zondag 28 april 2013

Week 18 - Belijdenis

Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste,
in het verborgene maakt U mij wijsheid bekend.
Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn,
was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.
HSV

Maar u verlangt alleen dat ik oprecht ben,
tot in het diepst van mijn ziel;
vervul mij met uw wijsheid
tot in het diepst van mijn hart.
Besprenkel mij,
dan word ik weer rein;
was mij,
dan word ik witter dan sneeuw.
GNB

Psalm 51:8,9


Psalm 51 heeft David geschreven nadat de profeet Nathan bij hem geweest was en hem gewezen had op zijn overspel met Bathseba en zijn verantwoordelijkheid voor de dood van Uria, de man van Bathseba.
Het verhaal van David en Bathseba kun je lezen in 2 Samuël 11 en 12 t/m vers 25.

Het berouw van David gaat diep, heel diep.
Ik neem even de woorden vanuit Het Boek:

‘Geef mij genade, o God, hoewel ik dat niet heb verdient.
Laat toch blijken hoe groot Uw liefde en goedheid is.
Wilt U door Uw vergevende mildheid mijn zonden wegdoen?
Reinig mij toch van deze zonde, die een smet op mij werpt.
Ik weet dat ik heb gezondigd; steeds opnieuw gaan mijn gedachten terug naar deze daad, waarmee ik van Uw pad afweek.
Mijn God, ik heb tegen U gezondigd en Uw gebod overtreden.
Wat U er ook over zegt, het is altijd goed en rechtvaardig.
Uw uitspraken zijn altijd zuiver.
Ik weet dat ik vanaf mijn geboorte al een zondaar ben; toen ik werd verwekt, stond al vast dat ik een zondaar zou zijn.’

Als de profeet Nathan tegen David zegt: ‘Die man bent u’, zoekt David geen uitvluchten, maar antwoordt: ’Ik heb tegen de Heer gezondigd.’
‘Mijn gedachten gaan automatisch naar het Paradijs, naar Adam en Eva, naar hun reactie, toen God hen confronteerde met hun zonde.
Hoe anders was hun reactie!
Ja, maar de slang …
Ja, maar de vrouw, die U mij gegeven hebt …
Ja maar …
David niet; ‘Ik heb tegen de HEER gezondigd.’
En in deze Psalm 51 komt heel duidelijk naar voren hoe diep zijn zondebesef is, zijn berouw.
Hij maakte het niet kleiner en niet minder erg dan het was, noch zoekt hij uitvluchten of probeert hij de schuld in andermans schoenen te schuiven.
‘Ja, maar die vrouw; die had daar niet moeten gaan baden, mijn dakterras kijkt uit op haar tuin, zij had …’
Nee, zijn zonde staat hem heel duidelijk voor ogen, steeds opnieuw gaan zijn gedachten terug naar wat hij verkeerd heeft gedaan.

Hoe is dat bij ons?
Als ik naar mijzelf kijk, dan betrap ik mijzelf erop, dat ik toch wel de neiging heb om net als Adam en Eva, uitvluchten te zoeken, de schuld richting een ander te schuiven, in plaats van gewoon gelijk eerlijk toe te geven dat ik fout was.
Als ik bijvoorbeeld mijn geduld verlies met mijn dochter, dan weet ik dat het verkeerd is, maar in gedachten heb ik al vele excuses naar God toe over dat het gewoon niet anders kon, want zij …’
En zo zijn er nog legio voorbeelden te noemen.
… als die andere autobestuurder mij niet had afgesneden met zijn auto, dan had ik niet zo gescholden.
… als die vrouw zich niet zo sexy had gekleed, dan  …
… Ja, maar, ik was zo verdrietig, en hij was zo lief voor mij …
… O, als die ander nu maar niet het bloed onder mijn nagels vandaan had gehaald …
Als …
Ja, maar …

Welk een voorbeeld is David dan hier voor ons.
Ja, hij had gezondigd.
Ja, hij had Gods gebod overtreden; wat zeg ik, meerdere zelfs.
Maar toen hij er mee geconfronteerd werd, boog hij zijn hoofd en erkende zijn schuld, zijn zonde.

En dat is waar het deze keer om gaat: het erkennen en bekennen van onze schuld.
Belijdenis doen van onze zonden, zodat we in vrijheid kunnen (gaan) leven.
En dat geldt voor elke zonde!
Hoe diep we het ook hebben weggestopt, onzichtbaar voor de buitenwereld, maar nog steeds aanwezig in dat geheime hoekje.
En willen we ooit in Vrijheid kunnen leven, zullen we elke zonde moeten belijden.
Elk deel van ons leven, zelfs het kleinst hoekje, dienen we in het licht van Gods woord te houden om te zien of er zonde aanwezig is.
We moeten ons dag in, dag uit bewust zijn, bewuster worden, van het feit dat God vreugde vindt in de waarheid, dat Hij verlangt dat wij oprecht zijn, niet zo maar oprecht, maar oprecht tot in het diepst van onze ziel.
Het diepst van onze ziel, tot in het diepst van ons wezen; geen enkel verborgen plekje, geen enkel verborgen hoekje, geen enkel geheim vakje.

God kent ons, Hij doorgrond ons, Hij weet alles van ons.
Niets is voor Hem verborgen, maar Hij verlangt ernaar dat wij onze zonden belijden, klein en groot.
Hij verlangt ernaar dat wij eerlijk en oprecht zijn, de waarheid spreken.
En Hij verlangt dit niet alleen van ons, maar Hij wil ons ook helpen daarbij.
God wil ons, tot in het diepst van ons hart, bekendmaken welke zonde(n) er nog in ons leven is (zijn).
David verlangt daarnaar, en is zich bewust van deze genade van God.

Ik moet ook denken aan Psalm 19:13, waar David bidt om vergeving van zijn verborgen zonden.
David is zich er van bewust dat God alles van hem weet, dus ook iedere zonde die hij heeft begaan.
God kent veel meer kwaad van ons dan wij van onszelf, zegt Matthew Henri.
Wij vergeten, maar God kan pas vergeten als wij onze zonden hebben beleden.
Dan kan Hij vergeven en vergeten.

Als ik eind van de dag in mijn bed stap, weet ik beslist niet meer wat ik die dag allemaal verkeerd heb gedaan, dus bid ik ook met Davids woorden: ‘HEER, vergeef mij ook mijn verborgen zonden.’
Maar ook vraag ik of Hij mij, als er specifieke dingen zijn, die Hij met name genoemd wilt hebben, mij bekend maakt , zodat ik ze kan belijden en Hij kan vergeven.
Want ik verlang ernaar om in vrijheid te leven.
Ik verlang naar een leven waar niets tussen mij en God instaat.
Wat zie ik daarom uit naar de dag dat Hij terugkomt!

Wij hebben thuis een CD van Peter Helms, ik weet niet meer precies welke, maar op één van die CD’s is een lied en één regel daaruit blijft al jaar en dag in mijn gedachten.
Niet elke dag, soms zelfs lange tijd niet, maar met het schrijven komt deze regel weer terug: ‘Schrob mijn leven schoon!’
Deze regel heeft zich vastgezet, niet alleen in mijn gedachten, maar ook in mijn hart.
En er zijn soms van die momenten dat ik vanuit het diepst van mijn hart dit bid: ‘schrob mijn leven schoon, HEER, ja, schrob mijn leven schoon!’
Dan lijkt een ‘gewone reiniging niet voldoende, dan verlang ik naar meer.
Dan verlang ik ernaar om brandschoon te zijn, zodat ik heel dicht in Zijn nabijheid, in Zijn aanwezigheid, kan komen, kan zijn.

David verlangde daar ook naar.
Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.
Ontzondig mij, was mij, dan zal ik rein zijn, witter dan sneeuw!

Verlang jij er ook naar om in Vrijheid te leven?
Verlang jij ook naar een leven dicht in Zijn nabijheid?
Verlang jij ook naar een intiemere, vriendschappelijke relatie met God, zoals David?
Belijd Hem dan je zonden, wacht daar niet mee, en keer je af van verkeerde wegen.
Zonde schept altijd verwijdering tussen God en ons.
We kunnen niet in Gods nabijheid komen als er zonde in ons leven is, deze zal als een onoverbrugbare kloof tussen Hem en ons instaan.
Jezus is de brug geworden door te sterven aan het kruis.
Belijdt en ontvang vergeving.
Belijdt en wordt witter dan sneeuw.
Belijdt en wordt vrij!

 
Ja, lieve Vader, was, schrob mijn leven schoon!
Werp door Uw woord en Geest Uw licht op mijn leven.
Ja, tot in het kleinste hoekje en laat mij zien waar er nog dingen moeten veranderen.
Kom met Uw waarheid in mijn hart.
Open mijn hart voor Uw wijsheid.
Was mij, reinig mij, van alle zonden.
Vergeef mij ook mijn verborgen zonden, opdat er niets tussen U en mij in zal blijven staan.
Leer mij zo te leven in Uw waarheid, dat als ik zondig, Uw Geest mij daar direct bewust van maakt en ik mijn zonden kan belijden.
Kom met Uw Geest van wijsheid tot in het diepst van mijn hart en leer mij, leidt mij.
Laat mijn leven een leven zijn, dat U vreugde geeft.
Leer mij daarom in Uw waarheid te wandelen en maak mij eerlijk en oprecht tot in het diepst van mij ziel.
In Jezus’ Naam.

-Amen –





O Heer, niets is mooier,
niets is beter,
niet is begerenswaardiger,
dan in Vrijheid te leven.

Vrij van elke aanklacht,
van elke schuld,
van elke zonde
ooit door mij bedreven.

Leid mij daarom, Heer,
in Uw waarheid,
leer mij
en geef mij wijsheid van hart.

Doe mij onderkennen
elke zonde,
elke smet,
die deze vrijheid tart.

Ik verlang te belijden, Heer,
alles wat er staat
tussen U en mij.
Vergeef mij; was mij rein!

Het is mijn diepst verlangen,
U te eren, U te dienen,
voor U te leven.
O God, van U alleen wil ik zijn.

©Rita Klapwijk

zondag 21 april 2013

Week 17 - Afwijzing

… wij worden vervolgd, maar niet verlaten; neergeworpen, maar niet te gronde gericht.
Wij dragen altijd het sterven van de Heere Jezus in het lichaam mee, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam openbaar wordt.
HSV

… we worden vervolgd, maar niet aan ons lot overgelaten; we worden neergeslagen, maar komen niet om.
Altijd dragen we het sterven van Jezus in ons lichaam mee, om ook het leven van Jezus in ons lichaam zichtbaar te laten worden.
GNB

2 Korinthiërs 4:9,10

Toen ik afgelopen zondag het blaadje van de kalender omsloeg naar de volgende en het woord afwijzing zag, gingen er heel wat gedachten en emoties door mij heen.
Er is zoveel gebeurd.
Zowel persoonlijk, als aan onze kinderen.
Rauwe, diepe wonden -zichtbaar en verborgen- nog altijd aanwezig.
Diepe sporen van pijn en verdriet.
Achtergebleven littekens.
En kwetsbaar, o zo kwetsbaar …

Jarenlange afwijzing doet wat met een mens, met zijn zelfbeeld, zijn karakter, wie en hoe hij is, was …
Zo ingrijpend, zo pijnlijk en kwetsend, zo vernederend, zo vernietigend …
Ja, in God, in Christus is er herstel, genezing en aanvaarding te vinden, maar daar gaat vaak een lange weg aan vooraf.
Ja, Bijbelteksten bidden, zoals er op het kalendertje staat, kan je veel kracht geven, maar …
Ja, er is een maar, want soms kun je dat gewoonweg niet.
Ben je zo kapot gemaakt dat het enige dat je nog uitbrengen kunt is een heel zacht ‘help’ naar boven, of zelfs ieder woord van je mond is verstomd.
Soms is de vernietigende werking van afwijzing zo groot en zo sterk, dat je niet meer verder kunt, niet meer verder wilt.

Afwijzing.
Als we ons echt bewust zouden zijn van wat allemaal onder afwijzing valt, en wat de gevolgen daarvan (kunnen) zijn en soms gewoon simpelweg de gevolgen zijn, dan vraag ik me af of we nog zo makkelijk onbedacht dingen zouden zeggen of doen.
Ook hier steek ik mijn hand in eigen boezem, want met hoeveel afwijzing ik persoonlijk ook te maken heb gehad, en hoe ik er ook op probeer te letten, zonder me er soms op zo’n moment van bewust te zijn heb ik al iets gezegd of gedaan, wat in wezen de ander afwijst.

Een aantal jaar geleden heb ik voor een studieochtend met onze kleine vrouwengroep de toespraak van Margreet van Straalen over afwijzing - 'Van afwijzing naar aanvaarding' -  volledig uitgetypt.
Praktisch woordelijk.
Het was een hele klus, maar het werkte voor mij tegelijk heel genezend.
Deze toespraak staat ook op mijn oude ‘Into Your Hands’-site, maar gezien de enorme impact en vernietigende werking die afwijzing kan hebben, plaats ik deze toespraak, die ik met toestemming van Margreet op mijn site mocht plaatsen, ook op deze site.

Deze toespraak heet: ‘Van afwijzing naar aanvaarding’ en is nog steeds te verkrijgen bij Nehemia Ministries.
Zowel op CD als ook direct te downloaden op (of is het via?) MP3.

In deze toespraak gaat Margreet uitgebreid in op de vele aspecten die met afwijzing te maken hebben.
De toespraak duurt een klein uurtje, dus je begrijpt dat het ook een heleboel tekst is.
Maar als je leven vastloopt, of je dreigt vast te lopen, door de gevolgen van afwijzing, stel je zelf dan eens de vraag: ‘Wat is een uurtje van je leven ten opzichte van de tijd die je nog rest hier op aarde?’
Ik wil hiermee niet impliceren dat na het luisteren of lezen van deze toespraak je genezen bent, absoluut niet, maar als je er voor openstaat ligt er wel een weg naar genezing in.

Soms zul je extra hulp van buitenaf nodig hebben, en daar is niets mis mee.
Ja, God kan genezen; één knip van Zijn vingers is genoeg, één woord van Zijn mond, maar soms is het gewoon goed om gebruik te maken van de hulp van een ander.

Twijfel niet aan Gods liefde voor jou!

Nee, ik heb geen antwoord op de vraag waarom God bij de één ingrijpt en bij de ander niet.
Waarom de één door één gebed genezing ontvangt en de ander bidt z’n knieën kapot zonder zichtbare genezing te ontvangen.
Nee, ook ik begrijp er niets van hoe God al het leed op de wereld aan kan zien zonder in te grijpen, noch hoe Hij het geschreeuw aan kan horen van alle kinderen die worden misbruikt of mishandeld.
Net zo min als jij kan ik God begrijpen.
Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen en Zijn gedachten zijn hoger dan onze gedachten.
Maar ik weet dat Hij een rechtvaardige God is, die zal vergelden, die zal oordelen, die wraak zal nemen over al het onrecht dat in de wereld gebeurt, wat Zijn kinderen wordt aangedaan.
Mij komt de wraak toe, zegt Hij!
Tot de dag dat de Here Jezus terugkomt, zullen we leven in deze gebroken wereld vol van duisternis, haat en nijd, pijn en verdriet.
Een wereld waarin de boze het voor het zeggen heeft; nog wel …

Niemand kan beseffen, laat staan bevatten hoe enorm groot Gods pijn en verdriet moet zijn als Hij naar de wereld kijkt, noch Zijn boosheid, Zijn toorn, over alle zonden en onrecht.
Als we de Bijbel lezen kunnen we een kleine glimp opvangen van deze dingen.

Misschien heb je voor je gevoel geen geloof meer (over) om nog in je Bijbel te lezen, noch om Zijn woorden aan te nemen, zo murw of verslagen ben je.
Toch wil ik je aanmoedigen om de verbinding met God open te houden, al is het maar door het uitschreeuwen van het ene kleine woordje ‘Help!’ naar boven.
Hij hoort het en zal je helpen!
Houdt vast aan Hem, al is het door dit ene kleine woordje!
Vroeg of laat komt Hij je te hulp!
Misschien duurt het je allemaal te lang, en geloof me, ik ken dat gevoel, toch zal Hij uitkomst geven, want Hij heeft het in Zijn woord beloofd!
Daarnaast is er Iemand die voor je bid en pleit bij de Vader.
Jezus Zelf bidt voor jou!
De Heilige Geest bidt en pleit voor jou!
Met onuitsprekelijke verzuchtingen!
Ik ben een gevoelsmens, en was dat dus ook in mijn geloofsleven.
Als ik Hem voelde, ervoer, dan was het goed, maar als er stormen kwamen en dat gevoel verdween, dan zat ik in een diep, donker dal waar ik niet wist hoe ik eruit moest komen.
Mijn leven was als het lied: ‘Op bergen en in dalen, ja, overal is God’.
Ja, God was overal, ook in die dalen en menigmaal heeft Hij mij daar weer uit gehaald, maar wat heeft het lang geduurd voor ik begreep, en kon accepteren, dat geloven meer dan alleen voelen, ervaren is en dat dat geen huichelarij is, maar het aannemen en leven vanuit wat God zegt in Zijn woord.
Ik vond het ook zo heerlijk om op die bergtoppen te zitten, dat ik die dalen voor lief nam, en ik begreep niet hoeveel rijker ik zou zijn als ik ongeacht mijn gevoelens, zou kunnen leven op grond van Zijn woord.
Vandaar dat Gods woord voor mij zo belangrijk is geworden.
Ik heb ontdekt, dat Gods woord uitspreken, uitbidden, iets in mij verandert.
Het doet werkelijk iets, het werkt werkelijk iets uit!
Het doet er niet toe of ik het voel of niet.
Gods woord onderzoeken, ervan leren, het mij toe-eigenen door het hardop uit te spreken als een gebed, als een proclamatie, er op gaan staan als zijnde de waarheid omdat God het is Die het zegt, maakt mijn geloof krachtig, maakt mij sterk en weerbaar tegen de boze.
Als de wapenrusting spreekt over Gods woord als een schild waarop alle brandende pijlen van de boze zullen doven, dan zullen we Gods woord ook wel moeten kennen anders kunnen we het niet als een schild gebruiken.

Misschien heb je nu wel zoiets van: ‘ … maar Gods woord doet me nu helemaal niets. Ik lees, maar het zeg me niets, doet me niets (meer). ’t Is zinloos; ’t lijkt zo zinloos …’
In mijn wanhoop jaren geleden heb ik de keus gemaakt om tegen alles wat mijn gevoel of gedachten zeiden in te gaan.
Ik verkeerde in een enorme strijd waarin ik het onderspit aan het delven was en waarin mijn gezin meegesleept werd.
Ik kon er niets tegen doen; het was alsof het buiten mij om gebeurde, alsof ik een speelbal in de handen van de boze was.
Toen kwam ik op Internet ‘Het geestelijk strijdend gebed’ tegen.
Ik wist niet of het zoals het daar allemaal instond, ook zo was, en ik wist ook niet of het wel zou ‘werken’ als ik het zou bidden zonder erin te geloven, maar ik was ten einde raad en ben het gewoon gaan bidden.
Ik heb het tegen God gezegd: ‘Heer, ik weet het niet meer. Ik kan niet meer en ik weet niet of dit zo is, of zo werkt, daar is mijn kennis, en mijn geloof te klein voor, maar hier ben ik en ik ga dit gebed bidden; wilt U het doen.’
Het is een lang gebed, wel tien minuten ongeveer, maar of ik nu geloofde of niet, het werkte werkelijk wat uit en heeft mij bevrijd en is het begin geworden van leren geloven niet op basis van mijn voelen of ervaren, maar op grond van Zijn woord.
En daarin ligt ook de weg van genezing en bescherming van afwijzing.

Gods woord is en blijft het antwoord op alle afwijzing die wij in het leven tegen gekomen zijn of tegenkomen.
Want afwijzing zal er altijd zijn zolang we hier op deze aarde leven.
Gods woord is en blijft het antwoord tegen alle leugens van de boze.
Bij Hem, en Hem alleen, is er genezing te vinden van alles wat ons is, of wordt, aangedaan.
Hij, de Here Jezus, is ons in alles voorgegaan.
Lees Zijn verhaal maar eens en zie hoe Hij is afgewezen, vernedert en uiteindelijk zelfs vermoord!
Vind troost en hulp bij Degene die weet wat jij voelt, waar jij doorheen gaat, meegemaakt hebt.
Zijn striemen, Zijn wonden, brengen ons genezing.





Lieve Vader in de hemel, niemand anders dan U hebt meer weet van de pijn, het verdriet, de ellende en de nood die er in deze wereld is.
Niemand meer dan U, ziet en hoort het geschreeuw van de talloze slachtoffers van welk geweld dan ook.
Niemand meer dan U hebt oog voor een ieder die hulp nodig heeft.
Niemand meer dan U, niemand meer dan U …
Vergeef ons, Vader, als we in onze onbezonnenheid U betichten van dat U er niet voor ons bent, dat U ons niet hoort of ziet.
Vergeef ons, dat we zo vaak te klein en te min van/over U denken en U zelfs de schuld geven van dingen, die eigenlijk in wezen door ons eigen toedoen zo zijn.
Vergeef ons, Vader, vergeef ons en open onze ogen voor wie U bent, voor Uw liefde en bewogenheid, voor wat U allemaal voor ons doet en gedaan hebt.
Ik bid U zo speciaal voor een ieder die het leven niet meer ziet zitten, die ten einde raad is.
Voor hen, die de moed hebben verloren om welke reden, of door welke oorzaak dan ook.
Voor hen, die niet meer kunnen bidden, voor wie de hemel van koper lijkt.
Voor hen, die geen woorden meer hebben, slechts tranen om te huilen.
Voor hen, die geen tranen meer hebben om te huilen, die dor en doods zijn van binnen.
Voor hen, die geen hoop, geen geloof meer hebben.
Voor hen, die zo te neergeslagen zijn dat ze op willen geven, of zelfs al opgegeven hebben.
Ik bid U, Vader, voor hen, voor een ieder van hen, met heel mijn hart en ziel, met al mijn kracht: ‘Ontfermt U over hen!
Ja, ontfermt U over hen!’
U kent een ieder van hen persoonlijk!
U weet wat een ieder van hen persoonlijk nodig heeft!
U weet wat er is gebeurt en U weet wat het men hen heeft gedaan en/of doet!
U weet, U ziet, U hoort, U voelt!
O Vader God, ontfermt U over een ieder van hen, hoofd voor hoofd en breng herstel en genezing!
Kom met Uw liefde in hun pijn en verdriet, met Uw troost, met Uw bemoedigingen!
Kom met Uw Geest en doorstroom een ieder van hen met nieuwe kracht!
Beur op die moedeloos zijn!
Veeg weg de tranen die het zicht op U tegenhouden, zodat ze U weer, of voor het eerst, kunnen zien.
Schenk tranen aan hen wiens tranen opgedroogd zijn, opdat er bevrijding kan komen van alle opgekropte pijn en verdriet en wees U allen nabij in dit gehele proces.
Kom, o God, kom!
Troost, herstel, genees!
Ontferm U, lieve Vader, ontferm U!
In Jezus’ Naam smeek ik U dit.
In Jezus’ Naam.
In Jezus’ Naam.

- Amen - 





Misschien heb je alle hoop verloren,
lijkt je leven doelloos,
uitzichtloos en zinloos.
Misschien heb je nooit anders gehoord
dan dat je voor het ongeluk
bent geboren.

Misschien ga je als een schim door het leven,
angstig, schichtig, schuw,
alsof je er niet mag zijn.
Misschien ben je alleen maar afgewezen,
en heeft niemand je ooit
liefde en geborgenheid gegeven.

Misschien sta je aan de rand van de afgrond,
slechts een klein zetje
is alles wat nog nodig is.
Misschien ben je moe gestreden en uitgeput,
weerloos, krachteloos,
en dodelijk verwond.

Laat dan alles los en geef het aan Mij.
Je worstelt en strijdt al zo lang.
Laat Mij je toch helpen.
Vertrouw Mij; Ik ben er voor jou.
Ook al zag of voelde jij het niet
Ik was echt overal bij!

Kom, Mijn kind, en vertrouw Mij maar.
Ik heb je nooit verlaten,
jouw pijn zit diep in Mij.
Het geknakte riet zal Ik nooit breken,
noch de walmende vlaspit doven.
Elk woord van Mij is waar.

Laat maar los, en laat Mij maar komen
in elk deel van je leven,
in elk verdriet, in elke pijn.
Wat dood is, wordt weer levend,
als Mijn genezende liefde
door jou heen mag stromen.

©Rita Klapwijk



zondag 14 april 2013

Week 16 - Volledige gezondheid

En moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus.
Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen.
HSV

Wij vragen dat God, die een God van vrede is, u in alle opzichten heiligt, en dat heel uw persoon, naar geest, ziel en lichaam, onberispelijk bewaard blijft tot de komst van de Here Jezus Christus.
Hij die u roept, is trouw.
Hij houdt Zijn woord.
GNB

1 Tessalonicenzen 5:23, 24

Volledige gezondheid is het onderwerp voor deze week.
Wel grappig gezien het feit dat ik met het schrijven hierover lichtelijk geveld ben door griepachtige verschijnselen.
Maar het brengt mij ook direct bij de kern van de zaak, namelijk dat volledige gezondheid, tenminste zoals dat hier bedoeld wordt, in wezen niets te maken heeft het ontbreken van lichamelijke ziekten en/of kwalen.
Sterker nog, misschien kun je zelfs wel zeggen dat iemand met een chronische lichamelijke aandoening vollediger gezond kan zijn dan iemand die blaakt van gezondheid.

Volledig gezond, heel ons persoontje gezond naar geest, ziel en lichaam.
In eerste instantie zullen onze gedachten hierbij als eerste uitgaan naar een gezond lichaam en een geestelijk stabiel en evenwichtig persoon.
Toch, als we 1 Tessalonicenzen, de Hoofdstuk 1 t/m 5 lezen, dan zien we dat het om heel andere dingen gaat.
Ik geloof echter wel, dat als we deze woorden van God in praktijk brengen, het er wel uit voort kan komen.
Beth Moore geeft dit in het laatste zinnetje op het kalendertje eigenlijk ook al aan, namelijk, dat alles wat wij doen tot Gods eer, dit ons ook ten goede komt.

Waarom ik nu ineens heel 1 Tessalonicenzen erbij haal?
De Matthew Henry Verklaring gaf aan dat bovenstaand vers (23) eigenlijk de samenvatting was van de hele brief, dus het meest wijze en verstandige om te doen was eerst deze vijf hoofdstukken maar eens te lezen.
Het is een prachtig boek en ik werd gaandeweg eigenlijk een beetje jaloers op hoe Paulus schrijft over deze mensen.
Jaloers in de goede zin van het woord, namelijk verlangend naar dat mijn leven ook zo mag zijn, zal worden.
Mag ik je eens even meenemen?
En als je meeleest, probeer net als ik je leven eens in dit licht te zetten.
Het zal ons helpen om te gaan zien waar wij in ons leven nog meer heiligmaking nodig hebben.

Ik wil je graag meenemen naar het eerste hoofdstuk.
Paulus, Silvanus en Timotheüs danken God voor het geloof van de Tessalonicenzen.
Als je het eerste hoofdstukje leest, dan proef je hun blijdschap, hun vreugde en dankbaarheid  over deze gemeente.
Het waren de daden, waaruit hun geloof bleek, hun onvermoeibare liefde en onwrikbare hoop op de Here Jezus, die Paulus en de andere twee, zo vulden met dankbaarheid naar God.
Ze hadden de boodschap van Paulus (een leven te leiden dat de goedkeuring heeft van God, die hen (en ons) roept om Zijn glorievolle koninkrijk binnen te gaan)  niet alleen gehoord, maar hadden hem ook aangenomen en in daden omgezet.
(gemakshalve spreek ik voor de rest even alleen over Paulus, maar onthoudt de andere twee namen, die horen erbij)
Ze hebben zich op geen enkele wijze tegen laten houden hoeveel tegenwerking ze ook kregen en ze zijn nu zelfs een voorbeeld geworden voor alle gelovigen in  Macedonië en Achaje en zelfs ver daar buiten.
Ja, overal was hun geloof in God mensen ter ore gekomen.
De mensen spraken er uit zichzelf over tegen Paulus en de anderen.

Dat is toch wat!
Wordt er zo tot in de wijde omtrek gesproken over onze gemeentes, over ons?
En laten we dan wel de hand in eigen boezem steken als dit niet het geval is, en niet wijzen naar broeders en zusters in onze gemeentes, ‘die maar alles tegen proberen te houden en moeilijk doen’  etc., nee, is ons eigen leven zoals dat van de Tessalonicenzen.
Is ons persoonlijk leven een voorbeeld voor anderen?
Want laten we eerlijk zijn, als we zo’n gemeente willen worden/zijn, dan zal een ieder zijn/haar eigen leven met God op orde moeten hebben.

Dan maak ik even een sprongetje naar Hoofdstuk 4.
‘En nu het volgende broeders en zusters. U hebt van ons geleerd hoe u moet leven als u God wilt behagen. Zo leeft u ook, maar in de naam van de Heer Jezus vragen wij u dringend, dit nog meer te doen … God wil dat u een leven leidt dat Hem is toegewijd.
In de andere vertaling wordt gesproken over nog overvloediger worden in het God behagen en over heiliging als Gods wil ...
Hier stopt het woord niet, het gaat nog verder, maar daarover zo meteen.
Eerst wil ik even stilstaan en nadenken over deze woorden van Paulus.

‘U hebt geleerd. U leeft ook zo.’
Ook verderop, als Paulus schrijft over de onderlinge liefde van de Tessalonicenzen, zegt hij precies hetzelfde.
Vers 9,10: ‘Ik hoef u niet te schrijven over de onderlinge liefde. God Zelf heeft u geleerd elkaar lief te hebben. Die liefde brengt u ook in praktijk tegenover alle gelovigen in heel Macedonië. Maar wij drukken u op het hart, broeders en zusters, dit nog meer te doen.’
‘U hebt geleerd. U leeft ook zo.’
Nou, zouden wij dan zeggen, dan is het toch goed?
Of toch niet?
Ik heb soms het gevoel dat wij in een tijd leven waarin goed goed genoeg is.
Waarom zou je je uitstrekken naar meer?
We hebben het al druk genoeg dus als iets goed is, waarom zou je dan nog meer energie ergens insteken om er iets beters van te maken?
Toch is dat wel hetgeen dat Paulus hier vraagt.
‘U hebt geleerd; u leeft ook zo, maar …., en dan komt het dringende verzoek: ‘In de Naam van de Here Jezus vragen wij u dit nog meer te doen!’
Als je alles op een rijtje zet, is het eigenlijk niet meer dan logisch dat Paulus dit zegt.
Want, waar gaat het om?
Juist, het gaat om een leven te leven tot Gods eer, te leven om Hem te behagen.
En dan is goed, niet goed genoeg, dan is goed fijn en een aansporing tot nog meer.
als tot ons door gaat dringen wie God werkelijk is en wat Zijn Zoon voor ons heeft gedaan, dan moet het toch gewoon zo zijn dat wij alles uit de kast halen om een leven te leven dat volledig gericht is op wat Hem vreugde schenkt, blij maakt, behaagt!
Zoveel liefde ontvangen, zoveel om uit te delen, door te geven …

Ik moet bekennen en belijden dat dit veelal niet mijn levenswijze van alle dag is.
Terwijl ik met deze dingen bezig ben, besef ik dat bij mij toch regelmatig goed goed genoeg is.
De woorden van Paulus dringen dan ook diep door in mijn eigen hart.
U hebt geleerd.
U leeft ook zo.
Maar ik vraag je in de Naam van de Here Jezus dit nog meer te gaan doen …

Bewustwording …
Prioriteiten stellen …
Wie of wat heb ik meer lief …

Paulus vraagt dit niet om hemzelf of voor hemzelf, nee, hij vraagt het omdat hij weet dat het Gods wil is.
Vers 3: ‘Want dit is de wil van God: uw heiliging …’
In mijn achterhoofd weerklinkt Zijn woord: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig, maar Zijn woord gaat verder, ’… uw heiliging, dat u uzelf onthoud van ontucht, …’
Met het lezen van vers 3 en de volgende verzen 4-7 vroeg ik me heel even af waarom wordt hier nu specifiek ontucht/hoererij genoemd, maar ik moest ook gelijk weer terugdenken aan hetgeen waarover ik twee weken geleden schreef.
Toen ging het over ‘Sexuele reinheid’ en dat ons lichaam een tempel is van de Heilige Geest.
En dat we met ontucht/hoererij niet alleen ons eigen lichaam verontreinigen, maar we onteren zo ook het gehele lichaam van Christus.
Nogmaals even het citaat vanuit de Matthew Henry: ‘Hoererij verontreinigt het lichaam, verlaagt het en het werpt een afschuwelijke smaad op wat de Verlosser in hoge mate waard heeft geacht om het één te maken met Zichzelf.’
Daarnaast zegt Gods woord ons ook nog eens heel duidelijk in 1 Korinthe 6:13b,14, dat ons lichaam er niet is om ontucht mee te doen, maar dat het lichaam er is voor de Heer, en de Heer voor het lichaam.

Ik denk dat we dus na al deze dingen te hebben gelezen, rustig kunnen stellen dat, hoewel de zonde van ontucht/hoererij het lichaam aangaat, automatisch door de enorme reikwijdte ervan, geest en ziel meeneemt in haar weg van ontheiliging en dus zeker niet naar een volledige gezondheid.
In de verzen 4 t/m 7  gaat Paulus hier nog even dieper op in, om vervolgens in vers 8 iedereen erop te wijzen, dat dit niet zijn woorden zijn, maar die van God en dat een ieder die deze woorden verwerpt, afwijst, in wezen God verwerpt/afwijst.

Dan ga ik terug naar de laatste woorden van Paulus van deze brief.

‘ … moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus.’

Moge God Zelf u geheel en al heiligen …
Laten wij dit toe?
Staan wij God toe om ons leven te heiligen?
Mag Hij, door Zijn Heilige Geest, dingen in ons leven aanwijzen die (nog) niet goed zijn?
Staan we open voor correctie van Zijn Geest, zodat ons leven heiliger kan worden?

God wil het doen!
Hij wilt ons helpen!
Zelf kunnen we soms zo vreselijk blind zijn voor zonden, voor wat niet strookt met Zijn woord.
Maar Zijn Geest overtuigt ons van zonden.
Mag Hij?
Verlangen we er naar dat ons leven heiliger wordt?
Nog meer, overvloediger in Hem te behagen, weet je nog?

Volledige gezondheid.
‘… en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus.’
Onberispelijk bewaard worden.
Onberispelijk.
Vrij van zonde, vrij van elke smet.
Gezond naar geest, ziel en lichaam, omdat het Hem is toegewijd, leeft om Zijn wil te doen en bereid is te sterven aan zichzelf, opdat steeds meer van Hem zichtbaar wordt in ons.





Lieve Vader in de hemel.
Wat gaat Uw woord dieper dan wij vaak zo even in het voorbij gaan lezen.
Wat is de betekenis van Uw woord groter dan wij vaak maar de tijd nemen om het te overdenken.
En wat is wat U zegt eigenlijk allemaal gericht op de eer van Uw Naam en op wat voor ons het beste is.
Vergeef mij, Vader, dat ik Uw woord toch nog zo vaak oppervlakkig lees en soms ook zo geselecteerd.
Zo van, dit kan ik gebruiken, oh, dat is een beetje lastig of moeilijk, laat dat maar (even).
Vergeef mij, Vader, vergeef ons, dat we zo vreselijk eigenwijs zijn en het altijd beter denken te weten dan U.
Leer ons om naar Uw woord te leven, niet hier en daar wat vandaan, maar naar geheel Uw woord, opdat het ons leven heiliger zal maken en is tot Uw eer en glorie.
Dank U wel, dat we dit niet alleen hoeven te doen.
Dank U wel, dat U weet dat wij dat van onszelf niet kunnen en dat U Uw Heilige Geest geeft om ons daarbij te helpen.
Dank U wel, dat U ons daarin door Uw Geest leidt.
Vergeef ons zo, Vader, reinig ons hart van eigengereidheid en eigenwaan en kom met Uw Geest.
Doorwaai ons hart en toon ons de plaatsen in ons leven, iedere dag opnieuw, waar wij, nog of weer, leven voor onszelf in plaats van voor U en tot Uw eer.
Laat mij, laat ons, iedere morgen wakker worden en met uit bed stappen beseffen, dat deze dag van U en voor U is.
En dat alles wat ik, wat wij doen, daarop gericht moet zijn.
Maak zo ons leven heiliger, Vader, opdat wij onberispelijk bewaard zullen worden tot de Here Jezus terugkomt.
In Jezus’ Naam.

- Amen –





Heer,
hier ben ik,
gewoon zoals ik ben.
Ik geef U mijzelf
om te doorzoeken
met Uw Geest
en te zien
waar mijn leven
nog meer heiligmaking
nodig heeft.

U wil ik behagen!
O, ik wil dat U
vreugde vindt
in alles wat ik doe.
Dat er een glimlach
op Uw lippen is
elk moment
dat U
naar mij kijkt.

Heer,
hier ben ik,
gewoon zoals ik ben.
Ik geef U mijzelf,
omdat ik weet:
alleen kan ik het niet.
Maar wel
door Uw Geest,
die in mij woont
en leeft.

©Rita Klapwijk

zondag 7 april 2013

Week 15 - Vrijheid

De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft;
Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen,
om te genezen die gebroken van hart zijn,
om aan gevangenen vrijlating te prediken
en aan blinden het gezichtsvermogen,
om verslagenen weg te zenden in vrijheid,
om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken.
HSV

De Geest van de Heer rust op mij,
omdat hij mij gezalfd heeft
om het goede nieuws te brengen aan armen.
Hij heeft mij gezonden
om gevangenen de vrijheid aan te zeggen
en blinden het licht te geven,
om onderdrukten vrij te maken,
om het jaar van Gods goedheid af te kondigen.
GNB

Lucas 4:18,19

Een oude vogelkooi

Er was eens een dominee in een kleine stad in Engeland.
Op Paasmorgen ging hij naar de kerk met een oude, roestige vogelkooi en zette deze op de preekstoel.
Vele wenkbrauwen werden gefronst.
Dominee Thomas begon te vertellen.

Gemeente, ik liep gisteren in de stad, toen ik een kleine jongen zag met deze kooi in zijn handen.
Op de bodem van de kooi zaten drie vogeltjes te bibberen van angst.
Ik stopte en vroeg hem: ‘Wat heb je daar bij je, jongen?’
‘Een paar oude vogels,’ zei de jongen.
‘Wat ga je met ze doen?,’ vroeg ik.
‘Ik neem ze mee naar huis en ga er plezier mee maken,’ antwoordde hij.
‘Ik trek ze de veren uit en laat ze met elkaar vechten.
Daar heb ik plezier in.’
‘En als je genoeg hebt van deze vogels, wat doe je dan met ze?’ vroeg ik hem.
‘O, we hebben een paar katten,’ zei de jongen, ‘en die houden wel van een vogeltje.’
Ik was even sprakeloos en vroeg toen: ’Hoeveel wil je voor die vogels hebben?’
Hij vroeg:’Waarom wilt u deze vogels hebben, meneer?
Ze zijn oud en lelijk en zingen niet eens.’
Opnieuw vroeg ik hem: ’Hoeveel wil je er voor hebben?'
De jongen keek me aan en dacht vast: ‘Die is gek,’ en zei: ‘Tien euro.’
Ik betaalde hem tien euro en in minder dan geen tijd was hij verdwenen.
Ik ben toen naar het eind van de straat gewandeld, naar een plantsoen met bomen.
Ik heb de kooi op de grond gezet en de vogels vrijgelaten.
Daarom die lege vogelkooi op de preekstoel.

Toen begon hij aan zijn preek.

Op een dag waren satan en Jezus aan het converseren.
Satan was net terug van een bezoek aan de aarde en pochte: ’Ik heb net de aarde en alle mensen gekocht.
Ik heb een valstrik gezet die ze niet konden weerstaan, en ik heb ze allemaal.’
‘Wat ben je van plan met ze te doen?,’ vroeg Jezus.
Satan antwoordde: ‘O, ik ga plezier met ze maken!
Ik ga ze leren hoe ze kunnen trouwen en weer kunnen scheiden, hoe ze elkaar moeten haten, en hoe ze elkaar moeten misbruiken.
Hoe ze kunnen roken en drinken, ik ga ze leren hoe ze wapens en bommen moeten maken en hoe ze elkaar moeten vermoorden.
Dus ik heb echt veel plezier met ze!’
‘En wat ga je met ze doen als je klaar bent met hun?’ vroeg Jezus.
‘Oh, ik vermoord ze allemaal,’ zei satan trots.
‘Hoeveel wil je voor hen hebben?’ vroeg Jezus
‘Wat wil je met deze mensen,’ vroeg satan.
‘Ze zijn slecht, waarom wil je ze hebben?
Ze haten je en ze spugen je in het gezicht, ze vervloeken en vermoorden je!
Je wilt deze mensen niet!’
‘Hoeveel?’ vroeg Jezus weer.
Satan keek Jezus aan en lachte.
‘Al je tranen en je bloed,’ zei hij.
Jezus zei: ‘DEAL,’ en Hij betaalde de prijs.

Toen pakte de dominee de oude vogelkooi en liep de preekstoel af.

Eigenlijk zegt dit verhaal alles over de vrijheid die de Here Jezus ons heeft gebracht.
Voordat we tot geloof, tot bekering, kwamen, waren we als de vogeltjes in die kooi.
Opgesloten, van onze vrijheid berooft.
Maar de Here Jezus is gekomen en heeft de prijs voor onze zonden betaald.
De deur van ‘onze kooi’ is geopend!
Het is echter aan ons om eruit te komen en om ook in die vrijheid te gaan leven, te gaan wandelen.

Satan wil echter niets liever dan ons in ‘die kooi’, in die gevangenis, houden.
Want dan komen we tenminste niet tot onze bestemming; zullen we niet gaan doen waartoe Hij ons heeft geroepen.
Maar hij heeft geen sleutels van ‘onze kooi’, hij kan alleen maar proberen om ons in die kooi te houden.
En reken maar dat hij alles zal doen wat in zijn vermogen ligt om Gods kinderen daarin te houden!

Het is nog maar net een week geleden dat we Pasen hebben gevierd.
Dat we terugdachten aan Zijn lijden en sterven en dat we Zijn Opstanding vierden.
Misschien heb je in de tijd naar Pasen toe bovenstaande verzen wel gelezen en overdacht.
Deze woorden vertellen ons immers waarom Jezus zou komen.
Verlossing, bevrijding, genezing is de kern van Zijn boodschap!
Verlossing, bevrijding, genezing van de slavernij van de zonde en alles wat dat met zich meebrengt en inhoudt.

Met Zijn bloed heeft Hij ons vrijgekocht.
Zoals de dominee 10 euro betaalde voor een paar onbeduidende vogeltjes, zo betaalde Jezus met Zijn bloed, met Zijn leven, om ons vrij te kopen.

Daar, aan het kruis op Golgotha, volbracht Hij het werk wat Hem was opgedragen door Zijn Vader.
Alles waar wij mensen  in ons leven mee te maken kunnen krijgen, heeft Hij op Zich genomen en is zo mee aan het kruis genageld opdat wij ervan bevrijdt konden worden.
Vrij van de pijn die ons is aangedaan.
Vrij van alle afwijzing.
Vrij van alle schuld.
Vrij van alle zonden.
Vrij van angst.
Vrij van zorgen.
Vrij van verdriet.
Vrij van …

Het is niet dat deze dingen ons in deze wereld niet meer zullen overkomen, maar we hoeven niet langer door hun juk in gevangenschap te leven.
Onze gevangenis is door Jezus geopend en Hij ziet er naar uit dat wij eruit stappen en onze nieuwe positie, als kinderen van God, met alle bijhorende privileges, aannemen en van daaruit gaan leven.

Ik moet met deze dingen terugdenken aan een toespraak die wij met onze vrouwengroep hebben geluisterd van Margreet van Straalen over ‘Van afwijzing tot aanvaarding’.
Ook zij sprak over een kooi, ‘de kooi van afwijzing’.
Ik heb veel te maken gehad met afwijzing en heb heel lang geleefd in ‘die kooi’.
Door haar toespraak uit te werken voor de groep ben ik toen in gaan zien hoe ik eigenlijk jaar en dag in gevangenschap heb geleefd, door over te nemen wat mensen hadden gezegd, of door mezelf af te kraken, neer te halen; gedachten toe te laten en mij te laten overheersen door negatieve gedachten.
Ik was vrijgekocht door de Here Jezus, maar ik leefde nog steeds in gevangenschap omdat ik niet durfde aan te nemen wat Hij heeft gezegd, door steeds wat mensen zeiden belangrijker te vinden dan wat Hij zegt.
Dit kwam weer doordat ik worstelde met het vergeven van bepaalde mensen, omdat sommige dingen nog iedere keer weer terugkwamen en ik niet bij machte was om wat Jezus over mij zegt boven wat anderen zeggen te zetten.
Nog steeds kan ik daar af en toe flink mee worstelen.
Nog steeds is mijn onzekerheid een valkuil waar ik voor moet waken dat ik er niet inval en weer opgesloten raak.

Ook ben ik lange tijd in die kooi blijven zitten, omdat het tegelijk ook veilig was.
Misschien niet altijd even prettig, maar het was in ieder geval bekend.
Ik wist waar ik aan toe was en hier kon met niet veel gebeuren.
Het uitstappen uit de kooi heeft wel wat gekost, maar was meer dan de moeite waard.

En zo zijn er vele kooien waar we in gevangen kunnen zitten.
Afwijzing is slechts één van de velen.
Wat moet het de Here Jezus en God, onze Vader, zeer doen om te zien dat nog vele van hun kinderen, die nota bene zo duur zijn gekocht en betaald, nog steeds in gevangenschap leven.
Gekooid door allerlei wetten.
Gekooid door dingen die in het verleden zijn gebeurd en die ze maar niet los kunnen laten.
Gekooid door verslavingen.
Gekooid door …
Ach, er zijn zoveel dingen waardoor een mens in die kooi kan blijven zitten of er weer in terugkomt.

Wees waakzaam zegt de Bijbel.
Wees waakzaam, laat je niet weer een slavenjuk opleggen.
We zijn vrijgekocht!
En wie Jezus vrij maakt is waarlijk vrij!
Christus heeft ons bevrijd om in vrijheid te leven, niet om in die kooi te blijven zitten of om er weer in terug te gaan.

Ben jij vrij?
Leef jij in de vrijheid die je van de Here Jezus hebt ontvangen?





Lieve Vader in de hemel.
Dank U wel, dat we zijn vrijgekocht met het bloed van Uw Zoon, onze Here Jezus Christus.
Dank U wel, Heer Jezus, dat U de prijs hebt betaald voor onze zonden, opdat wij vrij zouden zijn en in vrijheid kunnen leven.
Vergeef ons, HEERE, dat wij we soms nog leven als gevangenen, als vogels in een kooi die er niet uit durven, of gewoon omdat we niet zien dat de deur open is.
Vergeef ons, als we vast blijven houden aan dingen, die we eigenlijk los moeten laten om vrij te kunnen zijn.
Help ons, Vader, om dat in te gaan zien.
Open onze ogen daarvoor en help ons om los te laten en uit die gevangenschap de vrijheid in te stappen; hoe eng die ook mag lijken.
Breng ons, lieve Vader, tot onze bestemming.
Laat ons leven worden zoals het door U is bedoeld te zijn, tot eer en verheerlijking van Uw grote Naam.
Dank U wel, voor Uw liefde en geduld met ons.
Dank U wel, voor Uw genade.
Dank U wel, voor Uw vergeving.
Ik prijs Uw Naam.

- Amen –





Onze vrijheid is duur gekocht en betaald,
en toch leven wij vaak nog
als een vogel gevangen in een kooi.
We vergeten of durven niet aan te nemen
wat Hij ons gaf door Zijn vergoten bloed.
Het maakt ons voor de boze een makkelijke prooi.

Stap uit die kooi van gevangenschap;
weg van het juk van slavernij.
Omarm de vrijheid die Hij heeft gegeven.
Hij heeft ons immers bevrijd
opdat wij in vrijheid zouden leven.

Wees gehoorzaam aan God en Zijn woord.
Laat los en vergeef waar nodig is.
Wees waakzaam en luister naar Zijn stem.
Sta open voor de leiding van Zijn Geest.
Ruim op al wat een belemmering is
en je leven zal zijn tot eer en glorie van Hem.

©Rita Klapwijk

                 Ignite - Shockwave Drama Skit