zondag 30 juni 2013

Week 27 - Afhankelijkheid

'Deze dingen hebben wel een schijnreden van wijsheid, door eigenwillige godsdienst en nederigheid, en verachting van het lichaam, maar ze zijn zonder enige waarde en dienen tot verzadiging van het vlees.'
HSV

'Dat alles heeft wel de schijn van wijsheid met zijn zelfbedachte religie, zijn nederige houding en lichaamskastijding, maar in feite is het van geen enkele waarde en streelt het alleen maar zelfzuchtige neigingen.'
GNB

Kolossenzen 2:23


Na een aardige tijd te hebben zitten worstelen met het onderwerp, de gegeven Bijbeltekst en hetgeen er op het kalendertje staat, realiseer ik me dat het woord ‘afhankelijkheid’ waarschijnlijk helemaal niet zo’n populair woord is.
Misschien kan ik zelfs wel zeggen dat het helemaal geen populair woord is.

Afhankelijkheid, afhankelijk zijn, is in de tijd waarin we leven eigenlijk ondenkbaar als je ook maar enigszins een eigen keuze hebt.
Natuurlijk hebben we niet altijd een keuze.
Er kunnen dingen gebeuren of spelen vanaf de geboorte waardoor we, in meer of mindere mate, ‘gedwongen’ afhankelijk zijn van anderen.
Maar dan nog zien we in deze maatschappij dat alles er op gericht is om, waar mogelijk is, zo min mogelijk afhankelijk te zijn van anderen.
Zelfredzaamheid en zelfstandigheid is een heel belangrijk goed in onze samenleving en  waar iedereen recht op heeft.
Soms lijkt het zelfs wel alsof je door afhankelijkheid, afhankelijk zijn van anderen, minder waard bent.

Als ik ga kijken naar de definitie en de synoniemen van afhankelijk/afhankelijkheid, dan klinkt dat ook inderdaad niet als iets waar je erg vrolijk van wordt.
Definitie: situatie dat je hulp van anderen nodig hebt; het steun of hulpbehoevend zijn van anderen.
Synoniemen o.a.: onzelfstandig, onvrijheid, knechtschap, ondergeschikt, hulpbehoevend, onderworpen.
Nou, laten we eerlijk zijn, niemand wil toch graag ondergeschikt, hulpbehoevend of onderworpen zijn.

Dit alles maakt het voor sommigen dan ook heel moeilijk om te geloven en het verlossende werk van de Here Jezus aan te nemen.
Als het namelijk gaat om het herstel van de relatie tussen God en ons mensen, om redding van ons leven, om vergeving van onze zonden, om het verkrijgen van het eeuwige leven, om verlossing, bevrijding, genezing, vrede …, dan zijn we volledig en totaal afhankelijk van Jezus Christus, Gods eigen Zoon.
Er is namelijk niets dat wij kunnen doen, of laten, dat onze redding/verlossing bewerkt.
Er is niets dat wij kunnen doen, of laten, waardoor onze relatie met God wordt herstelt.
We zijn daarin totaal afhankelijk van de Here Jezus, van Zijn genadegeschenk, van Zijn verlossingswerk, van wat Hij heeft gedaan voor ons.

Menig ongelovige denkt dat hij vrij is en dat gelovigen gebonden zijn.
En misschien is dat ook wel de boodschap die we vaak (ongemerkt) uitstralen.
Je moet Bijbel lezen, je moet naar de kerk op zondag, je moet bidden, je mag dit niet, je mag dat niet …
En hoewel dit natuurlijk niet de boodschap is die door iedereen wordt uitgedragen is het wel de boodschap die het langst blijft hangen.

De gedachten van velen zullen hierbij uitgaan naar de ‘zware’ kerk; hun leven staat immers redelijk bol van alle ge- en verboden.
En dat is ook wel zo, maar toen ik de Evangelische kringen binnenkwam, ontdekte ik langzaam aan, dat zij op sommige fronten net zo wettisch waren als waar zij de ‘zware’ kerken van beschuldigden; alleen op heel andere gebieden.
En veelal hadden/hebben ze het niet eens door.
Ik ervoer het soms alsof ik ontsnapt was aan het ene wettische gebeuren en het volgende er voor in de plaats was gekomen.
Inmiddels heb ik daar redelijk mijn weg in gevonden, maar soms blijft het lastig.

Op de een of andere manier lijkt het dus bijna in de mens te zitten om iets te moeten doen.
Ook zomaar iets aannemen van iemand zonder iets terug te doen, is schijnbaar heel erg moeilijk.
Geef iemand iets cadeau, doe iets voor iemand, … en hij/zij voelt zich vaak verplicht om op de één of andere manier iets terug te doen.
Soms lijkt dat ook zo het geval te zijn in ons geloof.
We ontvangen van de Here Jezus verlossing en we leggen onszelf vervolgens vaak nog weer allerlei dingen op wat wij dan weer voor Hem ‘moeten’ doen.
En negen van de tien keer zijn het door ons mensen zelf verzonnen dingen.

Dit lijkt ook het geval te zijn in Kolosse, want Paulus waarschuwt deze gemeente voor misleidende ideeën van mensen (vers 8) en hij zegt verderop:
‘Trek u dus niets aan van kritiek als het gaat om eten en drinken, het vieren van feestdagen, Nieuwe Maan of sabbat. (vers 16)

Blijkbaar houden de Kolossenzen er anders dan andere gebruiken op na wat betreft eetgewoonten of godsdienstige gebruiken.
Paulus zegt hen echter dat ze zich niets aan moeten trekken van wat mensen daarover zeggen, maar dat ze zich in alles moeten richten op de Here Jezus.

Dingen kunnen soms heel vroom en godsdienstig lijken; we kunnen onder de indruk raken van de discipline die sommige mensen hebben, maar dit wil nog niet zeggen dat iedereen het precies zo moet doen.
Het gaat niet om de middelen, het gaat om het doel en het doel is de Here Jezus.
Het gaat er niet om wat mensen zeggen, het gaat om wat Jezus zegt.
Of zoals op het kalendertje staat: Gods woord gaat niet over onze wil, maar over die van Hem.

Door onze zondige natuur zijn we niet in staat om vanuit onszelf te leven zoals Hij het van ons vraagt.
We kunnen onszelf van alles aanleren en/of een enorme discipline opleggen, regeltjes en zo gebruiken, de vraag is dan echter: wie volgen we dan nog, en wie eren we daarmee?
Zoals we afhankelijk zijn van de Here Jesus voor onze redding, zo zijn we ook van Hem afhankelijk als het gaat om te leven zoals Hij.

Als ik nog eens naar de definitie en de synoniemen kijk van het woord afhankelijkheid, en dit plaats in het licht van afhankelijk zijn van Jezus, van God, dan krijgt dit woord een heel andere betekenis.
Daar waar afhankelijkheid in deze wereld vaak een teken van zwakte is, is het in het geloof juist andersom.
Hoe meer wij afhankelijk zijn van God, hoe meer Hij juist met Zijn kracht door ons heen kan werken.
Jezus deed niets zonder toestemming van Zijn Vader.
Hij deed niets wat Hij Zijn Vader niet had zien doen.
Hij zegt zelfs: Ik kan van Mijzelf niets doen. (Johannes 6:30)
Hij leefde in volle afhankelijkheid van Zijn Vader.
Het was juist daardoor dat Hij was Die Hij was en kon doen wat Hij moest doen.
Als wij ook willen worden, willen zijn, die Hij ons bestemd heeft te zijn, dan zullen wij moeten leren leven in afhankelijkheid van Hem.

Afhankelijk zijn van God, is beseffen dat je hulpbehoevend bent, dat je het zonder Zijn hulp op geen enkel front, zelf kan.
Beseffen dat je de Here Jezus nodig hebt, Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding, Zijn teruggaan naar de Vader, de door Hem beloofde Heilige Geest.
Afhankelijk zijn van God, is ook gehoorzaam zijn, Zijn wil zoeken boven die van jezelf.
Afhankelijk zijn van God, is sterven aan onszelf, Hij moet wassen, ik moet minder worden.
Afhankelijk zijn van God, is ook vrij zijn, geborgen zijn, vrede hebben, een koningskind zijn.
Vrij, want we hoeven het zelf niet meer te doen.
Geborgen, want Hij zorgt voor ons.
Vrede, want we rusten in Hem.
Koningskind, want we zijn kinderen van de Allerhoogste.

Afhankelijk zijn van God, van Jezus, van de Heilige Geest in ons, is geen teken zwakte, maar is juist onze kracht.
Want de kracht die vrijkwam toen Jezus opstond uit de dood, is onze kracht.
Zijn kracht wordt ten volle openbaar in onze zwakheid.


Lieve Vader in de hemel.
Wij mensen willen zo graag onafhankelijk zijn, dat we U zelfs vaak aan de kant duwen en als kleine kinderen klinken: ‘Ikke zelluf doen.’
Het ergste is, Vader, dat we ons er vaak ook nog niet eens van bewust zijn, totdat we stuklopen en moeten erkennen, we hebben het weer uit eigen kracht proberen te doen.
Vergeef ons, Vader, vergeef ons dat we vaak wel weten wat we moeten doen, maar het toch niet doen.
Ook hierin, Lieve Vader, zijn we ook afhankelijk van U, dat U ons helpt en leert.
Dank U wel, voor Uw geduld met ons.
Dank U voor Uw liefde voor ons.
Dank u voor Uw vergeving, iedere keer weer.
Help ons, Vader, om te leren leven in (volkomen) afhankelijkheid van U.
Niet mijn wil, maar Uw wil.
Niet wat mensen zeggen, maar wat U zegt.
Niet wat fijn en aangenaam is, maar wat goed is.
In Jezus’  Naam.

- Amen -


Ik heb een heerlijk vooruitzicht,
een wonderschone toekomst is wat mij wacht.
En in het leven hier op aarde,
ben ik sterk en vol van kracht.

Als ik moe ben,
word ik opgebeurd;
als ik geen kracht meer heb,
word ik weer sterk gemaakt.
Als ik niet weet waar ik heen moet gaan,
wordt mij de weg gewezen
en heel de weg die ik dan ga,
wordt over mij gewaakt.

Als ik verdrietig ben,
word ik liefdevol getroost.
Als ik niet meer verder kan,
opgetild en gedragen.
En als ik het allemaal niet meer weet,
het donker is om mij heen,
zelf geen uitkomst zie,
mag ik alles vragen.

Als ik bang ben,
is er een veilige plek.
En als ik wanhopig ben,
een toevluchtsoord.
Als stormen komen in mijn leven,
mijn schreeuw om hulp klinkt,
wordt elke schreeuw
gehoord.

De wereld noemt het zwakte,
ziet het als gebondenheid.
Misschien zelfs als blamage,
ondergeschikt en onzelfstandigheid.

Maar ik weet mij geborgen
in Zijn sterke hand.
Afhankelijk zijn van Hem
is juist mijn kracht en sterkte,
want Hij brengt mij veilig thuis
in mijn hemels Vaderland.


Gods rijke zegen
en een liefdevolle groet,
Rita

zondag 23 juni 2013

Week 26 - Berouw

'Ik, Ik ben het Die uw overtredingen uitdelgt omwille van Mijzelf,
en aan uw zonden denk Ik niet.'
HSV

'Ik ben je niets verplicht, maar dan ook niets.
Het is pure goedheid dat Ik je opstandigheid vergeef,
niet terugkom op je zonden.'
GNB

Jesaja 43:25


Drie dingen komen in mijn gedachten, namelijk een woord van David: ‘Ik ken mijn overtredingen; mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen.’ (Psalm 51:5), een filmpje van Carman genaamd ‘The courtroom’ en een tekst uit Micha (Micha 7:19b) waar staat: ‘…, ja, U zult al hun zonden werpen in de diepten van de zee.’

De eerste tekst is verbonden met de titel/thema, het filmpje en de tekst uit Micha met de tekst en wat er op het kalendertje staat.

Wat er op het kalendertje staat komt op het volgende neer: Als wij dicht bij God wandelen, zullen de inspanningen van de aanklager te vergeefs zijn, want God zal Zich onze zonden niet herinneren tegen de tijd dat de boze in de hemel komt met zijn aanklachten tegen ons.

Berouw

‘Ik ken mijn overtredingen; mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen.’
Ik heb hier al weleens vaker over geschreven, het is een tekst die mij diep raakt; die mij wijst op het belang van belijden en berouw hebben.
Deze Psalm heeft David geschreven nadat de Profeet Nathan hem gewezen had op zijn overspel met Bathseba en zijn aandeel in de dood van Uria. (2 Samuël 11)

Deze Psalm wordt ook wel een boetpsalm genoemd.
Een Psalm waarin David zijn schuld erkent, belijdt en smeekt om vergeving.
David heeft niet alleen maar spijt van wat hij heeft gedaan.
Het is bij hem geen kwestie van: ‘sorry, Heer, ik heb iets gedaan wat niet mocht, maar wilt U mij vergeven,’ maar er is er sprake van diep en oprecht berouw over zijn zonde.

Hoewel spijt en berouw ook naar elkaar verwijzen als je kijkt naar wat ze betekenen, toch is er weldegelijk een verschil het ergens spijt van hebben en berouw hebben.
Spijt is het gevoel hebben dat je iets niet had moeten doen; het jammer vinden omdat je iets verkeerd hebt gedaan.
Berouw is naast (erge) spijt over iets dat je verkeerd hebt gedaan ook boetvaardigheid, inkeer, bekering, hartknaging.
En deze woorden, deze betekenissen, vind je niet terug bij spijt.
Mijns inziens gaat berouw dieper dan spijt; ben je met berouw altijd bewust van de diepte van je zonde, terwijl spijt meerdere kanten op kan.
We zeggen soms zo makkelijk ‘het spijt me’, maar spijt het ons dan werkelijk?
Hebben we dan ook spijt in de zin van berouw over wat we verkeerd hebben gedaan?

Als ik iemand vergeten ben om een mailtje te sturen terwijl ik het belooft had, dan zeg ik ‘sorry, het spijt me; vergeef me’, maar doorgaans houdt het daar bij op.
Tenzij het heel belangrijk was en het misschien de ander schade berokkent heeft of emotioneel heel erg raakt, dan kan het zijn dat het diep in mijn hart gaat knagen en mijn spijt verandert in berouw.
Dan is er ook geen ‘sorry, het spijt me’ meer naar die ander toe, maar vanuit een diepe pijn vanuit mijn hart, in alle ootmoed en nederigheid, bekennen; ik ben fout geweest, dit had niet mogen gebeuren. Ik zie wat het je doet, gedaan heeft, en het doet mij pijn en verdriet. Ik zal er alles aan doen zodat het niet weer gebeurt.

Het is vanuit deze hartsgesteldheid dat David naar God toegaat en deze woorden spreekt.
Ik ken mijn overtredingen; o, hij besefte zo goed wat hij had gedaan.
Mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen; hij kon aan niets anders meer denken dan aan wat hij verkeerd had gedaan en alleen als God hem zou vergeven, zou hij weer verder kunnen.
David besefte dat wat hij had gedaan scheiding had gebracht tussen hem en God en hij kon niet meer verder voordat God hem zijn zonde zou vergeven.
Het is geen goedkoop ‘het spijt me, God’, maar een berouw vanuit het diepst van zijn hart.
Hij wist dat hij verkeerd was geweest.
Hij wist wat hij verkeerd had gedaan.
Hij kon het bij name noemen; ook al was het pas nadat de profeet Nathan hem erop gewezen had.
Hij accepteerde Gods straf.

Hieraan kunnen we ook zien dat God soms andere mensen gebruikt om ons op onze zonde te wijzen.
Diep in ons hart kunnen we weten dat iets niet goed is, maar ons er tegelijk voor afsluiten.
God kan dan door andere heen ons terechtwijzen.
Dit omdat Hij weet dat het ons anders steeds verder van Hem verwijdert en dat wil Hij niet.
Hij houdt zo onnoemelijk veel van ons, dat Hij van Zijn kant er alles aan gedaan heeft, en doet, om de relatie tussen Hem en ons in orde te houden.
Maar Hij verlangt ook van ons dat wij doen wat Hij van ons vraagt.

David betaalde een hoge prijs voor zijn overspel met Bathseba.
Het zoontje dat geboren werd uit dit samenzijn, stierf.
Maar ook voor de rest van zijn leven had dit overspel met Bathseba gevolgen.
Je kunt het nalezen in (2 Samuël 12)

Het zijn deze woorden van David die mij tot nadenken hebben gestemd over hoe het ervoor staat met mijzelf.
Hoe zit het met mij, met mijn berouw, of voel ik alleen maar spijt over mijn zonde?
Knaagt mijn hart over mijn zonde?
Brengt mijn zonde mij tot inkeer, tot bekering van?

Soms kan mij dit dwars zitten, ervaar ik eigenlijk helemaal geen berouw over de zonden die ik doe.
Ja, als ik echt iets specifieks weet, dan komt dat echte diepe berouw om de hoek, maar gewoon zo, na een gewone dag, zonder opzienbarende gebeurtenissen, dan belijd ik aan Hem dat ik gezondigd heb, maar dat ik soms eigenlijk niet eens weet welke zonden ik heb gedaan.
Ik belijd, omdat ik weet dat ik zonden ontvangen en geboren ben.
En dan ben ik zo blij met weer andere woorden van David uit Psalm 19:13, ook die heb ik vaker genoemd: ‘Zuiver mij van mijn verborgen zonden, want iedereen maakt fouten  zonder het te weten.’

Ik weet, de Here Jezus is voor mijn (onze) zonden gestorven aan het kruis op Golgotha.
Ik ben gekocht en betaald met Zijn bloed.
Ik ben vergeven en mijn toegang tot de troon van genade is vrij.
De aanklager kan naar God toe gaan en alles wat ik verkeerd heb gedaan aan God voorhouden, maar het Bloed van de Here Jezus heeft mij gereinigd, en reinigt mij, van alle zonden en de aanklager zal tandenknarsend afdruipen, omdat God mijn zonden niet meer ziet als ik ze beleden heb.
Want als ik gezondigd heb, zal ik mijn zonde ook moeten belijden, anders zal het tussen God en mij blijven staan.
Ik kan geen overspel plegen, of stelen of een moord begaan, en verder leven omdat ik vergeven ben met dat ik Hem heb aangenomen als mijn Heer en Heiland.
Ik kan niet roddelen, verkeerde bladen lezen, computerspelletjes/-pagina’s bekijken zonder dat het scheiding brengt tussen Hem en mij.
Alleen belijden en berouw zullen vergeving geven.

Al met al doen deze woorden van David mij beseffen hoe belangrijk berouw hebben over zonde voor God is en het doet mij mijzelf uitstrekken naar een echt berouwvol hart.
Naar een verlangen dat God mij mijn zonde voor ogen geeft en een oprecht berouw, meer dan een ‘het spijt me, Heer, ik heb het weer verkeerd gedaan’.

Welk een vreugde komt er dan ook, want het is door het offer van Zijn Zoon, onze Here Jezus Christus, dat er vergeving is.
(Zie bijv. Mattheüs 26 en volgende hoofdstukken)

En het is niet zomaar een vergeving, niet een ‘ik vergeef je’ en het komt later als er weer iets verkeerd gaat, terug om opnieuw voor je voeten geworpen te worden.
Het is niet zomaar een vergeving, omdat de ander een bepaalde verplichting naar je heeft.
Het is niet zomaar een vergeving, het is VERGEVING!
Een niet meer denken aan!
Weggedaan in de diepten van de zee! (Micha 7:19b)
Vergeten!
Het is Vergeving uit Genade!
Onverdiend!
Om Zijnentwil!
Pure goedheid!
Pure liefde!
Pure Genade!

Welk een vreugde komt er dan ook, want het is het grootste en mooiste geschenk dat iemand ooit kan geven.
Niets heeft meer waarde, niets is kostbaarder, dan Zijn geschenk van genade aan ons.

Welk een vreugde komt er dan ook, want Hij is onze zonde vergeten.
Ja, echt helemaal vergeten.
Nooit zal Hij meer terugkomen op zonden die zijn beleden en waar Hij vergeving over heeft gegeven.
Nooit meer.
Wij mensen hebben nogal eens de neiging om te ‘vergeven’, maar als er dan weer iets gebeurt het met dezelfde vaart weer iemand voor de voeten te gooien,
Ja, maar toen …
Maar God niet!
Hij vergeeft en vergeet.
Corrie ten Boom zei altijd bij de tekst uit Micha; Hij zet er een bordje bij: ‘Verboden te vissen’.

En zo komt het, dat als wij dicht bij God wandelen, de inspanningen van de aanklager te vergeefs zullen zijn, want God zal Zich onze zonden niet herinneren tegen de tijd dat de boze in de hemel komt met zijn aanklachten tegen ons.
Want dicht bij God wandelen, dicht bij Hem leven, maakt ons bewust van onze zonden en doet ons onze zonden belijden.
En Gods woord zegt dan: ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’
1 Johannes 1:9


Lieve Vader in de hemel, wat een prachtig woord om het stukje mee te mogen besluiten.
Dank U wel, voor Uw liefde en genade, voor Uw goedheid en Uw trouw.
Mijn woorden schieten te kort, Vader, als ik U wil danken, loven en prijzen om wie U bent en om alles wat U heeft gedaan en doet.
Het is zo onbegrijpelijk.
Zo onvoorstelbaar.
Zo …
Lieve Vader, dank U wel, voor wie U bent; dat U bent die U bent.
Help mij, Vader, om te leren leven naar Uw wil, naar Uw geboden; vanuit mijzelf kan ik het niet.
Help mij ook, als de boze mij steeds opnieuw reeds vergeven zonden voorhoudt.
Laat mij opstaan en hem wijzen op Uw woord waarin U Zelf zegt dat als U vergeeft, U er ook niet meer aan denkt.
Dat U mijn zonden wegdoet in de diepten van de zee.
Hij heeft geen poot om op te staan; laten we ons daar toch van bewust zijn, bewust worden en gaan leven vanuit Uw kracht in ons, vanuit Uw woord.
Dank U, Vader, ik prijs Uw heilige Naam.
Ik loof U, want U bent waardig om mijn lof en aanbidding te ontvangen.
Niet alleen door mijn woorden, maar ook door mijn leven.
Ik wil dicht bij U wandelen, dicht bij U leven.
Help mij daarbij, Vader.
In Jezus’ Naam.

- Amen -


Welk een vreugde
is een leven dicht bij Hem.
Pure goedheid, liefde en genade,
giet Hij uit over mij.
Welk een lessen mag ik leren
met het luisteren naar Zijn stem.
Welk een veilige plek is het gaan
met Hem dagelijks aan mijn zij.

Welk een vreugde
is een leven dicht bij Hem.
Hoe heerlijk is het te mogen weten:
al mijn zonden zijn vergeven.
Welk een liefde en genade
klinkt er door in Zijn stem,
als Hij spreekt en tot mij zegt:
‘Ik ben bij je elke dag van je leven.’

Welk een vreugde
is een leven dicht bij Hem.
Hoe heerlijk is het te wandelen
met Hem aan mijn zij.
Welk een rust en vrede ligt er
in het luisteren naar Zijn stem.
Welk een kracht in het weten:
op al mijn wegen leidt Hij mij!


Gods rijke zegen
en een liefdevolle groet,
Rita

zondag 16 juni 2013

Week 25 - Volharding

'Daarom, mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaam geweest bent, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid, maar nu veelmeer in mijn afwezigheid, werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen.'
HSV

'Mijn dierbare vrienden, u bent altijd gehoorzaam geweest. Wees het niet alleen wanneer ik aanwezig ben, maar ook en des te meer nu ik afwezig ben. Werk aan uw heil in diep ontzag voor God, want Hij is het, die in u werkzaam is en u in staat stelt te willen en te doen wat in overeenstemming is met Zijn plan.'
GNB

Filippenzen 2:12,13


Er zijn een paar mooie definities die precies weergeven wat volharding inhoudt.

* Het standvastig of koppig volhouden wat je begonnen bent.
* Vasthouden aan een opvatting of plan totdat het beoogde doel bereikt is.
* De wil om waar men mee begonnen is ten einde toe uit te voeren.
* Standvastig/standvastigheid

Automatisch gaan mijn gedachten dan naar de wedloop waar Paulus over schreef in 1 Korinthiërs 9:23-27:

‘Voor het evangelie doe ik alles, om er zelf ook deel aan te hebben.
U weet dat van alle atleten die in het stadion hardlopen, er maar één de prijs behaalt.
Loop dus zo dat u hem in de wacht sleept.
Mensen die deelnemen aan een wedstrijd, moeten zich van alles ontzeggen.
Zij doen dat om een krans te krijgen die verwelkt, maar wij doen het om een krans die onvergankelijk is.
Ik loop dan ook niet zomaar in het wilde weg; ik ben geen bokser die in de lucht slaat.
Nee, als ik loop ga ik tot het uiterste, ik dwing mijn lichaam te doen wat ik wil.
Anders heb ik wel anderen opgeroepen om deel te nemen, maar word ikzelf gediskwalificeerd.’

En in 2 Timotheüs 3:6-8 als het einde van zijn leven is gekomen:

'Wat mij aangaat, mijn bloed vloeit al, het uur van mijn heengaan is aangebroken.
Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop tot het einde gelopen, het geloof bewaard.
Wat mij nog wacht, is de prijs, de krans van de rechtvaardigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij zal omhangen op de grote dag, en niet alleen mij, maar ook allen die verlangend hebben uitgezien naar Zijn verschijning.’

Eerlijk gezegd heb ik nog nooit van mijn leven gesport.
Als kind mocht ik het niet en toen ik geld verdiende en op mijzelf woonde, kreeg ik al snel dermate problemen met mijn rug en gewrichten, dat het niet kon.
Ooit nog weleens jaren later wat fitness geprobeerd, maar mijn gewrichten accepteerden het niet en protesteerden binnen de kortste keren.
Ik heb het dus maar opgegeven.
Ik begrijp dus ook helemaal niets van mensen die in hun sport tot het uiterste gaan.
Sportverdwazing is het vaak in mijn ogen.
Maar aan de andere kant, ik heb wel dezelfde mentaliteit als het om mijn geloof gaat.
Zoals sport soms helemaal verweven is met het leven van sommige mensen, zo is God onlosmakend verbonden met mijn leven.
Al durf ik (nog) niet te beweren dat alles moet wijken voor Hem, zoals dat bij sommige mensen wel het geval is met sport.
Ik ben bang dat ik hier en daar (misschien nog wel meer daar dan hier) moet leren om zover te komen, maar mijn bereidheid is er.
Ach, mensen die een wedloop lopen, leren ook met vallen en opstaan, leren ook door te trainen.
Het belangrijkste aspect bij beiden is echter: volharding.
Zowel met een wedloop (en elke andere sport denk ik ook wel als je het op topniveau wilt beoefenen) heb je volharding nodig.
De top bereiken gaat nu eenmaal niet zonder slag of stoot; of je nu een marathon wilt lopen, een berg beklimmen of, jazeker, ook als je stand wilt houden in je geloof tot het einde.
De woorden van Paulus getuigen hiervan.
We zien in zijn woorden dat het aankomt op volharding.
Van alles ontzeggen …
Gaan tot het uiterste …
Zijn lichaam dwingen te doen wat hij wil …

Het zal duidelijk zijn, dat deze dingen laten zien dat het dus iets kost om te bereiken wat je bereiken wilt.
Het gaat niet zonder slag of stoot.
Paulus wilt hiermee aangeven dat de wedloop van het leven lopen niet zonder hindernissen zal zijn.
Zoals het een atleet veel ‘kost’ om een krans te kunnen winnen, zo zal het ook van een gelovige het een en ander vragen.

In het Nieuwe Testament staan verschillende teksten over volharding.
Ik zal er eens een paar geven.

Lucas 21:19
Door uw volharding zult u uw leven verkrijgen. (HSV)
(Red je leven door standvastigheid! – NBV))

Romeinen 5:3b,4
En niet alleen dat, nee, ook roemen wij in de verdrukkingen, wetend dat de verdrukking volharding bewerkt, de volharding gehardheid en gehardheid hoop; …
(NB)
(En dat niet alleen! We beroemen ons er ook op als we verdrukt worden. Want we weten dat verdrukking volharding brengt, en volharding brengt kracht, en kracht brengt hoop – GNB))

Hebreeën 10:36
Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen. (HSV)
(Om de wil van God te doen en om te krijgen wat hij belooft, hebt u volharding nodig – GNB)

Jacobus 1:3
Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt, want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt. (HSV)
(Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen* ondergaat. Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid – NBV - *De SV, HSV, NBG en NB spreken van verzoekingen, NBV, GNB en WB spreken van beproevingen)

Jacobus 5:11
Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heere gezien, dat de Heere vol ontferming is en barmhartig. (HSV)
(We prijzen hen gelukkig, omdat ze hebben volgehouden. U hebt gehoord hoe Job volhield en u weet hoe de Heer hem ten slotte behandeld heeft. De Heer is immers rijk aan barmhartigheid en ontferming  - GNB)

2 Petrus 1:5-7
En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen. (HSV)
(Doe daarom uw uiterste best uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, deugdzaamheid met kennis, kennis met zelfbeheersing, zelfbeheersing met volharding, volharding met vroomheid, vroomheid met onderlinge vriendschap, vriendschap met liefde – GNB)

Door heel het Nieuwe Testament heen lezen we hoe belangrijk volharding is, maar ook dat het niet op een eenvoudige, makkelijke manier te verkrijgen is.
We zullen ons best ervoor moeten doen om het ons eigen te maken, om het te leren.
Het is niet echt leuk om te lezen dat volharding vaak geleerd wordt door verdrukking heen; dat ellende, verzoekingen, beproevingen van ons geloof nodig zijn om volharding te leren.
Maar Jacobus zegt dat we eigenlijk juist heel blij moeten zijn als we hier door heen gaan, omdat moeilijke omstandigheden, ellende, verdrukkingen ons de mogelijkheid geeft om te leren volharden en hij prijst iedereen gelukkig die volhoudt.
Waarom?
Omdat het uiteindelijk alles waard zal zijn.
Het zal ons leven redden.
We zullen de vervulling van de belofte ontvangen; een krans die niet verwelkt.

Paulus roept de Filippenzen op om, ook, er staat zelfs: nog wel meer nu hij niet bij hen is (wat dus ook voor ons betekent, als niemand ziet wat we doen),  gehoorzaam te blijven, te blijven volharden op de ingeslagen weg.
Werk aan uw zaligheid, uw redding, zegt hij met vrees en beven, met diep ontzag voor God.
Betekent dit dan toch dat onze redding van onszelf afhangt en niet van het offer van de Here Jezus?
Nee, zeker niet.
In Mattheüs 24:10 staat: ‘En dan zullen er velen struikelen en zij zullen elkaar overleveren en elkaar haten.’
Een andere vertaling zegt: ‘Velen zullen hun geloof verliezen.’

Matthew Henry zegt een paar dingen die het overdenken waard zijn:
‘Tijden van lijden zijn schokkende tijden.
Wie met mooi weer staande bleef, valt in de storm.
Velen zullen Christus in de zonneschijn volgen, maar zullen zichzelf redden op een bewolkte, donkere dag en Hem Zichzelf laten redden.
Tijden van vervolging zijn tijden van ontdekking.’

Ik wil met mijn schrijven niemand ontmoedigen of bang maken, maar wel laten zien dat het Gods woord zelf is, dat ons waarschuwt voor moeilijke tijden, voor verdrukking, voor ellende en ons aanspoort om ons toe te leggen om te leren volharden.
Om niet op te geven als er stormen komen in ons leven.
Hoe belangrijk dit ook is.
Maar God bemoedigd ons ook; Hij laat ons niet alleen in onze strijd.

‘Laten we het oog gericht houden op Jezus, die ons op de weg van het geloof voorgegaan is en ons naar de volmaaktheid brengt.
Om de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij het kruis op Zich genomen en de schande niet geteld.
Nu zit Hij aan de rechterzijde van de troon van God.
Denk aan Hem die zoveel tegenwerking van zondaars heeft verduurd.
Dat zal u helpen de moed niet te verliezen en de strijd niet op te geven.’
Hebreeën 12:2,3


Lieve Vader in de hemel.
Er staat nog zoveel meer in Uw woord over volharding en alles wat daar mee samenhangt.
Ik heb het gevoel nog maar een fractie daarvan te hebben overdacht.
Maar ik dank U, voor wat ik hier al van mocht leren.
Ik dank U voor de aansporing die hier in doorklinkt.
Ik dank U voor de bemoediging en de  troost.
Ik dank U ook voor de vreugde die ik mag ervaren door het zien ver boven de omstandigheden van ons leven momenteel uit.
Vreugde in wat het leren volharden uitwerkt; vreugde om wat er straks op mij, op ons wacht als we volhouden tot het einde.
Ik bid U, Vader, voor een ieder wiens leven uit verdrukking en ellende bestaat en die het daardoor zo moeilijk hebben en het haast niet meer zien zitten.
O, dat zij toch bemoedigd mogen worden door Uw woord, aangespoord door Uw liefde en genade om vol te houden.
Ontferm U over hen, als zij dreigen te bezwijken.
Houdt vast, Vader, wat U toebehoort.
Uw woord zegt: ‘Het geknakte riet zal Hij niet breken, de walmende vlaspit niet doven.’
‘Ik ben met je, iedere dag,’ zijn Uw woorden Heer Jezus, ‘tot aan de voltooiing van de wereld.’
O, dat we allen dit toch ook mogen ervaren, naast dat we het weten, opdat we gesterkt en bemoedigd zullen worden en daardoor beter in staat zullen zijn om vol te houden.
Laat als Uw woord verkondigd wordt, HEERE, ook daarin doorklinken dat het leven van een kind van U, niet alleen een leven is van voorspoed en zegen, waardoor ze als het moeilijk wordt, er verdrukking  komt, teleurgesteld raken en ontmoedigd, of misschien zelfs opgeven omdat ze er niet op waren voorbereid en het niet lijkt te kloppen met hun Godsbeeld.
Help ons, HEER, om tot het einde toe vol te houden, hoe moeilijk en zwaar onze weg ook is.
We hebben U nodig, Uw kracht, Uw troost, Uw liefde, Uw genade.
Om straks eens en voor altijd bij U te mogen zijn, in het land overvloeiende van melk en honing; waar geen rouw meer is of pijn, tranen of verdriet.
Waar U ons verwelkomt met de liefdevolle woorden: ‘Goed gedaan, mijn trouwe dienstknecht.
In Jezus’ Naam bid ik U dit alles.

- Amen -


Lieve Vader,
neem mij bij de hand en breng mij
naar de eindstreep van de wedloop van dit leven.
Zonder Uw hulp houd ik het niet vol,
ben ik bang dat ik het op zal geven.

Help mij, Vader,
het einddoel voor ogen te houden,
te zien op wat mij aan de eindstreep wacht.
leer mij volharden tot het einde toe,
wees daarin mijn hulp, sterkte en kracht.

Leer mij, Vader,
mijn oog gericht te houden op Jezus,
die mij in alles is voorgegaan.
Dat zal mij helpen de moed niet te verliezen,
maar vol te houden tot U zegt: ‘Goed gedaan!’


Gods rijke zegen
en een liefdevolle groet,
Rita

zondag 9 juni 2013

Week 24 - Depressie

'Wat buigt u zich neer, mijn ziel,
en bent u onrustig in mij?
Hoop op God, want ik zal Hem weer loven
voor de volkomen verlossing van Zijn aangezicht.'
HSV

'Mijn ziel, wat drukt je terneer,
waarom ben je zo onrustig?
Op God wil ik vertrouwen,
eens zal ik hem weer prijzen,
hem, mijn behoud, mijn God.'
GNB

Psalm 42:6


De titel voor het stukje voor de komende week is ‘Depressie’.
Ik wil vooraf even de volgende kanttekening hierbij plaatsen.
Zowel de ter inspiratie erbij gegeven tekst als met wat er op het kalendertje staat, betreft dit stukje depressieve gevoelens en niet de echte depressie of aanverwante stoornissen.
Echte depressie is meer dan een dip of je neerslachtig voelen.
Ik denk dat de laatste zin op het kalendertje anders ronduit als schokkend kan worden ervaren en zelfs mensen die echt depressief zijn, ook nog eens een (extra) schuldgevoel bezorgen.

Ik citeer: ‘Vergeet niet dat de nederlaag niet ligt in het worstelen met depressieve gevoelens, maar in het eraan toegeven.’

Met het lezen van deze zin,kon ik bijna de pijn voelen van hen die echt depressief zijn, omdat het voor hen vaak geen kwestie is van dat ze eraan toegeven, maar ze hebben niet meer het vermogen om te vechten.
Echte depressie (depressieve stoornissen) is geen kwestie van toegeven aan depressieve gevoelens.
Hoeveel en hoe zwaar de worstelingen van mensen die lijden aan depressie  zijn, kunnen we ons maar nauwelijks voorstellen, tenzij we er zelf doorheen zijn gegaan.
Om dan te spreken over de nederlaag die een feit is als men aan deze gevoelens toegeeft, komt bij mij binnen als ‘hoe enorm pijnlijk en kwetsend, en ik vraag me af hoe dit wel niet moet zijn voor mensen die hieraan lijden.
Misschien was een titel als ‘Depressieve gevoelens’ beter geweest dan alleen het woordje ‘Depressie’.
Toch hoop ik en bid ik, dat zij die depressief zijn en dit lezen een beetje hoop, een beetje moed, een beetje troost, zullen vinden in wat God mij op het hart legt om hierover te schrijven.

In de duistere, donkere wereld van depressie,
waar vaak geen enkel lichtstraaltje binnenkomt.
Waar kleuren langzaam vervagen
en in elkaar overlopen tot één mistige, grauwe nevel
die hoop en moed het zicht ontneemt
en een lege leegte achterlaat;
waarin gevoelens van vreugde
verloren gaan.
Waar zinloosheid de regie overneemt;
het leven doelloos maakt,
en iedere dag tot een strijdtoneel
zelfs tot op leven en dood.
Waar God niet meer kan worden gezien,
noch Zijn liefde, kracht en troost
kan worden gevoeld of ervaren
en waar elke smeekbede
voor niets lijkt te zijn gedaan.
De duistere, donkere wereld van depressie,
waar de ene noodkreet soms volgt op de andere.
Tot zelfs een stem verstomt
en slechts de dood uitkomst lijkt te bieden
aan de hopeloosheid
van het huidige bestaan.

O, God van liefde,
God van licht,
God van kracht,
en God van leven.
God van troost,
God van hoop,
God van bevrijding,
en God van genezing.

Ontferm U!
Ontferm U!
Ontferm U!
En wil uitkomst geven!

In Jezus’ Naam.

- Amen –


Depressieve gevoelens

Houdt moed! zijn de twee eerste woorden waar kalendertje mee begint.
Houdt moed!
Moed houden terwijl je je zo voelt, is niet makkelijk.
Let wel, we hebben het hier ook weer niet over je een dagje down of neerslachtig voelen.
Dat kan soms al verholpen worden door een dagje lekker niets doen, of jezelf lekker verwennen met een goed boek op de bank of een keertje vroeg naar bed.
Naar mijn idee gaat het hier over iets wat er tussenin ligt; tenminste, zo ervaar ik het.

Er zullen ongetwijfeld ook veel gelovige mannen en vrouwen zijn die worstelen, of hebben geworsteld, met depressieve gevoelens, of met depressiviteit.
Ook in de Bijbel komen we ze tegen.
De eerste persoon die in mijn gedachten kwam toen ik las waar het over ging, was Elia.
Maar ook koning Saul worstelde met dit soort gevoelens, en Job, en David, de man naar Gods hart.
Het woord ‘depressief’ of depressiviteit’ komt zover ik weet niet in de Bijbel voor, maar er zijn wel meerdere plaatsen waar men de gevoelens van depressiviteit in woorden weergeeft.
God gaat dus duidelijk niet aan deze gevoelens voorbij, maar heeft ze opgenomen in Zijn woord.
Er is dus bij Hem duidelijk ook ruimte voor deze gevoelens.
Ook zien we soms de achterliggende oorzaak.
Elia bijvoorbeeld gaf zich over aan depressieve gevoelens toen Izebel hem naar het leven stond.
Hij had nauwelijks een paar geweldige geloofservaringen/bemoedigingen achter de rug,
(1 Kon. 17; 1 Kon. 18) en hij vluchtte weg de woestijn in.
Na een dag lopen ging hij onder een bremstruik zitten en wenste dat hij dood was.
‘Het is nu genoeg, Heer,’ zei hij. Neem mij maar uit het leven weg, ik ben niet beter dan mijn voorouders.’
Toen ging hij onder de bremstruik liggen slapen.

Bij Koning Saul was het een ander verhaal.
Hij had gezondigd tegen God en God Zelf was Degene die hem een boze geest stuurde.
1 Samuël 16:14 – Van Saul was de geest van de Heer geweken en een boze geest, door de Heer gestuurd, joeg hem angst aan.
In 1 Samuël 15 lezen we dat Saul wel erkent dat hij heeft gezondigd, dat hij zich wil neerbuigen voor God, maar nergens lezen we over zijn berouw van zijn zonden.
Hij maakt zich eerder druk om wat zijn manschappen zullen zeggen als Samuël weer zomaar zou vertrekken.

Ook Job is een man bij wie depressieve gevoelens de overhand kregen.
Maar daar zullen wij denk ik het meeste begrip voor hebben en ons ook het meeste misschien bij voor kunnen stellen als we kijken naar wat hem allemaal is overkomen.
(Job 1)
In Job 3 lezen we over zijn gevoelens.
Vers 11 – ‘Was ik maar gestorven toen ik ter wereld kwam, was ik maar gestikt bij mijn geboorte.’

Ook koning David had van tijd tot tijd last van depressieve gevoelens.
Soms lag schuldgevoel hier aan ten grondslag (Psalm 38:18,19)
Maar ook mannen als Jeremia en Jona kenden deze gevoelens.

Soms was het God Zelf die hen tot de orde riep, hen aanspoorde om niet meer toe te geven aan deze gevoelens, maar om andere stappen te zetten.
Maar God hakte niet met de botte bijl.
Als ik kijk naar Elia, dan stuurt God hem een engel die hem wakker maakte uit zijn slaap en hem aanspoorde om wat te eten en te drinken
Hij had zelfs voor wat eten en drinken gezorgd. (1 Kon. 19:5-9)

Soms, zoals bij Saul, bleef de depressie.
Zijn zonden bleven tussen hem en God instaan, waardoor er geen herstel mogelijk was.
(1 Sam. 31)

Job werd in ere hersteld (Job 42) en  ook David vond steeds opnieuw zijn weg uit deze gevoelens door bij God aan te kloppen en het van Hem te verwachten.

Psalm 30:4,12 – Bij het dodenrijk hebt U mij weggehaald; ik was op weg naar het graf, maar U bracht mij weer tot leven.
Heer, U hebt mij geholpen; ik treur niet meer, ik kan weer dansen van vreugde; feestkleren heb ik aangetrokken, mijn rouwkleed afgelegd.


En soms moeten we onszelf aanpakken en tot de orde roepen.
Naar het bovenstaande tekstwoord je ziel als het ware een schop onder zijn/haar achterste geven door te wijzen op wie je je hoop moet stellen.
Jezelf moed inspreken op grond van Gods woord.

‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij?’
Wat is er toch met je aan de hand, ziel?
Waarom ben je toch zo onrustig?
‘Hoop op God, want ik zal Hem weer loven voor de volkomen verlossing van Zijn aangezicht.’


Vestig je hoop, ziel, op God; lees Zijn woord en zie hoe Hij te vertrouwen is, hoe Hij voor je zorgt, je opbeurt.
Vestig je hoop op Hem, mijn ziel, dan zul je Hem weer kunnen loven en prijzen, want Hij is Degene die bevrijdt en geneest.

Zolang ik me kan herinneren ben ik wat zwaarmoedig van karakter, al is het hoe meer en dichter ik met Hem leef, mijn hoop op Hem vestig, mijn troost bij Hem zoek, Zijn woord bid en als proclamatie gebruik vele malen minder geworden dan het was.
Een Psalm die ontzettend belangrijk voor mij is geweest (en nog) in dit proces, is Psalm 13.

‘Hoelang nog, HEER, zult U mij vergeten?
Hoelang nog, houdt U Zich voor mij verborgen?
Hoelang nog moet ik naar een uitweg zoeken met de angst in mijn hart, dag in, dag uit?
Hoelang nog zullen mijn vijanden (en voor mij waren dat dan mijn depressieve gevoelens en gedachten) sterker zijn?


HEER, mijn GOD, kijk toch, antwoord mij!
Geef mij weer uitzicht, laat mij niet sterven.
Ik hoor mijn vijanden al roepen:
‘We hebben haar in onze macht!’
Ik hoor ze al juichen bij mijn val.’


Heel lang bleef ik hier, tot aan dit vers (vers 2 t/m 5) steken.
In het begin keek ik soms nog even naar het laatste vers, maar daar kon ik niets mee, want zo voelde ik het immers niet.
Dus kon ik dat ook niet uitspreken, wat zeg ik, ik wilde het vaak op zo’n moment niet eens lezen.

Ik denk dat de ommekeer kwam met het nummer ‘How long, o Lord’ van Brian Doerksen.
O, niet gelijk hoor, maar gaande weg veranderde er iets.
En als ik nu terugkijk, dan weet ik dat de verandering kwam doordat ik het refrein op den duur toch mee begon te zingen.
Soms terwijl de tranen over mijn wangen stroomden.



Nu houd ikvast  aan de woorden van vers 6.
Met vallen en opstaan leer ik om dwars door mijn gevoelens heen te gaan en ze (en andere) als een proclamatie uit te spreken.
Niet omdat ik het altijd zo voel, maar omdat Hij die er achter zit, te vertrouwen is.
Hij houdt van mij en Hij zorgt voor mij.
Ook al is dat soms anders dan ik het graag zou zien.

‘Op Uw liefde vertrouw ik, HEER.
Ik juich van vreugde, want U brengt redding.
Over U zal ik zingen, want U bent goed voor mij.’


Soms worstel ik nog met mijn gedachten, waarin het woord ‘huichelaar’ alles op alles zet om mij ervan te weerhouden om toch te danken, te zingen, Zijn woord uit te bidden, te spreken.
Maar door het steeds opnieuw toch te doen, is deze strijd steeds sneller gestreden en komt ook minder vaak terug.

Ik hoop en bid, dat de woorden van Psalm 73:21-28, naast Psalm 13, jouw lijfwoorden mogen zijn of worden.
Want zolang wij onze toevlucht bij Hem zoeken, onze hulp van Hem verwachten, zullen we nooit beschaamd uitkomen.
Bij Hem is vergeving en bevrijding en genezing.

‘Toen ik zo verbitterd was, gekrenkt tot in mijn ziel, was ik een grote dwaas, iemand zonder verstand.
Ik gedroeg mij tegenover U zo redeloos als een dier.
Toch ben ik steeds bij U, want U neemt mijn hand en leidt mij volgens Uw plan; en dan ontvangt U mij met alle eer.
Wie heb ik in de hemel behalve U?
Behalve U verlang ik ook niets op aarde.
Al zou mijn lichaam bezwijken, al zou mijn hart het opgeven, U bent de rots waarop ik bouw, U bent mijn hele bezit, o GOD, voor altijd.


Wie U verlaat gaat haar/zijn ondergang tegemoet; U vernietigt wie U ontrouw is.

Dicht bij U te zijn, dat is mij het liefst.
Bij U, HEER GOD, zoek ik mijn toevlucht.
Vertellen zal ik alles wat U voor mij deed.'



Lieve Vader in de hemel.
Met het schrijven van de woorden ‘want U neemt mijn hand en leidt mij volgens Uw plan’ raakt mijn hart tot tranen bewogen.
Deels omdat ik zelf al zo vaak heb mogen zien dat U mijn hand genomen hebt en mij geleid hebt en deels omdat ik een pijn en bewogenheid in mijn hart voel voor allen die worstelen met depressieve gevoelens of depressie.
Dwars door het diepe dal van depressie en depressieve gevoelens heen wilt U bij de hand pakken en leiden en ik bid U, Vader, dat een ieder haar/zijn hand zal blijven uitstrekken, ook als er ogenschijnlijk verder niets lijkt te gebeuren.
Uw woord zegt: ‘U neemt mijn hand en leidt mij volgens Uw plan’ en Uw woord is Ja en Amen.
Waarheid, waarachtig, betrouwbaar.
Er zal herstel komen als we ons vertrouwen op U blijven stellen.
U zult ons dan met eer ontvangen.
Ontferm U, Vader, ontferm U over een ieder, want de strijd kan zo zwaar zijn en zo lang duren.
Ontferm U, Vader, ontferm U.
Wees hun licht in de duisternis, hun hoop in de leegte, hun troost in het dal van tranen en hun houvast op het moment dat de zinloosheid van het leven oprukt.
Ontferm U, Vader, ontferm U!
In Jezus’ Naam bid ik U dit.

- Amen -


Hoelang nog, Here, hoelang nog?
Hoor hoe David de woorden
uitroept naar God.
Het duurt al zo lang;
is God hem vergeten;
houdt God Zich voor hem verborgen?

Hoelang nog, Here, hoelang nog?
Hoor hoe David schreeuwt
om een antwoord van God.
Hoe hij roept om uitzicht
in de donkere uren van zijn leven
naar de ochtendgloren van de morgen.

Hoelang nog, Here, Hoelang nog?

Misschien is het ook wel jouw roep;
hardop, of in de stilte van je hart.
Klinkt jouw stem samen
met die van David
in deze woorden van smart.

Loop dan ook met David mee
tot aan het einde van zijn gebed.
Waarin hij blijft vertrouwen
op de God waarvan hij weet:
Hij is liefde en Hij redt.

Zing met hem
over de goedheid van God.
Want in Zijn hand
ligt ons aller levenslot.


Gods rijke zegen
en een liefdevolle groet,
Rita


Ps.
Er is iets wat mij niet loslaat en dat zijn de woorden: onvergevingsgezindheid en bitterheid.
Beide dingen kunnen mensen ziek maken als ze in ons leven aanwezig blijven, als we er aan vast blijven houden.
Ik wil hier niet verder op in gaan, maar de woorden wil ik wel genoemd hebben, daar ze maar in mijn hoofd blijven rondspoken.
Ik wil hierbij slechts alleen nog daarbij aangeven dat beiden zonde en rebellie inhouden.
God zegt dat we moeten vergeven en als we dit weigeren, komen we in opstand tegen Hem, met alle gevolgen van dien.

zondag 2 juni 2013

Week 23 - Levend geloof

'Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE.
Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.'
HSV

'Laten wij zien wie gelijk heeft.
Jullie zonden zijn rood als karmijn, paars als purper;
toch kunnen ze blank worden als sneeuw, wit als wol.'
GNB

Jesaja 1:18


Levend geloof; geloof dat leeft.
Niet alleen zeggen dat je gelooft, maar laten zien in je houding, gedrag, in je manier van leven, in wat je wel en niet doet, wel en niet zegt.
Hem dat laten toepassen in je leven, staat er op het kalendertje.

Ik las Jesaja 1 eerst maar eens in zijn geheel en proef hoe ontzettend belangrijk gehoorzaamheid voor God is.
Maar dan ook gehoorzaamheid aan God in alles en niet alleen in bepaalde dingen of op bepaalde gebieden.
In dit hoofdstuk klaagt God Zijn volk aan.
Ze brengen de voorgeschreven offers, ze lopen de tempel plat om Hem te vereren, ze houden de voorgeschreven feesten en samenkomsten, maar God walgt ervan, staat er.
Hij verafschuwt ze.
Hij kan ze niet langer verdragen.
Hij heeft het volk grootgebracht en opgevoed, maar ze zijn tegen Hem in opstand gekomen.

God zegt over Zijn volk in vers 3: Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk heeft geen inzicht.
Oftewel, Israël is nog dommer dan de rund en de ezel.
Zij kennen tenminste nog de hand die hen voed en die voor hen zorgt.
Maar het volk Israël heeft Hem de rug toegekeerd, heeft Hem verlaten.
Hem verworpen, zich van Hem vervreemd …
En ze blijven zich verzetten.
Het is zelfs zo erg, dat God Zijn ogen gesloten houdt als zij hun handen smekend omhoog heffen, dat Hij niet luistert, hoelang ze ook bidden.
Hun onrecht, hun zonden, hun wandaden staan als een onoverbrugbare kloof tussen hen en God in.

Was je, reinig je, keer je af van … roept God Zijn volk toe.
Jullie handen zitten vol bloed.
Houdt op met kwaad doen en leer goed te doen, help …

laten we zien wie er gelijk heeft.
Laten we een rechtszaak aanspannen.
Jullie en Ik …
En in één adem er achteraan: ‘Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.’

Luister; wees gewillig en bereid om te luisteren.
Wees gehoorzaam, dan …
Maar als je ongehoorzaam bent, dan …
De woorden van Jesaja gelden ook voor ons, zijn ook Gods waarschuwing aan ons.
Zonden.
Vergeving.
Gehoorzaamheid.

Ik kijk en zoek verder.
Levend geloof.
Geloof …

Mijn oog wordt getrokken door een tekst uit Lucas 5.
Vers 1 - Bij het zien van hun geloof zei Hij tegen de man: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
Het verhaal van de verlamde man die door zijn vrienden naar Jezus wordt gebracht om genezing te kunnen ontvangen.
Het huis waar Jezus was, was echter zo vol dat ze niet naar binnen konden.
Maar ze gaven niet op.
Ze gingen naar het dak toe, maakten er een gat in en lieten hun vriend met bed en al door dit gat naar beneden zakken vlak voor Jezus.
Dan staat er in Lucas 5:20: Bij het zien van hun geloof zei Hij (Jezus) tegen de man: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
De farizeeërs en schriftgeleerden vallen hier natuurlijk geweldig over, wie denkt Hij wel niet dat Hij, Jezus, is.
Wat een godslastering.
Maar Jezus kent hun gedachten en gaat daarop in door te laten zien dat Hij zowel de macht heeft om zonden te vergeven, als om te genezen.
Hij zegt daarom tegen de verlamde man dat hij op moet staan, zijn bed op moet pakken en naar huis moet gaan.
En de man staat op, pakt zijn bed en gaat, God lovend en prijzend, naar huis.

Levend geloof.
Zonden.
Vergeving.
Gehoorzaamheid.

Levend geloof!
De vrienden hadden geloof dat Jezus hun vriend kon genezen, maar als ze het daarbij hadden gelaten, zou hun vriend waarschijnlijk nooit genezen zijn.
Nee, ze geloofden dat Jezus het kon en daarom kwamen ze in actie en pakten hun vriend met bed en al op om hem naar Jezus toe te brengen.
Ze lieten zich ook niet tegenhouden door een dichte muur van mensen, maar waren vindingrijk en gingen naar het dak waar zij een gat in maakten om zo toch hun vriend maar bij Jezus te kunnen brengen.
Het gat dat zij moesten maken was niet een klein gaatje, want ze lieten hun vriend immers met bed en al naar beneden zakken, dus het gat waarover gesproken wordt is een behoorlijk groot gat en heeft hun heel wat gekost om te maken.

Levend geloof.
Praktisch.
Vindingrijk.
’t Mag wat kosten.
Liefde.
Bewogenheid.
Geloof: Hij kan het!
Gehoorzaamheid: Doen en gaan.

En dan: ‘Uw zonden zijn u vergeven!’
De ziel is voor Jezus belangrijker dan het lichaam.
Dat de ziel gered wordt, staat boven weer kunnen lopen.
Rein voor God kunnen verschijnen is van grotere waarde (= de grootste waarde) dan een lichaam dat gezond is en alles kan.
Misschien waren het zijn zonden wel die tussen hem en God instonden, dat weet ik niet.
Dit is immers niet altijd het geval, dat laat een ander voorbeeld uit de Bijbel ons wel zien.
Zie: Johannes 9:3
Maar Jezus zag het geloof (het levende geloof, want ze zetten hun geloof om in daden) van deze mannen en zei: Je zonden zijn je vergeven en daarna ontving de man ook genezing.
Doch de genezing werd pas zichtbaar en tastbaar, toen de man zelf ook opstond,zijn matras oppakte en ging.

Levend geloof.
Vergeving van zonden.
Geloof: horen.
Gehoorzaamheid: doen en gaan.

Mijn gedachten gaan zo van het één naar het ander.
Soms wordt het één geheel, één verhaal, nu gaan mijn gedachten van het één naar het ander.
Soms is dat ook goed, om zo uiteindelijk te kunnen komen waar God mij (ons) hebben wil, namelijk aan Zijn hart, bij Zijn wil.

God houdt van mij met heel Zijn  hart, vertelt het kalendertje mij.
Hij heeft van Zijn kant uit alles gedaan om mij te bevrijden.
Het leven van Zijn Zoon, onze Here Jezus, getuigt daarvan.
En dan Hem de ruimte geven dat te laten toepassen in mijn (ons) leven.

‘Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE.’


Lieve Vader in de hemel.
Als er zonde in mijn leven is, zonde, die tussen U en mij in staat, laat mij dit dan zien.
Open mijn ogen daarvoor.
Soms ben ik mij er namelijk niet eens van bewust.
Verborgen zonden, noemt David ze, Vader.
Laat mij het zien, Vader, zoals U Uw volk in dit hoofdstuk van Jesaja hun zonden voorhield; al hun ongerechtigheden.
Dan kan en zal ik belijden.

‘Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.’

HEER, ik wil luisteren naar wat U hebt te zeggen, ik wil niet koppig zijn.
Doe mij Uw stem horen, doe mij Uw stem verstaan.
Vergeef mij en help mij mij af te keren van wat U mij laat zien.
Vergeef mij, en mijn hart zal weer wit zijn als sneeuw, als witte wol.
Laat mijn geloof, Vader, zijn een levend geloof, dat zich afkeert  van zonde, vergeving ontvangt en in gehoorzaamheid de weg van Uw wil gaat.
Wandelend door de Geest aan Uw hand.
Groeiend, bloeiend, vruchtdragend.
Tot eer en glorie van Uw Naam.

- Amen -


Levend geloof.
Geloof dat zonden belijdt.

Levend geloof.
Leven in gehoorzaamheid.

Levend geloof.
Geloof in woord en daad.

Levend geloof.
Leven dat hoort, en gaat.

Levend geloof.
Geloof dat leeft.

Levend geloof.
Leven dat vruchten geeft.

Levend geloof.
Stapt uit en waagt.

Levend geloof.
Leven dat Hem behaagt.


Gods rijke zegen
en een liefdevolle groet,
Rita