedachten dan toch ook weer terug naar Psalm 139, naar de laatste twee verzen. (23,24)

‘Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart,
beproef mij en ken mijn gedachten.
Zie of er bij mij een schadelijke weg is
en leid mij op de eeuwige weg.’

Gezien de tijd waarin wij leven, is het niet altijd even makkelijk om in Gods waarheid te wandelen.
Als zelfs dominees /voorgangers Gods woord niet meer als 100% waarheid beschouwen, de Here Jezus afschilderen als een goed mens en niet meer als de Zoon van God, om nog maar niet te spreken over Zijn verlossingswerk.
Als er steeds meer compromissen worden gesloten betreffende Zijn woord, dingen onder de noemer ‘God is liefde’ worden weggeveegd uit de Bijbel.
Als de waarheid steeds moeilijker te horen is, en we daarom steeds waakzamer moeten zijn …
Hoe belangrijk kan het dan zijn om regelmatig naar Hem toe te gaan en Hem te vragen:
‘HEERE, doorgrond mij en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. In Jezus’ Naam.- Amen –‘




Lieve Vader in de hemel.
Wat is het soms moeilijk om Uw stem te horen te midden van het kabaal van deze wereld, van deze tijd.
Te midden van alle leugens en bedrog.
Te midden van alle onwaarheden die worden verkondigd, zelfs door mensen die als Uw dienstknechten staan opgesteld.
Ik bid U, Vader, doe ons dicht bij U leven, opdat we Uw waarheid zullen onderkennen, zullen zien, zullen horen, te midden van alle leugens en bedrog.
Help ons om waakzaam te zijn en om ons hart regelmatig open te stellen voor U, zodat U ons hart kunt onderzoeken en beproeven en ons terug kan brengen op de eeuwige weg naar U.
Ik verlang ernaar, Vader, om te leven zoals David en om net als hem te kunnen (blijven) zeggen; beproef mij maar, onderzoek mij maar, maar ik weet dat ik in Uw waarheid wandel.
U houd ik voor ogen, Uw goedertierenheid, Uw liefde, Uw genade, Uw trouw.
En waar ik misstap, Vader, belijd ik U mijn zonden, opdat ik vergeving ontvang en in Uw waarheid kan blijven wandelen.
In Jezus’ Naam bid ik U dit.

- Amen –




Heer, ik kom tot U
en bid U,
onderzoek mijn leven,
mijn gaan en staan,
en laat mij zien
of ik mij nog wel
op de juiste weg bevind.

Heer, ik kom tot U
en bid U,
peil mijn gedachten,
mijn diepste roerselen,
en laat mij zien
of U daar nog wel
vreugde in vindt.

Heer, ik kom tot U
en bid U.
Want in Uw waarheid
wil ik wandelen,
Uw liefde voor ogen houden
op alle wegen die ik ga.
Laat mij zien, o HEERE,
of ik mij nog wel
op de eeuwige weg bevind.

©Rita Klapwijk

zondag 13 januari 2013

Week 3 - Genade

Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.
HSV

We kunnen dus vol vertrouwen naderen tot de troon van de genadige God. Daar zullen we barmhartig en genadig behandeld worden en op de juiste tijd hulp ontvangen.
GNB

Hebreeën 4:16

Deze week een tekst die voor mij heel bijzonder is, het is namelijk mijn dooptekst.
Na jaren van ‘innerlijke strijd’ over het issue kinder-/volwassendoop heb ik op 29 oktober 2000, samen met mijn man laten dopen door onderdompeling.
Een geweldig moment.
Ik moet echter wel eerlijk bekennen, dat toen mijn dooptekst werd voorgelezen, ik eigenlijk een beetje teleurgesteld was.
Heel diep van binnen had ik gehoopt op een tekst als Psalm 139:5 of zo, of uit Jesaja 40:29-32, of Jesaja 43:2-5.
Ik kon eerlijk gezegd niet zoveel met dit woord, simpelweg omdat ik de diepte ervan toen nog niet begreep, niet besefte.
Nu, zoveel jaren later is dat (gelukkig) heel anders.

Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden.
Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde.
HSV

Hebreeën 4:14,15

In dit geval neem ik opnieuw een paar voorgaande teksten erbij, in mijn overdenken van ‘Genade’ en de erbij gegeven Bijbeltekst.
Soms is dat nu eenmaal het beste dat je kunt doen, omdat ze zo onlosmakend met elkaar verbonden kunnen zijn.
Zo ervaar ik dat ook deze keer.

Ik maak altijd (tenminste, als ik van achter mijn laptop schrijf) gebruik van Biblia.net.
Op deze wijze heb ik de meeste vertalingen bij de hand.
En deze keer valt mij wel iets heel bijzonders op, namelijk het opschrift boven de stukjes van Hebreeën 4:14-16.
Als ik het gedeelte zo even een paar keer heb overgelezen en mijn gedachten erover heb laten gaan en eigenlijk dit gedeelte voor mijzelf in stukjes gehakt heb om zo de belangrijkste kernpunten eruit te halen, valt me ineens de opschriften erboven op.
Ik wil ze graag even noemen, want in principe is het de bedoeling dat het opschrift de kern van het er onderstaande weergeeft.
En dan wordt het deze keer toch wel heel bijzonder, tenminste vind ik.

NBV – Trouw blijven aan de belijdenis
GNB – Jezus, de Hogepriester
HSV – Vrijmoedig naderen
NBG – Jezus als Hogepriester
ST – Christus overtreft de hogepriesters van het oude verbond
WB – Jezus, onze Hogepriester

De één legt de nadruk op het trouw blijven aan onze belijdenis (vers 14); vier aan Jezus als Hogepriester en één legt de nadruk op het vrijmoedig mogen naderen.
Neem het eens mee in je gedachten, denk er eens over na als je verder nadenk over de Troon van Genade.

Genade

Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade,
opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden
om geholpen te worden op het juiste tijdstip.

We mogen dus met alle vrijmoedigheid (1) naderen tot de troon van de genade (2) opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip (3)
In deze drie stukjes heb ik deze tekst voor mijzelf gehakt.
Als ik nadenk over dit woord dat is ‘de troon van de Genade’ voor mij waar het om draait en zou ik de tekst op de volgende manier persoonlijk maken: ‘Tot de troon van Genade mag ik met alle vrijmoedigheid naderen; daar zal ik barmhartigheid verkrijgen en genade vinden  en geholpen worden op het juiste tijdstip.’

De troon van Genade (2) is waar we moeten zijn, maar we kunnen die alleen maar in alle vrijmoedigheid naderen doordat Jezus, onze grote Hogepriester, voor ons de hemel is doorgegaan/binnengegaan.
De troon van de Genade, geen tribunaal van strenge gerechtigheid (Henry Matthew’s), maar de plaats van onverdiende vergeving, van gratie, en deze wordt alleen verkregen door te geloven dat Jezus, onze verheven Hogepriester, voor onze zonden aan het kruis op Golgotha is gestorven.
Door onze zonden te belijden en te erkennen dat we Zijn vergoten bloed nodig hebben om ons te reinigen van alle zonden, te erkennen en te geloven dat Hij de zoon van God is en de enige weg tot de Vader in de hemel, kunnen we deze Troon van Genade naderen.
We kunnen dus niet zonder de voorgaande teksten, niet zonder Jezus, onze Hogepriester.
Zonder Hem is er geen toegang tot deze Troon van Genade, maar met Hem mogen wij die Troon naderen met alle vrijmoedigheid, zonder schroom, in vol vertrouwen. (1)

In alle vrijmoedigheid, in alle onbevangenheid, in alle ongedwongenheid, in alle vrijheid.
Zoals we zijn, zonder ons mooier voor te hoeven doen of van alles gedaan te hebben, of aan bepaalde criteria te moeten voldoen.
Alleen dit ene, weten dat je gekocht en betaald bent door het bloed van het Lam.
Het voorhangsel van de tempel dat het Heilige van het Heilige der Heilige scheidde, is gescheurd en daarmee verbroken, op het moment dat Jezus het uitriep: ‘Het is volbracht’.
De toegang tot het Heilige der Heilige, dat tot die tijd alleen eenmaal per jaar betreden mocht worden door de hogepriester om vergeving (zoenoffer) te bewerkstelligen voor het volk Israël, is nu voor altijd geopend, het voorhangsel is verwijderd.
De toegang tot God, de Vader, tot Zijn Troon van Genade, is vrij!
En God verlangt ernaar dat wij steeds opnieuw, iedere dag weer, zo vaak mogelijk, komen tot deze Troon van de Genade.
O, wat is het goed om daar te zijn!
Daar verkrijgen wij barmhartigheid, vinden wij genade, worden we geholpen op het juiste moment. (3)

Barmhartigheid: ontferming, mededogen, erbarmen, medelijden, goedheid, compassie.
Genade: onverdiende vergeving, gratie, clementie.
‘Barmhartigheid en genade hebben wij nodig. Barmhartigheid voor de vergeving van onze zonden en genade voor de reiniging van onze zielen.’ (Matthew Henry’s)
Hulp op het juiste moment.
God weet welk moment het beste is om Zijn hulp te geven, laten we daaraan niet twijfelen als Zijn hulp uit lijkt te blijven!
Hij is God!
In Zijn hand is het heden, maar ook het verleden en de toekomst!
Laten we geloven en vertrouwen op Zijn woord.

Laten we zo in alle vrijmoedigheid, maar met eerbied en ontzag, naar deze Troon van Genade gaan, in het geloof en vertrouwen dat we barmhartigheid verkrijgen en genade vinden, en hulp op het juiste moment.

Laten we daarbij vasthouden aan het geloof dat Jezus de Zoon van God is, Die voor onze zonden aan het vloekhout op Golgotha is gestorven.
Die volledig, dus in alles, niets uitgezonderd, mee kan voelen in al onze zwakheden, omdat Hij, net als wij, op allerlei manieren op de proef gesteld is geweest alleen daar nooit in gezondigd heeft en nu als Hogepriester de hemel is doorgegaan, zodat wij in alle vrijmoedigheid kunnen komen tot deze Troon van Genade.




Lieve Vader in de hemel, zo kom ik, in alle vrijmoedigheid, maar met eerbied en ontzag, tot Uw troon van Genade.
Heer Jezus, dank U wel, dat U de weg heeft bereid naar deze Troon.
Dank U voor Uw offer.’
Dank U voor Uw vergoten bloed voor mijn zonden.
Dank U, dat U mij in alles bent voorgegaan.
Dank U voor de genade en de vergeving die ik van U ontvangen heb en ontvang.
Voor de hulp, wanneer ik die ook nodig heb.
Voor alles wat U voor mij hebt gedaan en bereid.
Uw Troon van Genade, mijn plaats van vergeving.
Uw Troon van Genade, de plaats waar ik rust vind voor mijn ziel.
Ik loof en prijs Uw heilige Naam.

- Amen -




De Troon van Genade,
de plaats van vergeving,
de plaats van reiniging.
De plaats voor hulp,
de plaats van rust
voor mijn ziel.

De Troon van Genade.
Vrijmoedig te benaderen
door het vergoten bloed,
van Jezus, Gods Zoon.
Die ons in alles is voorgegaan,
Beproefd is geweest als wij,
maar nooit in zonde viel.

De Troon van Genade,
waar God, de Vader wacht
(op ons, op jou) op mij.
Opdat ik, met eerbied en ontzag,
kom en ontvang,
en aan Zijn voeten kniel.

©Rita Klapwijk

zondag 6 januari 2013

Week 2 - dienstbetoon

U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het.
Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen.
HSV

‘Jullie noemen mij meester en Heer, en dat is juist, want dat ben ik.
Als ik, jullie Heer en meester, je voeten heb gewassen, moeten jullie ook elkaars voeten wassen.
GNB

Johannes 13:14,15

Voor de komende week een heel bekend verhaal uit de Bijbel om over na te denken, ‘De voetwassing’.
(Johannes 13:1-16)

Ik denk dat de meesten van ons wel weten dat in de tijd van de Here Jezus de mensen allemaal op blote voeten rondliepen, of alleen sandalen aan hadden.
Het gevolg was natuurlijk dat hun voeten altijd erg vuil waren.
Als zij ergens binnenkwamen, was het dan ook gewoon, dat hun voeten werden gewassen.
Dit vieze werkje was bestemd voor de laagste slaaf in huis.

In dit hoofdstuk neemt de Here Jezus de gestalte aan van de laagste slaaf en wast de voeten van de discipelen, die, doordat ze zich allemaal te goed voelden voor dit werkje, met vieze voeten aan tafel waren gegaan.
Niemand van hen wilde de minste zijn, niemand van hen wilde zich vernederen , niemand van hen wilde zich buigen voor de ander.
De Here Jezus echter deed wat niemand van hen wilde doen.
Hij deed Zijn mantel af,  bond een linnen doek om Zijn  middel, goot water in de daarvoor bestemde kom en begon de voeten van Zijn discipelen te wassen.
Hij, de Zoon van God, vernederde Zich tot een dienstknecht en gaf ons het voorbeeld op welke wijze God wordt verheerlijkt.

In Mattheüs 20:28 zegt Hij dan ook: ‘Neem een voorbeeld aan de Mensenzoon: Hij is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om Zelf te dienen en Zijn leven te geven in ruil voor het leven van veel anderen.’
Hij, de mensgeworden God, kwam om te dienen; de vraag aan ons is of wij bereid zijn om Zijn voorbeeld te volgen en om God te verheerlijken door te dienen.

Jezus zegt ons ook in de meegegeven tekst (zie hierboven), dat zoals Hij de voeten gewassen heeft, wij ook elkaars voeten moeten wassen.
Maar helaas lijkt het tegenwoordig vaak zo(en misschien was dat vroeger ook al wel zo), dat wij liever elkaar de oren wassen, dan elkaars voeten.
We zeggen de ander liever ongezouten waar het op staat, dan dat we de minste zijn en zwijgen of gewoon iets doen, ook al behoort het niet tot ons werk, of onze taak, of …

Dienstbetoon.
Hulpvaardig zijn.
De ander uitnemender achten dan jezelf.
Jezelf vernederen; en dan niet door jezelf af te kraken, maar door de minste te willen  zijn.
Bereid zijn om te dienen in plaats van gediend te worden.
Jezus voorbeeld volgen.
Niet alleen zeggen, maar ook doen.

Het toilet in de kerk/gemeente …
Het dweilen van de vloer …
Even een boodschapje doen, en dan niet alleen voor je moeder, broer of zus of vriendin, maar even voor je overbuurvrouw, of iemand uit je gemeente die je eigenlijk niet of nauwelijks kent.


In de beschrijving van Het Leven staat het zo heel mooi:
‘Jezus waste de voeten van Zijn discipelen niet opdat ze dan aardig voor elkaar zouden worden.
Zijn hogere doel was dat ze Zijn opdracht op deze aarde zouden voortzetten.
Zij moesten de wereld intrekken om God te dienen, elkaar te dienen en alle mensen aan wie ze de boodschap van redding brachten.’

Jezus verloor nooit het hogere doel waarvoor Hij was gekomen uit het oog, namelijk, dat Zijn Vader in de hemel in alles en op elke wijze, verheerlijkt zou worden.
Ook dit doel moeten wij voor ogen houden in en bij alles wat we doen, of wat op ons pad komt.

‘U moet die gezindheid hebben die ook Christus Jezus had.
Hij had de gestalte van God, maar heeft zich niet willen vastklampen aan zijn gelijkheid met God.
Hij heeft zijn grootheid opgegeven door de gestalte van een slaaf te aanvaarden en aan mensen gelijk te worden.
Hij leefde als een mens en hij vernederde zich door gehoorzaam te worden tot in de dood, de dood aan een kruis.’
Filippenzen 2:5-8 (GNB)

De Here Jezus is ons tot een voorbeeld gegeven, het meest ultieme voorbeeld.
Zijn gezindheid, Zijn denkwijze, Zijn houding, Zijn instelling, Zijn visie, Zijn mentaliteit moeten wij ook hebben, moet in ons zijn.
we moeten ons niet te goed voelen voor bepaalde klusjes of dingen; Jezus heeft ook niet vastgehouden aan Zijn God-zijn.
Hij heeft Zijn grootheid opgegeven en werd aan ons mensen gelijk!
Hij nam de gestalte, de gedaante, het aanzien, aan van een slaaf.
De grootheid, die Hij had bij God, legde Hij af om mens te worden en gehoorzaam te zijn aan Zijn Vader tot in de dood.
En  nog wel de dood aan het kruis, wat een schandelijke dood was, een dood voor misdadigers.

Als wij Jezus willen volgen, dan zullen we ook deze Jezus moeten willen volgen.
De Jezus die ons voorging in dienstbetoon.




Lieve vader in de hemel, vergeef ons, dat we Jezus vaak alleen maar willen volgen in de mooie dingen.
Als het echter gaat om lijden of dienbaarheid, dan geven we vaak niet thuis of we sputteren heel wat af.
Vergeef ons, Vader, vergeef mij.
Verander mijn hartsgesteldheid, Vader, daar waar het nog niet die gezindheid heeft van de Here Jezus.
Laat mij het zien waar en leer mij.
Dank U wel, voor Uw geduld en liefde met mij, met ons.
Dank U wel, dat U niet opgeeft, maar doorgaat.
Dank U wel, voor de tijd die U ons geeft om te leren en te veranderen.
Laat ook in mijn leven, in alles wat ik mag doen of wat op mijn pad komt, U verheerlijken en het hoogste doel zijn.
In Jezus’ Naam.

- Amen –




Jezus waste de voeten
van Zijn discipelen
en nam daarmee de gestalte
van een dienstknecht aan.
Zijn grootheid legde Hij af,
om in gehoorzaamheid,
Zijn Vader te verheerlijken.
Ja, tot in de dood is Hij gegaan.

En ik?
Ben ik bereid
mijn leven af te leggen;
mijn status, positie of baan?
Ben ik bereid om
Zijn voorbeeld te volgen,
in Zijn voetspoor te gaan?

Ben ik bereid
om ‘voeten te wassen’,
de minste te zijn?
Is ook mijn hoogste doel
de Vader in de hemel verheerlijken,
Hem in alles gehoorzaam te zijn?

Help mij,
o Heer en God,
om mijn bereidheid
om te zetten in daden;
niet slechts te spreken,
maar ook te gaan
op de door U
voorbetreden paden.

©Rita Klapwijk


Een prachtig verhaal hier over kun je lezen op ‘Into Your Hands’ onder het label ‘Verhalenderwijs’ of volg de link >> Een levenslang voorbeeld