zondag 30 september 2012

Week 40 - Ambitie

Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken.
Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.
HSV

Waar jaloezie en egoïsme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogtij.
De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht.
NBV

Jacobus 3:16,17

Ambitie, wat een lastig onderwerp.
Ik ben al jaren fulltime moeder en huisvrouw.
Om heel eerlijk te zijn, ik heb vanaf mijn trouwen niet meer buitenshuis gewerkt.
- Mijn lichamelijke gesteldheid liet dat ook niet meer toe.
Het laatste jaar dat ik gewerkt heb, bestond meer uit thuis op bed liggen dan nog kunnen werken -
Maar echt ambities heb ik ook nooit gehad.
Ik hoefde niet zo nodig die maatschappelijke ladder te beklimmen.
Ik was gewoon tevreden met wie ik was en mijn verlangens waren simpel en eenvoudig.
Van klein meisje af aan waren er maar twee dingen die ik waar ik naar verlangde, zuster worden en moeder.
(het liefste gewoon moeder, maar ik begreep ook wel op een gegeven moment dat ik waarschijnlijk voordat het zover was, toch eerst nog even moest werken, en ja, die keus was ook niet moeilijk)
Al waar ik naar verlangde was simpelweg ‘zorgen voor’.
En als dat nog niet als moeder zou zijn, dan in ieder geval als zuster.
En zo werd ik tot aan mijn trouwen ziekenverzorgster met hart en ziel.
Als je nog van een roeping zou spreken, dan zou ik zeggen dat dit mijn roeping was.
(Mijn meest favoriete boekje, vanaf de eerste kennismaking, was dan ook: Florence Nightingale)
Ook in mijn functie als ziekenverzorgster had ik geen ambitie tot meer of hogerop.
Al waar ik naar verlangde was om er voor de mensen te zijn, ze te helpen en met liefde te omgeven.

Dit alles maakt het voor mij wel lastig om te schrijven over dit onderwerp.
Ambitie is mij dus behoorlijk vreemd, en ‘geestelijke’ ambitie …?...
Tja.

Ik ben daarom maar als eerste gaan opzoeken wat nu eigenlijk de definitie van ambitie is.
Ik weet het natuurlijk best wel, maar ik vond het niet verkeerd om het nog eens goed in duidelijke bewoordingen te lezen.
Per slot van rekening is het mij behoorlijk vreemd, dus misschien toch eens goed om me erin te verdiepen.
Goed, ambitie, de definitie/betekenis.

Ambitie is ernaar streven hogerop te komen in de organisatie; gedrag vertonen dat erop
is gericht carrière te maken en succes te boeken.
Zich moeite geven zichzelf te ontwikkelen om dit te bereiken.
Of:
Verlangen hogerop te komen.
Of:
Eerzucht, streven, ijver.

Ambitie geeft mij eigenlijk altijd wel een beetje een negatieve smaak in de mond.
Mensen die zichzelf omhoog werken en dan negen van de tien keer ten koste van een ander.
Mensen die vol zijn van zichzelf en daarbij geen ruimte hebben, geen oog, voor een ander.
Past ambitie dan wel in de kerk?
Kunnen geloof en ambitie samen gaan?
Of is ambitie iets wat bij de wereld hoort en niet bij christen zijn?
Of kan het samengaan, maar moet je extra waakzaam zijn?
Of is ambitie per definitie niet goed?
Toch wel een hoop vragen die bij mij boven komen nu ik hier over nadenk.
Op het kalendertje staat ergens in het midden: ‘Pas op voor geestelijke ambitie.’
Pas op, gevaar!

Hoewel ikzelf niet bepaald ambitieus ben aangelegd, geloof ik niet dat het per definitie fout hoeft te zijn.
Maar, ik geloof zeker wel dat er gevaren aan kleven, zowel aan gewone ambitie als aan geestelijke ambitie.
De kans, dat we in het streven om hogerop te komen, Hem uit het oog verliezen is duidelijk aanwezig.
En dat we in ons verlangen om hogerop te komen, over anderen heen walsen, ook.
Om maar niet te spreken van het voor Hem uit gaan lopen in onze ijver om hoger op te komen.
En als eerzucht in ambitie sluipt, dan blijft er helemaal geen ruimte meer over voor Hem, omdat we te vol van onszelf zijn geworden, in plaats van vol van Christus.
Hoeveel te meer geldt dit dan inderdaad wel niet voor geestelijk ambitie, want hoe zou God ons nog kunnen gebruiken als wij vol zijn van onszelf?

Om wie draait ons leven?
Wie en wat is het belangrijkste in ons leven?
Is waar ambitie je kan brengen meer waard dan je relatie met God de Vader?

De tekst die ter overdenking meegegeven wordt, laat zien wat er gebeurt, als we onze ambitie niet naast Gods woord leggen, onderwerpen aan Zijn wil, niet brengen onder Zijn gezag en autoriteit.

Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken.
Waar jaloezie en egoïsme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogtij.

Als ambitie je afgunstig en egoïstisch maakt, dan wordt het toch wel tijd om eens achter je oren te krabben en jezelf de vraag te gaan stellen waar je nu toch eigenlijk mee bezig bent.
Want het zijn dingen die niet voortkomen uit de Geest van God, maar uit de wereld en ze blijven duidelijk niet zonder gevolgen.

Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.
De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht.

Ja, zeg je nu misschien, maar dan kom ik nooit waar ik wezen moet.
Is dat zo?
Dat geloof ik namelijk niet.
Ik geloof dat we een God hebben die Almachtig is en dat Hij ervoor kan zorgen dat je op een bepaalde plaats een functie krijgt, ongeacht wat voor capriolen een ander ook uithaalt om je voorbij te streven.
De belangrijkste vraag voor onszelf moet altijd zijn: Heere, wat is Uw wil?
Als God je kan gebruiken op een bepaalde hoge positie, dan brengt dat ook een grotere verantwoordelijkheid met zich mee.
Zowel in de weg daar naar toe, als de weg die je daar aangekomen, bewandelt.

Mijn gedachten gaan naar koning David.
Als jonge knul tot koning gezalfd, zou hij daar zelf naar verlangd hebben?
Hoe het ook zij, hij heeft keurig gewacht op Gods tijd en niet het heft in eigen hand genomen, terwijl hij daar zeker meerdere kansen voor heeft gehad.
Of zou hij niet ambitieus zijn geweest?

En Jozef?
In zijn dromen boog iedereen zich voor hem neer; was hij ambitieus?
Zocht hij het hogerop?
Hij werd uiteindelijk onderkoning en iedereen boog voor hem, maar op de weg daar naar toe hij alleen dat gedaan wat God behaagde.

En Petrus, had hij de ambitie om visser van mensen te worden, de rots waarop Christus zijn kerk bouwde?

Als ik op Biblija.net op zoek ga naar ambitie, dan kom ik het bijna niet tegen.
Slecht één keer in de Willibrord vertaling en een paar keer in een bepaalde Engelse vertaling.
Maar ik kom daardoor wel bij een tekst die denk ik ambitie in het juiste licht, in het juiste perspectief kan houden.

Filippenzen 2:3,4:
Doe niets uit eigen belang of ijdelheid maar wees bescheiden en acht anderen belangrijker dan uzelf.
Laat ieder niet alleen de belangen van zichzelf in het oog houden, maar ook die van anderen.
U moet de gezindheid van Christus hebben.

Als we de gezindheid van Christus hebben, dan zullen we vol zijn van Hem, en met onze ambitie bruikbare instrumenten in Gods hand.
Dan is onze ambitie niet voor onszelf, om onszelf, maar voor en om Hem.

En dat is een ambitie waar ik wel naar verlang.
Ambitie om meer op Hem te gaan lijken.




Lieve Vader in de hemel, lieve Heer Jezus, sommige dingen zijn best heel erg lastig in dit leven, omdat ze soms een goed begin hebben, maar in de loop van de tijd de verkeerde kant op gaan.
Opnieuw, Heere, komt er maar weer één ding heel duidelijk naar voren, namelijk hoe belangrijk het toch is om heel dicht met U te wandelen.
Dagelijks Uw woord te lezen, Uw aangezicht te zoeken, naar Uw stem te luisteren.
Wat is het daarbij ook belangrijk, Heere, om net als David te bidden of U ons hart wil toetsen om te zien of we ons niet op een heilloze weg bevinden.
Alleen door zo met U en dicht bij U te leven, en in Uw waarheid te wandelen, kunnen we op de juiste weg blijven.
Dank U wel, Vader, dat U ons daarvoor Uw Heilige Geest gegeven hebt om ons te helpen.
Uw Geest overtuigt van zonden, Uw Geest geeft ons wijsheid en inzicht.
Leer ons luisteren naar de zachte stem van Uw geest in ons, doe ons Hem verstaan en leer ons gehoorzaam te zijn.
Laat onze ambitie, in alles en boven alles, gericht zijn tot eer van Uw Naam en niet die van onszelf.

In Jezus ‘ Naam.

- Amen –




Laat mij in dit leven,
boven alles,
streven naar wat is
tot Uw glorie en eer.

In mijn handel
en mijn wandel.
In mijn doen
en laten.
In mijn woorden
en mijn daden.

Met een hart
dat niet vol is van mijzelf
maar van Jezus,
mijn Heiland en Heer.

-  Amen -

©Rita Klapwijk

zondag 23 september 2012

Week 39 - Mogelijkheden

Jezus zei tegen hen: Vanwege uw ongeloof, want voorwaar, Ik zeg u: Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn.
HSV

Hij antwoordde: ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof.
Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen.
Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’
NBV

Mattheüs 17:20

Lange tijd raakte ik ‘lichtelijk’ gefrustreerd bij dit Bijbelvers.
Ik nam het namelijk veel te letterlijk en dan kun je inderdaad aardig gefrustreerd raken en zelfs de moed verliezen omdat je geloof nooit groot genoeg is om letterlijk die berg te verzetten.
Totdat ik ontdekte, dat vele andere dingen ook ‘die berg’ kan zijn.
Ik weet nu voor mijzelf, dat het voor mij ‘mijn angst voor …’ was.
Het was een berg die verzet moest worden, zodat de doorgang vrij werd.
Het was een berg die gigantisch in de weg stond.

God had een doel, een plan, met mijn leven; ik ervaarde dat diep binnenin mij als een onrust van iets missen, niet compleet zijn, van er is iets wat in mijn leven ontbreekt, maar ik weet niet wat.
Voor jaren heb ik dit gevoel gehad.
Maar ik besefte pas na jaren, dat God niet de kans kreeg om mij te laten zien wat dit was, daar ik niet openstond om dat te kunnen zien, noch de bereidheid had om uit te stappen.

Ik geloofde niet dat ik iets van betekenis kon zijn, dat God mij bijzonder en waardevol vond, de moeite waard en mij mijn eigen gaven en talenten gegeven had.
Ik bleef zitten waar ik zat, ‘veilig’ in de beslotenheid van mijn eigen huisje, mijn eigen kleine vertrouwde omgeving.
En, zo hoefde ik later tenminste ook minder verantwoording af te leggen naar Hem over hetgeen ik had gedaan, dacht ik.
Want daar was ik zo vreselijk bang voor.
Iets doen voor Hem, in Zijn koninkrijk, hield voor mij in, dat ik, als ik voor Zijn troon zou moeten verschijnen, ook daarover verantwoording moest afleggen, en dat zorgde ervoor dat ik me maar gewoon bezighield met alleen mijn gezin en huishouden, want die verantwoordelijkheid was mij meer dan genoeg.
Daarnaast was het al moeilijk genoeg voor mij om ons gezin en huishouden draaiende te houden gezien mijn lichamelijke gesteldheid.
Mijn rug en gewrichten zorgden voor zoveel problemen, dat ik toch compleet onbetrouwbaar was om iets mee af te spreken.
Want als ik iets had afgesproken, om een keer te helpen of te doen of zo, dan lag ik vaak weer plat op bed met zoveel pijn, dat ik helemaal niets kon en dus alles moest afzeggen.
Dit resulteerde in maar helemaal niets meer doen, want het steeds opnieuw moeten afzeggen van dingen was niet alleen vervelend voor mij maar ook voor de ander en dat gaf mij een goed excuus om uiteindelijk gewoon maar helemaal niets te doen.
En zo werd mijn wereldje heel klein met als gevolg dat ik het ‘kleine, grijze muisje’ bleef dat bij het minste geringste, angstig ergens achter wegkroop.
En het gevoel van iets missen in mijn leven bleef.
Dat God mij werkelijk op de één of andere manier nog zou kunnen gebruiken in dienst van Zijn Koninkrijk, was door dit alles voor mij totaal ondenkbaar.
Er waren zoveel mensen op de wereld met bijzondere gaven en talenten, die ook nog eens lichamelijk sterk en gezond waren, dat Hij mij niet echt nodig zou hebben.
En zo bleef mijn leven incompleet aanvoelen en het gevoel van ‘er mist iets, er ontbreekt iets’ was regelmatig aanwezig.
Pas na jaren, waarin wij eigenlijk met elk van onze kinderen door zeer diepe dalen zijn gegaan, waarin ik zelfs bijna praktisch van de buitenwereld geïsoleerd raakte, kwam de ommekeer.

Achteraf zie ik hoe de dingen op hun plek vallen en hoe God mij gebracht heeft waar ik nu ben.
Hoewel het heel zwaar was (en soms nog is) hebben alle dingen die gebeurd zijn mij gevormd en juist hier gebracht.
Ongetwijfeld zullen er nu mensen zijn die zeggen, moest dat dan nu zo, door al die diepten heen, kon dat niet anders etc., etc.
Misschien wel, misschien niet.
Het feit blijft dat het door deze dingen heen is gebeurd en niet anders.
Ik geloof met heel mijn hart dat deze weg waarschijnlijk nodig was om mij te brengen  waar ik nu ben.
Ik geloof dat God een plan heeft met ons leven en Hij werkelijk alle dingen doet medewerken ten goede voor wie Hem liefhebben, en daarom geloof ik ook dat Hij een bedoeling had met alles wat er is gebeurd.
Nee, begrijpen doe ik het niet, helemaal niet, maar ik vertrouw op Hem, op Zijn liefde voor mij.
Hij is de Almachtige!
Hij heeft alles in Zijn hand.
Het heden, het verleden en de toekomst.
En het is aan mij, aan ons hoe we daar mee omgaan.
Blijven we op Hem ons vertrouwen stelen dwars door alles heen of niet?
Geloven we met heel ons hart, dat Hij in alles erbij is en geen moment de controle verliest of niet?

O, geloof me, ik heb heel wat keren met gebalde vuisten naar de hemel gestaan.
Ik heb geworsteld, gestreden, wat gevochten met Hem om de dingen die gebeurden en waar ik niets van begreep.
Op het randje heb ik gestaan met mijn geloof.
Wil ik nog wel geloven in een God die deze dingen toelaat?
En misschien lag daar wel het moment van de grootste ommekeer.
Als ik Hem uit mijn leven zou bannen, Hem de rug toe zou keren, wat bleef er dan nog over?
Ik ken geen ander leven dan een leven met Hem!
Wat moet ik dan?
Zonder Hem ben ik een dode levende.
Ik heb nog gebeden; ‘Heer, neem me maar uit dit leven weg; ik ben tevreden met het kleinste en uiterste plekje in Uw Koninkrijk.’
Maar het enige was een stilte die bleef hangen.
Een stilte, die ik nu achteraf ervaar als een periode, waarin een liefdevolle God en Vader wacht tot Zijn kind is uitgevochten en zich aan Hem overgeeft.

Deze overgave ging zelfs nog in etappes, besef ik achteraf.
Stukje bij beetje en stap voor stap, totdat ik totaal bereid was om mijn leven compleet over te geven aan Hem.
Nog van alles is er gebeurd voordat het zover was, maar het was in deze tijd dat God stukje bij beetje mijn ogen opende en mij liet zien dat ik als het ware die persoon was die zijn talenten in de grond stopte, omdat hij bang was voor zijn heer en meester.

‘Heer, ik wist van u, dat gij een hard mens zijt, die maait, waar gij niet gezaaid hebt, en die bijeenbrengt van plaatsen, waar gij niet hebt uitgestrooid.
En ik was bevreesd en ben heengegaan en heb uw talent in de grond verborgen; hier hebt gij het uwe.’ (Mattheüs 25:24,25)

Welk een verdriet moet God niet gehad hebben van mij, dat ik zo’n beeld van Hem had,
maar hoe groot blijkt hieruit niet Zijn liefde en genade, dat Hij niet ophield om mij te laten zien Wie Hij werkelijk is!
Mijn angst was de berg die verzet moest worden.
Kon ik mijn angst aan de kant zetten in geloven en vertrouwen dat Hij nieuwe mogelijkheden zou geven?
Als een kind sloot ik mijn ogen en legde mijn hand in die van Hem en ben als het ware aan Zijn hand in het diepe gesprongen.
En met mijn sprong werd de berg van angst verplaatst en nieuwe mogelijkheden kwamen open te liggen.

O nee, het was niet makkelijk, echt niet.
Het koste me nog heel veel.
Als je jaren gewend bent om dingen op een bepaalde manier te doen en je  moet het ineens anders gaan doen, dan valt dat niet mee.
Zo ook niet het roer van je leven omgooien en uitstappen.
Maar God is een liefdevolle Vader en een genadige God, Die oneindig veel geduld heeft met Zijn kinderen als ze in gehoorzaamheid Zijn wegen willen gaan.
Dan is het niet erg als je valt, dan is het niet erg als je een keertje misstapt, want Hij is er en zal er altijd zijn om je op te vangen of op te rapen.

Nee, ik wist ook niet welke kant ik op moest gaan.
Hoe vind ik Zijn wil, Zijn weg voor mijn leven?
Hoe moet ik weten wat ik dan moet gaan doen?
Ik wist het niet en kon toen niets anders zeggen en beloven dan: ‘Heer, breng U maar op mijn weg wat Uw wil is, en ik beloof U dat ik het zal doen.’
Tot op de dag van vandaag gaat deze belofte met mij mee en voert de boventoon in de dingen die ik doe/doen mag.
Ongetwijfeld maak ik hierin mijn fouten, maar dat geeft niet.
Maar God heeft mogelijkheden gegeven, deuren geopend, die ik van te voren nooit had kunnen bedenken.
Het enige dat ik hoefde en hoef te doen, is in beweging komen.
De mogelijkheden aangrijpen, door de geopende deuren lopen, in het geloof en vertrouwen dat Hij met mij mee gaat en een bedoeling, een plan, heeft met mijn leven.
En dan is niets onmogelijk!

Nog steeds kost het me soms heel veel om uit te stappen of om dingen te doen.
Het is nog steeds niet altijd even makkelijk en mijn onzekerheid over mijzelf, mijn twijfel aan mijzelf, staat me soms nog danig in de weg.
De satan zal geen kans onbenut laten om mij opnieuw allerlei leugens over mijzelf voor te houden, maar God is een God van liefde en trouw; Hij maakt af wat Zijn hand begonnen is.

Het gevoel van gemis, het gevoel van incompleet zijn is weg.
Dat gevoel van ‘er ontbreekt iets’ is er niet meer.
Voor jaren was ik Zijn kind, maar ik had niet door, ik wist niet, dat ik een belangrijk onderdeel ben in het lichaam van Christus.
Dat Hij ernaar verlangt dat ik, met de gaven en talenten die Hij in mij gelegd heb, Hem zal dienen in dat lichaam tot eer en verheerlijking van Zijn grote Naam!
Mijn leven heeft een doel gekregen.
Naast de vrouw zijn van, moeder zijn en oma, naast mijn huishouden en gezin runnen, ben ik bovenal Zijn kind die Hem dient met de door Hem gegeven gaven en talenten tot eer van Zijn Naam.

Langzaam zwermen mijn kinderen uit, maar mijn leven zal niet leeg achterblijven, want een nieuwe taak ligt op mij te wachten en een klein beetje mag ik daar nu al van vervullen.

En zo heeft God een doel met het leven van een ieder van ons.
Hij heeft een weg voor je klaar liggen die erop wacht dat jij hem gaat bewandelen.
Een woord, speciaal voor jou!
De één is echt niet belangrijker dan de ander, want samen vormen we één geheel met als ultieme doel Hem grootmaken, Hem eren, Hem verheerlijken.
Zegt Zijn woord ons niet dat het oog niet tegen de hand kan zeggen: ik heb jou niet nodig, of het hoofd tegen de voeten: ik heb jullie niet nodig?
Zijn woord zegt ons dat we samen het lichaam van Christus zijn en ieder van ons heeft daar zijn eigen plek in.  (1 Korinthe 12:12-30)

Niets is onmogelijk als we bereid zijn om de weg te gaan die Hij ons wijst.
Niets is onmogelijk als we ons hoofd buigen voor Zijn wil en onze hand in die van Hem leggen om samen Zijn weg te gaan.

Durf ook jij te gaan?
Durf ook jij te zeggen: ‘Vader, hier ben ik?’
Schuif de leugen opzij van dat je niet goed genoeg zou zijn, of lichamelijk te zwak, of toch niets bijzonders kan of ben.
Schuif die leugen opzij, zodat God jou Zijn plan met jouw leven kan laten zien en stap uit in het geloof en vertrouwen dat daarin niets onmogelijk.

Zijn Geest is in ons.
In onze zwakheid wordt Zijn kracht geopenbaard.
De opstandingskracht van Christus, is in ons.
Niets is onmogelijk!

Heer, ik geloof, maar kom mijn ongeloof waar nodig is te hulp.
In Jezus ‘Naam.

- Amen -




Lieve Vader in de hemel, ik wil U zo bedanken  voor alles wat U tot zover in mijn leven hebt gedaan.
Ik geloof, Vader, met heel mijn hart dat U onze wegen wilt leiden, maar het is aan ons of we die willen gaan, of we daar voor openstaan.
Ik geloof met heel mijn hart, Vader, dat U de Almachtige bent, dat alles, ja, echt alles in Uw hand is en dat er niets buiten U om gebeurd.
U bent de Alpha en de omega, het begin en het einde.
Heden, verleden en toekomst is in Uw hand.
U weet alles wat er gebeurd is, U weet wat er komen gaat, en U weet waar we nu doorheen gaan.
Het is voor ons mensen soms gewoon zo moeilijk te accepteren dat ons verstand te klein is om te begrijpen, dat wat er allemaal gebeurd, toch op de één of andere manier past in Uw plan.
Dat, als wij bereid zijn U te gehoorzamen, te luisteren naar Uw wil, dingen zoveel anders zullen lopen dan dat ze nu doen, maar dat U in dit alles toch nooit de controle verliest of geen weet zou hebben van alles.
Maar, lieve Vader, ik geloof  met heel mijn hart dat U het beste met een ieder van ons voor heeft en dat het aan ons ligt, aan onze bereidheid om U gehoorzaam te zijn of niet, aan het accepteren van Uw soevereiniteit of niet.
We leven in een tijd, Vader, waarin gehoorzaamheid, eerbied en ontzag, bijna vieze woorden lijken te zijn.
Alsof ze een bepaalde gebondenheid aangeven in plaats van vrijheid.
Alsof we daarmee een stuk recht hebben op prijsgeven.
Maar Vader, ik ben nog nooit zo vrij geweest, als nu ik in en door U tot mijn bestemming, tot mijn doel aan het komen ben.
Een leven aan U toegewijd, in dienst van U en tot eer van U.
Want daarom heeft U ons geschapen om te leven tot eer van Uw grote Naam!
Laat zo mijn leven, Vader, meer en meer worden en zijn tot eer van Uw grote Naam.
En ik bid U ook, Vader, dat een ieder die dit hier leest en zich in een soort gelijke situatie bevind, of gewoon zoekende is naar de zin, het doel, van zijn of haar leven, U hier mag ontmoeten en zij zich zullen overgeven aan U, zodat U een ieder van hen Uw doel met hun leven kan laten zien.
En geef hen daarin ook de bereidheid van hun hart om dat te doen wat daarvoor nodig is.

In Jezus ‘Naam bid ik U dit.

- Amen –




Welke berg ook in de weg staat
om tot ontplooiing te komen;
tot het doel dat God heeft voor jouw leven,
zet hem in geloof opzij
en ontdek de nieuwe mogelijkheden
die God jou vandaag wilt geven.

Hij roept je bij je naam,
jouw dagen liggen vast in Zijn boek
waar ze allen reeds zijn opgeschreven, 
zet die berg, wat het ook is, opzij,
zodat jij in je volle bestemming
tot Zijn eer kan leven.

Samen zijn we immers
het lichaam van Christus.
Niemand kan tot de ander zeggen:
‘We hebben jou niet nodig.’
We zijn één in Christus
en dienen voor elkaar te zorgen;
geen enkel kind van Hem
is daarin overbodig.

Jij bent kostbaar, waardevol en hooggeschat.
Stap uit in geloof en bewandel het door Hem gegeven pad.

©Rita Klapwijk

zondag 16 september 2012

Week 38 - Eerbied en lofprijs

Leer mij, HEERE, Uw weg,
ik zal in Uw waarheid wandelen,
maak mijn hart één om Uw Naam te vrezen.
Heere, mijn God, ik zal U loven met heel mijn hart,
ik zal Uw Naam voor eeuwig eren.
HSV

Wijs mij Uw weg, HEER,
en ik zal hem in trouw aan U bewandelen.
Richt mijn hart onverdeeld hierop:
dat ik Uw naam mag vrezen.
Dan zal ik U danken met heel mijn hart,
Heer mijn God, voor altijd Uw naam verheerlijken.
WB

Psalm 86:11,12

Heere,
U bent God,
de God Der Goden.
U bent God,
ja, U alleen.

U bent de Schepper
van hemel en aarde,
de ‘Ik ben die Ik ben’,
Jaweh.
Jehova.
El Elohim.

De almachtige.
De Allerhoogste.
Oneindig en eeuwig.
De Ene.
Heilig.

Eerbied en lofprijs.
Heilig ontzag en aanbidding.
Alleen mogelijk door Jezus.

Als er één ding is wat ik nogal eens mis in de tijd waarin we nu leven, dan is het eerbied voor God, een heilig ontzag.
Ja, door het verlossende en volbrachte  werk van de Here Jezus is God mijn Vader, mag ik Hem zo noemen.
Ja, door het volmaakte offer van de Here Jezus is het voorhangsel van het Heilige der Heilige gescheurd en mag ik vrijmoedig naderen tot de troon van de Genadige God.
Maar deze God, die onze Vader is in Jezus Christus, is nog steeds Dezelfde God als in het Oude Testament; de God die ontzagwekkend Heilig is en voor Wie ons hart vervuld hoort te zijn met diepe eerbied en een heilig ontzag.
En dat mis ik nog weleens in deze tijd.
Soms lijkt het wel alsof God één van onze vriendjes is met wie je gezellig leuke dingen doet.
Maar onze God is een heilig God, een jaloers God, een God die geen andere goden naast Zich duldt.
De God, Die de hele wereld in Zijn hand heeft.
Die jou en mij het leven gegeven heeft en Die al onze dagen heeft vastgelegd, opgeschreven, toen er nog geen van bestond.
Die de bergen vast doet staan door Zijn kracht; Wiens troon de hemel is en de aarde Zijn voetbank.
Deze God is nog steeds Dezelfde, onveranderlijke God als toen Hij de aarde schiep, toen Hij Israël de 10 geboden gaf, als toen Jezus geboren werd, leed, stierf en terugging naar Zijn Vaderhuis, als de God voor Wiens troon wij straks zullen moeten verschijnen.

Eerbied is hoogachting, verering, bewondering, verheerlijking, ontzag.
Ontzag is respect hebben, achting, aandacht, eerbiedige vrees.

Eerbiedige vrees is toen Mozes zijn schoenen uitdeed bij de brandende braamstruik, omdat de grond waarop hij stond, heilige grond was door Gods aanwezigheid.

Is Jezus niet ons voorbeeld in alles?
Hoe was Zijn houding naar Zijn Vader?
Sprak Hij niet met diepe eerbied en ontzag over Hem?
Jezus, Die Zelf de afstraling was van Gods heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen!
En de discipelen van Jezus, zij die dag en nacht met Hem opgetrokken waren, Zijn beste vrienden waren, spraken zij niet eerbied en respect tegen Hem, over Hem?
Meester!
Rabboeni!
Heer!

Het huidige beeld van God wat je tegenwoordig vaak tegenkomt, is een beeld alsof alles kan en mag in Zijn tegenwoordigheid, want Jezus heeft de weg vrijgemaakt en God is liefde!
Vergeten wordt wat God in Zijn woord zegt.
Vergeten wordt welke dingen Hem een gruwel zijn, dat Hij geen andere goden naast Zich duldt – het boedhabeeldje is immers maar een leuke woondecoratie en die horoscoop, och, het is gewoon leuk om te lezen, ik geloof er immers niet in, en die steentjes, amuletten, droomvangers en geluksarmbandjes, joh, die zijn gewoon leuk, daar moet je niet zo zwaar aan tillen enz. –.
Vergeten worden Zijn geboden, vergeten wordt wie Hij werkelijk is en hoe Hij tegen ons zegt: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig!’

Hoe kunnen we Hem naderen met besmeurde, onreine handen?
Hoe kunnen we Hem naderen als we in zonde leven?
Hoe kunnen we Hem dienen, eren, aanbidden, als er in ons leven dingen zijn die tegen Zijn woord ingaan?
Zijn woord is niet veranderd met de komst van de Here Jezus!

‘Ik bedoel dit: laat u in uw levenswandel leiden door de Geest, dan zult u geen gevolg geven aan zelfzuchtige verlangens.
Want wat onze zelfzucht verlangt, is strijdig met wat de Geest verlangt, en omgekeerd.
Ze zijn elkaars vijanden, met het gevolg dat u niet kunt doen wat u zou willen.
Maar als u zich laat leiden door de Geest, bent u niet aan de wet onderworpen.
Het is duidelijk wat allemaal uit ons zelfzuchtig ik voortkomt: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en magie, haatgevoelens en ruzie, afgunst en uitbarstingen van woede, eigenbelang, geschillen, partijzucht, jaloezie, drinkgelagen, zwelgpartijen en meer van die dingen.
Evenals vroeger waarschuw ik u ook nu: wie dergelijke dingen doen, krijgen geen deel aan het koninkrijk van God.

Wie Christus Jezus toebehoren, hebben hun zondige aard met zijn hartstochten en verlangens aan het kruis geslagen.
Als we leven door de Geest, moeten we ook in het spoor van de Geest verder gaan.’

Galaten 5:16-21, 24,25

Onze levenswijze moet een levenswijze zijn van aanbidding, van woorden en van daden.
Hem aanbidden is meer dan het lied dat je zingt.
Aanbidden is je levenswijze naast Gods woord leggen en van daaruit leven, handelen en wandelen, de daad bij het woord voegen.
En dat is alleen maar mogelijk door de Here Jezus, door wat Hij heeft gedaan aan het kruis op Golgotha.

Eerbied en lofprijs zijn twee dingen die onlosmakend met elkaar verbonden zijn.
Eerbied is niet alleen stil en vroom  zijn, eerbied is ook respect hebben voor Gods woord, voor Zijn wil en ons daaraan houden.
Eerbied is ook doen wat Hij zegt, wat Hij vraagt.
Hoe zou Hij, Die zo ontzagwekkend groot en heilig is, onze lofprijs kunnen aannemen als we in zonde leven, als we Zijn woord aan de kant schuiven en onze eigen verlangens volgen onder de noemer dat God immers liefde is en dat liefde alle dingen bedekt en vergeeft.

Ons leven van alle dag zal krachtig zijn, als we leven vanuit eerbied en ontzag voor God en Hem ons leven geven als een levend, heilig en Hem welgevallig offer.
Ons uitstrekkend naar een steeds heiliger wordend leven, naar meer en meer op Hem gaan lijken.
Zodat de ander Hem in ons zal zien.




Lieve Vader in de hemel.
Wat staan we tegenwoordig soms nog maar weinig stil bij wie U eigenlijk werkelijk bent.
Wat vergeten we soms makkelijk dat U nog steeds Dezelfde Heilige God bent als toen U de aarde schiep.
Wat schuiven we soms alles makkelijk onder de vlag van ‘God is Liefde’, van ‘Jezus heeft alles volbracht, de toegang is nu vrij’.
O Vader, het is waar.
Het is waar dat de toegang vrij is.
Jezus, Uw Zoon Jezus, heeft al onze zonden op Zich genomen, de straf voor onze zonden gedragen, de wet vervuld, maar daarmee bent U niet minder Heilig als daarvoor.
Ja, Ik mag naderen tot Uw troon van genade, het voorhangsel is weg, maar geef dat ik nader met diepe eerbied en een heilig ontzag voor wie U bent.
Laat daarin mijn leven in overeenstemming zijn met Uw wil.
Bij U is vergeving, maar dan moet ik mij ook afkeren van mijn zonden.
Uw woord is nog steeds onze richtlijn!
In Christus zijn we vrij, ja, maar niet om maar te doen wat we willen.
Vader, vergeef ons dat we in onze huidige tijd zo weinig (tot misschien wel geen) eerbied en ontzag hebben voor U en het soms lijkt alsof we U in onze broekzak hebben.
U bent een Groot en Heilig God.
De Almachtige, de Allerhoogste, de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde.
U wil ik dienen en eren in alle eerbied en ontzag.
U wil ik aanbidden met een heilige levenswandel.
Leer mij, Heere, leer mij en laat mij zien waar dat nog niet in overeenstemming is met Uw woord.
Laat mijn leven steeds heiliger worden tot eer van Uw grote Naam.

In Jezus ‘Naam.

- Amen –




Met eerbied
en diep ontzag
wil ik U aanbidden,
wil ik U eren.

Met reine handen
wil ik komen;
met een leven
dat U heilig
en welgevallig is.

In overeenstemming
met Uw wil,
Uw woord,
Uw waarheid;
met een onverdeeld hart.

U bent God,
ja, U alleen.
Uw Naam wil ik vrezen,
loven en verheerlijken.

Ja, U,
mijn God,
wil ik eren,
U wil ik aanbidden,
met eerbied
en diep ontzag.

©Rita Klapwijk

zondag 9 september 2012

Week 37 - Gerechtigheid

… hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen!

… hoeveel te meer dan het bloed van Christus!
Door de eeuwige Geest heeft Hij zichzelf als een smetteloos offer aan God opgedragen. Zijn bloed zal ons geweten zuiveren, zodat we niet meer een leven leiden dat op de dood uitloopt, maar de levende God kunnen dienen.

Hebreeën 9:14

Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe,
op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees,
hoeveel te meer het bloed van Christus!

………
Dan klinkt in mijn hoofd het lied “Simon, This blood is for you!” – “Simon, dit bloed vloeit voor jou!
Dan is het net of ik vlak bij Jezus sta terwijl Hij overeind probeert te komen.
Bloeddruppels liggen op de grond en Hij zegt:

                            “Rita, dit bloed vloeit voor jou!”

Bloed, dat mij reinigt van alle zonden.
Bloed, dat redding brengt en eeuwig leven.
Bloed, dat mij tot een kind van de Vader maakt en mij het recht geeft om straks voor altijd bij Hem en de Vader te zijn.
Die zin galmt na in mijn hoofd, terwijl Hij wordt voortgeduwd door de soldaten.

Rita, dit bloed vloeit voor jou!
Voor al jouw zonden, voor alles wat niet goed is, voor alle onvolkomenheden.

 ……………, dit bloed vloeit voor jou!      

Half verblind door mijn tranen loop ik achter Hem aan.
Nog nooit heeft Iemand zoveel voor mij overgehad.
Nog nooit heeft Iemand zoveel van mij gehouden.
En terwijl ik zo meeloop naar Golgotha, drukt de zonde als een steeds zwaarder wordende last op mij.
Steeds meer besef ik hoe onrein ik ben, hoe moe, belast, vol van zorgen, angst, pijn, egoïsme, noem maar op.

Golgotha.
O God, is het nog niet genoeg?           
…….

Hoeveel te meer het bloed van Christus!
Het bovenstaande stukje is een gedeelte uit ‘Die ene alles veranderde gebeurtenis’.*
Hier moest ik aan denken, aan dit verhaal bij de bovenstaande tekst, en dan met name door de woorden: ‘Hoeveel te meer het bloed van Christus’.

Het  moet verschrikkelijk zijn geweest, al die dieren, keer op keer.
Hun geschreeuw, de weeïge geur van het bloed, het besprenkelen.
Heel wat bloed heeft er gevloeid en nog was het nooit was het genoeg.

Hoeveel te meer het bloed van Christus …
Een smetteloos Lam.
Het volmaakte offer.
Onschuldig bloed.

Zijn bloed, dat vloeide in Gethsemané, van de doornenkroon die hard op Zijn hoofd werd gedrukt, van de gesel die Zijn lichaam openspleet, van de wrede spijkers in handen en voeten …
Voor ons!
Voor jou!
Voor mij!

Het schrijven van ‘Die ene alles veranderende gebeurtenis’, waaruit het bovenstaande stukje een gedeelte is, ging heel diep.
Vanaf het moment dat ik op een Vrouwenconferentie hoorde over wat Gethsemané, de geseling en de kruisiging, precies inhielden, heeft het me niet meer losgelaten en was er een diep verlangen in mij om de betekenis en de diepte ervan tot me door te laten dringen tot in het diepste van mijn ziel en om dat op te schrijven.
En zo kwam het moment dat ’s avonds laat Gods geest mij dreef om  niet naar bed te gaan, maar om in de stilte van de nacht, te gaan schrijven.
Niet eerder had ik zo’n diep besef van de betekenis van Zijn komst naar deze aarde.
Niet eerder was het zo diep gegaan wat Hij voor mij heeft overgehad.
Niet eerder was het zo diep tot mijn ziel doorgedrongen hoe immens Zijn lijden en sterven is geweest.
Niet eerder heb ik zoveel pijn en emoties ervaren dan toen ik het echt, tot in het diepst van mijn ziel, liet doordringen.
De niet te verwoorden liefde die hierin doorklinkt, de diepte van de boodschap van hoe kostbaar je bent voor Hem.
Met het lezen van dit gedeelte, word ik opnieuw diep geraakt en ervaar dezelfde emoties als in de nacht dat ik het schreef.
Zijn vergoten bloed is mijn kleed van rechtvaardigheid.

En als ik terugkijk naar de tussenliggende jaren van dit schrijven en nu, dan besef ik tegelijkertijd, hoe makkelijk de zonde je soms opnieuw weer in zijn greep neemt.
Als ik opnieuw tot me door laat dringen, hoeveel het de Here Jezus gekost heeft, hoe Zijn bloed vloeide voor mij, hoeveel pijn Hij geleden heeft voor mij, dan schaam ik me gewoon dat ik de zonde me zo makkelijk in de greep kan krijgen.
Dan denk ik aan mijn overbezorgdheid; ik breng mijn zorgen bij Hem en neem ze soms met dezelfde vaart weer mee terug, om ze toch zelf weer proberen op te lossen.
En dan ben ik soms ook nog boos en teleurgesteld, omdat God niets doet …!?!
Mijn gebrek aan vertrouwen; toch de bezorgdheid de overhand laten nemen, niet op Zijn beloften durven te gaan staan, ze me niet toe durven te eigenen, niet geloven dat God doet wat Hij zegt!
Of ergens wel geloven, maar me mee laten slepen door mijn gevoelens die wat anders zeggen, of mijn gedachten, de influisteringen geloven in plaats van Zijn woord.
Of me laten meeslepen door mijn vermoeidheid, waardoor vaak mijn tijd met God er als eerste bij inschiet.
‘Bidden lukt toch niet, want ik ben te moe, ik kan niet goed nadenken; Bijbellezen lukt ook al niet, want de letters dansen voor mijn ogen.’
Och, een keertje tv kijken, lekker zappen, is zo erg toch niet, even ontspannen moet toch ook kunnen.

Ach, het zijn zo maar een paar dingen waar ik aan moest denken nu ik hier zo mee bezig ben.
De tv, de computer, internet en computerspelletjes, boeken, leesbladen, ook allemaal valkuilen voor zonde.
Wat kijk ik, wat lees ik, wat doe ik?

We leven in een wereld die vol verleiding is en waar satan steeds harder, openlijker en tegelijkertijd ook geniepiger aan het werk is.
De zonde ligt heel dicht op de loer en is soms zo prachtig verpakt.
Alleen door heel dicht bij Hem te blijven, ons leven iedere dag opnieuw onder Zijn leiding te brengen, ons over te geven aan Zijn heilzame hart, zullen we steeds eerder gaan ontdekken wat niet goed is en tegelijk meer bevrijd worden van de greep van de zonde.
Hoe dichter we met Hem leven, hoe meer we op Hem leren vertrouwen; hoe meer we leven in Zijn zegenrijke nabijheid, hoe minder de zonde ons in zijn greep zal krijgen.
Bevrijding ligt in het overgeven aan Hem.

God op de eerste plaats.
Niet meer ik, maar Christus leeft in mij!
Ons niet laten leiden door onze menselijke verlangens, maar door de wil van God!
Laten we dicht bij en met Hem leven, dan zullen we weten wat Hem aangenaam is en kan ons leven tot een reukoffer zijn dat opstijgt naar Zijn troon.

Maar nu bent u één met Christus Jezus.
Vroeger was u ver van God verwijderd, maar nu bent u dicht bij Hem gekomen door het bloed van Christus.

Efeze 2:13

U bent de geliefde kinderen van God.
Wees daarom zoals Hij.
Leef in liefde naar het voorbeeld van Christus.
Uit liefde heeft Hij Zijn leven voor ons gegeven.
Hij was een geurig offer dat God aangenaam was.

Efeze 5:1,2

Maar nu bent u bevrijd uit de macht van de zonde en staat u in dienst van God.
Het gevolg daarvan is dat uw leven Hem volledig is toegewijd en dat eeuwig leven u te wachten staat.
Want de zonde betaalt een loon uit: de dood, maar God geeft een geschenk: eeuwig leven in eenheid met Christus Jezus onze Heer.

Romeinen 6:22,23

Broeders en zusters, omdat God zo goed voor ons is, roep ik u op, uzelf aan te bieden als een levende en heilige offergave die Hij graag aanvaardt.
Dat is uw ware eredienst; …

Romeinen 12:1




Here Jezus, dank U wel, voor alles wat U voor mij hebt gedaan, hebt overgehad.
Als ik opnieuw tot me door laat dringen, Heer Jezus, (voor zover dat voor mijn verstand mogelijk is) wat het betekent dat U Uw plaats in de hemel verliet om mens te worden, dat U Uw plaats in de hemel inruilde voor een plek op deze verdorven wereld, om in onze schoenen te lopen en vervolgens voor ons te lijden en te sterven zodat wij gered kunnen worden, dan word ik heel stil en schaam ik me dat ik niet in staat ben om niet meer te leven voor U.
Dan schaam ik me, dat ik me zo vaak mee laat slepen door mijn gevoelens en gedachten, door mijn eigen verlangens, in plaats van te leven uit dankbaarheid voor wat U voor mij hebt gedaan.
Ik dank U voor Uw liefde en geduld met mij.
Ik weet, ik zeg dit regelmatig, maar mijn dankbaarheid is echt groot, Heer Jezus, voor Uw liefde en geduld, het is niet iets wat ik vanzelfsprekend vind, omdat U bent die U bent.
Dank U voor Uw vergeving, een nieuw begin, iedere dag opnieuw,
Dank U dat er eens een eind komt aan al onze zonden en ongerechtigheden; dat er straks een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt.
Een leven in Uw nabijheid en heerlijkheid.
O, wat kan ik daar naar verlangen!
Ik moet nu denken, Heer Jezus, aan de woorden van Paulus ‘Ik ellendig mens; het goede dat ik doen wil dat doe ik niet, maar het verkeerde dat ik haat …; maar Gode zij dank door onze Here Jezus Christus!
Dank u wel, Heer Jezus, dank u wel, voor alles!
Ik blijf mij uitstrekken naar meer van U, naar een leven dat U welgevallig is en dank U wel, dat U zoveel van mij houdt, dat U mij terugroept als ik de verkeerde weg op ga of dreig te gaan.
Leer mij om dicht in Uw nabijheid te leven met Uw woord.
Ik hou van U.

- Amen –




Als ik denk aan Uw heerlijk koninkrijk,
aan wat U allemaal opgaf voor mij.
Als ik denk aan Uw wandeling hier op aarde,
aan hoe U mens werd zoals wij.
Als ik tot me door laat dringen
welke strijd U in Gethsemané hebt gestreden.
En als ik opzie naar het kruis
waar U, zo immens, voor mij hebt geleden.
Als ik tot het besef kom,
dat Uw dood mij leven bracht,
en als ik daardoor weten mag
dat mij een plaats in de hemel wacht …

Hoe zou ik dan nog voor mijzelf kunnen leven;
zou ik U dan met mijn leven niet alles geven?
Als een welwillend offer en tot een aangename geur.
Een leven, dat Uw naam verhoogt en niet besmeurt. 

©Rita Klapwijk

*(http://intoyourhands.punt.nl/index.php?a=2009-04 – bij 'Logs' zijn alle hoofdstukken te vinden, incl. Voorwoord; bij Rubriek 'Pasen' geeft hij niet alle hoofdstukken in volgorde weer)

zondag 2 september 2012

Week 36 - Wachten

…, zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid.
HSV

Net zo zeker is het dat Christus, die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen om te redden wie hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de zonde.
NBV

Hebreeën 9:28

‘Geduld om ergens op te wachten krijgen we niet door langdurig te verlangen naar wat ons ontbreekt, maar door te rusten in wat we al hebben,’
(Een citaat uit het stukje van de kalender over ‘Wachten’.)

Vele gedachten gaan door mij heen als ik nadenk over dit citaat, maar er is één gedachte die steeds weer terugkomt en dat is de gedachte aan Mozes en het volk Israël in de woestijn; naar het moment dat Mozes de berg op is om de tien geboden en alle andere wetten en bepalingen van God te ontvangen.
Mozes was op de berg Sinai en hij verbleef daar lange tijd, terwijl het volk beneden wachtte op zijn terugkeer met een boodschap van God. (Exodus 24:12-18)
Maar het duurde te lang, en het volk werd erg ongeduldig.
En in plaats van geduldig te wachten, gingen ze naar Aäron en vroegen hem een god te maken, een god die hen verder kon leiden.
Alle sieraden werden vervolgens bij elkaar gebracht, gesmolten en in een vorm van een kalf gegoten.
Het gouden kalf werd uitgeroepen tot de god van Israël, de god die het volk uit Egypte had geleid.
Terstond geeft God Mozes de opdracht om naar beneden te gaan, want het volk had het verbond verbroken en de regels, die God net gegeven had, al naast zich neergelegd. (Exodus 32:1-8)

Geduld en vertrouwen was duidelijk ook niet de sterkste kant van het volk Israël.
In dat opzicht verschilt de mens van vroeger niets met de mens van nu.
Hun verhaal is niet opgeschreven zodat wij mooie verhalen hebben, maar zodat wij kunnen leren en kunnen zien dat God is wie Hij zegt dat Hij is en dat Hij doet wat Hij zegt.
Met dat ik er over nadacht, merkte ik dat dit gedeelte uit de Bijbel het citaat als het ware zichtbaar en tastbaar maakt.

Ik hak het citaat even in stukjes:
‘Geduld om ergens op te wachten -
krijgen we niet door langdurig ergens naar te verlangen wat ons ontbreekt –
maar door te rusten in wat we al hebben.’

Aan het volk en voor het gebied rondom de berg had God strikte regels gegeven over wat zij moesten doen en laten, en waaraan zij zich moesten houden voor Hij zou komen in een dichte wolk om met hen te spreken. (Exodus 19:9-15)
Drie dagen hadden zij de tijd om zich hiervoor voor te bereiden.
En dan is het zover.
God komt.
(Exodus 19:16-20)
Donderslagen, bliksemflitsen, een zware wolk en zeer sterk bazuingeschal.
De berg was in rook gehuld, omdat God de Heer er in vuur neerdaalde.
Rook ervan steeg omhoog, de berg trilde, terwijl het geluid van de ramshoorn steeds sterker werd.
Opnieuw waarschuwde God Mozes, dat niemand de berg mocht naderen noch aanraken, want ze zouden de dood sterven.
Zelfs de priesters die gewoonlijk wel in de nabijheid van God mochten komen, moesten nu op afstand blijven.
(vers 21-22)
Mens en dier, niemand mocht in de dichte nabijheid van de berg komen of ze zouden sterven.
Alleen Mozes mocht de berg opklimmen en in Gods nabijheid komen.
Daar ontvangt Mozes de tien geboden en geeft ze door aan het volk.

In hoofdstuk 20 vers 18 staat dan: En heel het volk was getuige van de donderslagen, de bliksems, het bazuingeschal en de rokende berg.
Toen het volk dit zag, sidderden zij en bleven op een afstand staan.
Vervolgens vragen zij Mozes of hij namens hen wil spreken met God, want ze zijn door alles bang geworden voor als God zou spreken.

Maar er is nog meer.
Hieraan vooraf had God met Mozes gesproken en Mozes mocht het volk vertellen dat God hen had uitgekozen en apart gezet als Zijn volk, mits zij gehoorzaam en trouw aan Zijn verbond bleven.
(Exodus 19:1-6)
Het verbond dat God met hen sloot en wat bezegeld werd met bloed.
(Exodus 24:1-8)

En zo gaat Mozes de berg op.
Het volk blijft achter met het geluid van de donderslagen en de ramshoorn nog in hun oren, de geur van het bloed van de gebrachte offers nog in hun neus, de vlekken van het bloed nog op hun kleren, terwijl hun uitgesproken belofte van trouw en gehoorzaamheid aan God nog nagalmt in de omtrek.

Maar wat vergeet een mens snel.
Als de tijd verstrijkt en het hen te lang gaat duren dat Mozes terugkomt, komen ze in optand.
Vergeten zijn ze de geboden die Mozes hen had voorgelezen.
Vergeten zijn ze hoe God was neergedaald op de berg en de angst die zij voor Hem hadden, het ontzag.
Vergeten zijn ze dat God hen uit Egypte geleid had; vergeten zijn ze hoe Hij hen door de Rode Zee heenleidde.
Vergeten zijn ze hoe Hij ze te eten en te drinken gaf.
Vergeten zijn ze hoe God hen de overwinning op de Amalekieten gaf.
Vergeten zijn ze de gebrachte offers en vergeten zijn ze hoe Mozes het bloed, als teken van het gesloten Verbond met God, over hen uit sprenkelde.
Al deze dingen zijn ze vergeten, hun geduld is op.
Misschien is er wel wat met Mozes gebeurd daar op die berg.
Ze willen nu een god die voor hen uit kan gaan en hen verder kan leiden.
En Aäron zwicht en maakt van de gouden sieraden die ze verzameld hadden, een gouden kalf.

Geduld om ergens op te wachten mondde uit in het verbreken van het Verbond dat ze met God hadden, enkel en alleen omdat ze ongeduldig waren en vergaten wie hun God was.
Ze zagen slechts alleen nog maar wat ze niet hadden.

God had hen uit Egypte geleid.
Hij had de Rode Zee doen splijten, zodat het water als muren omhoog stond en zij droogvoets naar de overkant konden, terwijl het water weer met donderend geraas naar beneden stortte over de Egyptenaren heen, die achter hen aangekomen waren.
Hij leidde hen naar de Sinai, waar Hij het verbond met hen sloot en bezegelde met bloed.
Hij kwam naar hen toe in een wolk op die berg, met donderslagen, vuur, rook, het geluid van de ramshoorn.

Maar hun verlangen was zo gericht op wat hen ontbrak, Mozes, een zichtbare leider, een zichtbare God, dat ze vergaten te kijken naar wat ze hadden, een betrouwbare, levende God die voor hen zorgde en hen op arendsvleugelen droeg.
Hoe anders zou het geweest zijn, als zij in het wachten op Mozes, zich gericht zouden hebben op wat God allemaal voor hen had gedaan, hoe Hij hen had geleid, geholpen, gered.

Heel de Bijbel door doet God ons beloften.
En heel de Bijbel door zien we ook hoe God beloften geeft aan mensen, maar die ze nooit tijdens hun leven in vervulling zien gaan.
Maar dit wil niet zeggen dat ze niet in vervulling gaan.
Al Gods beloften zijn of worden vervuld!

Soms wachten wij op Gods antwoord.
We wachten op een teken van Hem, op een woord, op Zijn ingrijpen, op …
Wat kunnen ook wij dan ongeduldig worden, zelfs met tot gevolg dat we Hem de rug toekeren, want Hij doet toch niets, Hij hoort ons toch niet, Hij antwoordt ons toch niet …
En ook wij vergeten wat Hij heeft gedaan en wat Hij heeft beloofd.
We vergeten hoe Hij Zijn Zoon gegeven heeft om te lijden en te sterven voor onze zonden.
We vergeten hoe ook ons leven gekocht en betaald is met Zijn bloed.
We vergeten hoe Hij, Jezus, naar Zijn Vader is gegaan om voor ons een plaats te bereiden.
We vergeten dat Hij heeft beloofd dat Hij terugkomt om ons op te halen.
Ook wij vergeten want het wachten duurt zo lang.

God had het volk beloofd dat Hij hen zou brengen naar een land overvloeiende van melk en honing.
En in plaats van te rusten in die belofte, te vertrouwen op God dat Hij die belofte op Zijn tijd en wijze waar zal maken, werden ze ongeduldig en zagen ze slechts wat ze nu niet hadden.

We zullen allemaal wel iets in ons leven hebben waar we op wachten, waar we naar verlangen.
Misschien iets wat we nu, op dit moment heel hard nodig hebben.
Misschien bid je de knieën van je broek wel stuk hiervoor en dreig je radeloos te worden of op te geven.
Misschien is er zelfs wel iets diep in je, wat aandringt om God maar de rug toe te keren, want Hij antwoord toch niet, je wacht immers al zo lang.
Je voelt je verloren; nog even en je …

Wachten, geduldig wachten.
Vertrouwen, geduldig wachten in vertrouwen.
Geloven, niets ziende gelovend, geduldig wachten in vertrouwen.

Zijn liefde hebben we!
Hij houdt van ons!
Hij heeft Zijn Zoon gegeven!
Jezus is gekomen en voor onze zonden gestorven.
Hij is teruggegaan naar Zijn Vader en Hij zal terugkomen om ons op te halen en mee te nemen naar Zijn heerlijkheid.
Ons beloofde land ‘van melk en honing’!
Ons eeuwig thuis zonder zonden, zonder moeiten en zorgen, zonder tranen en verdriet.
Eeuwige vreugde en blijdschap, voor eeuwig bij Hem.

Zoals het volk Israël onderweg naar hun aardse beloofde land tegen van alles en nog wat aanliepen, zo zullen ook wij in onze weg naar ons Beloofde Land tegen van alles aanlopen.
En we zullen op onze levensweg misschien nog wel heel vaak moeten wachten; soms blijft God nu eenmaal een poosje stil.
Maar welk een les ligt er hier in deze boodschap van God.
Als we moeten wachten, op welk teken of antwoord van God dan ook, laten we dan geduldig wachten in de zekerheid dat Hij van ons houdt, ons ziet, ons hoort, en voor ons zorgt!
Deze zekerheid hebben we.
Laten we daarin rusten terwijl we geduldig wachtend onze weg gaan.

Laten we in dit alles ook niet vergeten dat geduld een vrucht van de Geest is.
Niet iets wat we zomaar ontvangen als een genadegave, maar iets wat groeit in de loop van de tijd.
‘Maar wat de Geest doet groeien en rijpen, is …
(Galaten 5:22)
Laten we dus niet boos en opstandig worden en ons verzetten als we moeten wachten, maar laat deze vrucht van de Geest groeien en rijpen in ons tot eer van God.




Lieve Vader in de hemel.
O Heere, ik wil U zo bedanken voor Uw woorden.
Ik wil U zo bedanken voor wat U mij – ons – weer gegeven heeft.
Welk een rijkdom ligt er besloten in het Woord dat U ons gegeven heeft.
U nam mij mee aan Uw hand door dit woord van U heen en liet mij zien hoe belangrijk het is om me niet te richten op wat er nu ontbreekt, maar om geduldig te wachten, rustend in wat ik reeds van U heb ontvangen.
U hebt mij zoveel al gegeven, en niet alleen in zichtbare, tastbare dingen, maar ook in beloften die nog vervuld gaan worden.
Uw trouw en goedheid, och Heere, U hebt ze zo vaak al aan mij betoond en toch vergeet ik het vaak steeds weer.
Vergeef mij, Heere.
Maar dank U wel voor Uw geduld, dank U wel voor Uw liefde, dank U wel voor Wie U bent.
Ik prijs Uw heilige Naam.
U bent mijn God, U bent de Alpha en Omega, het Begin en het Einde.
Die is, was en komt.
Getrouw tot in het laatste geslacht.
U bent wie U zegt dat U bent.
U doet wat U zegt wat U doet.
En daarin mag in rusten en geduldig wachten, waarop het ook is waar ik op moet wachten.
Ik kniel neer en buig mijn hoofd in eerbied en ontzag voor wie U bent en ik loof Uw Heilige Naam.

- Amen –




Heer, soms duurt het wachten zo lang.
Ik bid en smeek, ik roep en pleit.
Ik wil naar U op blijven zien,
ook als de hemel gesloten lijkt.

Maar het wachten is zo moeilijk,
het duurt nu al zo lang.
Mijn gevoelens gaan op en neer.
Het maakt mij soms zo bang.

Bewaar mij toch, o Heer,
leid mij in mijn voelen en denken.
Houd mij vast in dit lange wachten;
wil mij toch vertrouwen schenken.

          Mijn geliefde kind, zie op Mij!
          Zie hoe Ik je eerder heb gedragen,
          zie op de dagen van toen.
          Ik heb het eerder gedaan
          en Ik zal het blijven doen.
          Zie op wat nog komen gaat,
          zie op wat Ik je heb beloofd.
          Houd vast aan wat je hebt,
          laat Mijn Geest niet worden gedoofd!
          Rust in de zekerheid dat Ik je zie,
          ook als je op Mijn antwoord wacht.
          Blijf geduldig, geloof en vertrouw,
          sta in Mijn liefde en kracht.

©Rita Klapwijk