zondag 25 maart 2012

Week 13 - Vertrouwen

Wij hebben de liefde leren kennen die God voor ons heeft, en wij geloven erin.
God is liefde, en wie blijft in de liefde, blijft in God en God in hem.
GNB

En wij hebben de liefde die God tot ons heeft, gekend en geloofd.
God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem.
HSV

1 Johannes 4:16

Nog drie weken dan is het Pasen en vieren we de Opstanding van de Here Jezus uit de dood.
Het Paasfeest is een prachtig feest.
Het is het feest van vergeving, van verlossing, van bevrijding, van genezing, van kracht, van redding, van een opnieuw geopende weg tot de Vader in de hemel.
Het is het feest van het volbrachte werk van de Here Jezus.
Het is het feest van de overwinning die de Here Jezus heeft behaald.
Het is het feest van: Hij leeft!
Het is het feest van vreugde, van blijdschap, van hoop.

Maar laten we eerst even een paar dagen terug gaan, naar de avond dat de Here Jezus het Paasmaal vierde met Zijn discipelen, de avond waarna niets meer hetzelfde zou zijn.

Hij wist, dat één van hen Hem zou verraden.
Hij wist, dat één van hen Hem zou verloochenen.
Hij wist, dat het uur van lijden en sterven was aangebroken.

Hij waste de voeten van Zijn discipelen.
Hij hield met hen voor de laatste maal het Paasmaal.
Nog een laatste bemoediging, een laatste stuk onderwijs, een laatste gebed.

Vandaar ging Hij naar Gethsemané, waar Hij één van de zwaarste gevechten van Zijn leven streed.
Waar Hij Zijn Vader bad en smeekte of alles wat er te gebeuren stond niet hoefde te gebeuren.
Hij had Zijn discipelen gevraagd om met Hem te bidden en te waken, maar ze waren te moe en in het uur dat Hij hen zo nodig had, was er niemand van hen die er voor Hem was.
Een engel kwam uit de hemel om Hem bij te staan en kracht te geven.
Zijn angst was echter zo overweldigend groot, dat Zijn zweet als bloeddruppels op de grond viel en Hij raakte in doodsangst  en bad nog vuriger.

En toch zei Hij: ‘Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.’

Judas kwam en verraadde Hem met een kus.
Met een kus liet hij de soldaten zien wie Degene was die zij gevangen moeten nemen.
Een kus, een teken van vriendschap, van liefde …

Van de Hogepriester werd Hij naar Pilatus gebracht; van Pilatus naar Herodes en van Herodes weer terug naar Pilatus, alvorens Hij werd weggeleid naar Golgotha.
Valse beschuldigingen hadden geklonken.
De honende, spottende woorden klonken vast nog na in Zijn oren, als ook de haan die driemaal kraaide.
Het bloed droop van Zijn gezicht en lichaam; de geseling en de doornenkroon lieten hun wrede sporen gaan.

Oh, Hij had maar één woord hoeven te zeggen en de engelen waren gekomen om Hem te bevrijden en Zijn boosdoeners te straffen.
Hij had maar één vinger uit hoeven te steken en allen waren dood neer gevallen.
Hij is de Zoon van God; Hij heeft alle macht in de hemel en op de aarde.
Maar Hij verkoos het om gehoorzaam te zijn aan Zijn Vader in de hemel en de weg te gaan die God had voorbestemd om ons, zondige mensen, te redden.
Gehoorzaamheid uit liefde, liefde die Hij deelde met Zijn Vader, voor ons.

De weg naar Golgotha was zwaar.
Hij was zo verzwakt door alle mishandelingen en bloedverlies, dat Hij de dwarsbalk, die Hij Zelf moest dragen, niet meer kon houden.
Een voorbijganger, Simon van Cyrene, werd gedwongen om die dwarsbalk te dragen.

Golgotha.
De hamer klonk hard en meedogenloos en joeg de spijkers dwars door Zijn handen en voeten.
Als je heel stil bent, kun je misschien nog het geluid horen van botten, spieren en pezen die verbrijzeld werden.
Het kruis werd rechtop gezet en Zijn adem stokte.
Vanaf dat moment werd iedere ademhaling een ware martelgang.

Zijn kleren werden verdobbeld.
Nog steeds weerklonken de honende opmerkingen, zelfs van hen die naast Hem hingen.
Maar nog steeds zweeg Hij en antwoordde niets.
Alleen een ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’ klonk vanaf het kruis.

Toen werd het donker; het was midden op de dag, maar duisternis nam bezit van het land.
En in het donker klonk plotseling Zijn stem: ‘Eloï, Eloï, lama sabachtani?’
‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’
In het diepste uur van Zijn lijden, werd Hij alleen gelaten door Zijn Vader en kwamen alle zonden van de mensheid, dus ook die van jou en mij, op Hem neer.

Een luide schreeuw en het was voorbij; Jezus stierf.
En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven naar beneden.
Een aardbeving volgde en rotsen spleten.
Graven gingen open en vele doden (heilige mensen) stonden op.
‘Waarlijk, Hij was Gods Zoon,’ klonk uit de mond van de commandant en zijn soldaten.

Hij werd begraven en voorbij leek alle hoop op redding.
Diep en intens verdriet was er bij hen die Hem zo trouw gevolgd waren.
Ze zochten steun en troost bij God en bij elkaar.

En toen werd het Pasen.
Het graf was leeg; de dood kon Hem niet vasthouden.
God had Zijn Zoon opgewekt uit de dood.
Overwonnen was hij, die de mens verleidde en tot zonde bracht.
De toegang tot God was opnieuw vrij.
Jezus werd de brug tot de Vader.

In Jezus heeft de liefde van God gestalte gekregen.
Een liefde die wij mogen leren kennen en in geloven.

God is liefde; zie Zijn Zoon!
Geloof!

‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Johannes 3:16

Gods liefde voor ons is hieraan duidelijk geworden: Hij heeft Zijn enige Zoon in de wereld gezonden om ons door Hem het leven te geven.
1 Johannes 4:9

God is liefde; zie Zijn Zoon!
Vertrouw!

‘Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? 
Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken?’
Romeinen 8:31,32

God gaf ons, omdat Hij zoveel van ons houdt, wat Hem het liefst en dierbaarst was, Zijn enige Zoon, Jezus Christus.
Hij gaf, omdat Hij zoveel van ons houdt.

God is liefde, twijfel daar toch niet (langer) aan.

Blijf in Zijn liefde geloven, ook als het moeilijk is of wordt en uitzichtloos.
God verandert niet; Hij is Dezelfde.
Geloof, ook als je niets voelt of ervaart.
Vertrouw, ook als je niets ziet.

Jezus is ons in alles voorgegaan.
Hij is de hogepriester, die precies weet waar jij en ik door heen gaan.
Niets is Hem vreemd.
Zie Zijn leven, zie Zijn sterven, zie Zijn opstanding.

Geloof en vertrouw.
Vertrouw en geloof.




Lieve Vader in de hemel, soms kunnen de omstandigheden van ons leven zo moeilijk en zwaar zijn, dat wij U niet zien, noch Uw aanwezigheid ervaren.
Toch vraagt U ons om te blijven geloven, te blijven vertrouwen, dat U er bent en er niets buiten U om gebeurt.
Soms zwijgt U, is het stil en lijkt het of U er niet bent, of U niets hoort of ziet, en ook dan vraagt U ons te blijven geloven, te blijven vertrouwen.
Soms, Here, kunnen mensen ons ook in verwarring brengen of het ons moeilijk maken met hun opmerkingen: ‘Als God liefde is, hoe kan het dan dat ….; als Hij liefde is, dan zou Hij niet toelaten dat …’
Laat ons dan iedere keer opnieuw, in elke omstandigheid kijken naar de Here Jezus, Uw Zoon, die U gaf om ons te redden.
Laat ons zien op Zijn leven, naar wat Hij allemaal heeft doorstaan om en voor ons.
Herinner ons eraan, dat Hij, net als wij op elk mogelijke manier is verzocht geweest en daardoor volledig met ons mee kan voelen.
Er is geen plaats waar U niet bent geweest.
Er is geen emotie die U niet heeft gekend.
Er is geen lijden op deze wereld wat U niet aan de lijve hebt ondervonden.
Leer ons geloven en vertrouwen in Uw liefde en laat ons erin blijven, opdat U in ons blijft.
Schenk ons geloof, Heere, schenk ons geloof.
In Jezus’ Naam.

- Amen -




Uit liefde voor jou
gaf Ik wat Mij het liefst en dierbaarst is.
Uit liefde voor jou
gaf Ik Mijn eniggeboren Zoon.
Uit liefde voor jou
werd Mijn Zoon mens gelijk als jij.
Uit liefde voor jou
werd op aarde het kruis Zijn troon.

Van Mijn kant gaf Ik je alles,
alles wat Ik maar kon geven.
Nu is het aan jou om Mij te kennen
en in Mijn liefde te geloven.
Nu is het aan jou om Mij te vertrouwen
en Mij je leven te geven.
En Ik beloof je, dat niets je ooit
uit Mijn hand zal roven.

©Rita Klapwijk

zondag 18 maart 2012

Week 12 - Gods trouw

God is geen mens, Hij liegt niet; geen mensenkind, dat spijt van iets krijgt.
Als Hij iets zegt, zal Hij het dan niet doen?
En als Hij iets belooft,
zal Hij het dan niet nakomen?
WV

God is geen man, dat Hij liegen zou,
of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou.
Zou Hij iets zeggen en het dan niet doen?
Zou Hij spreken en het niet gestand doen?
HSV

Numeri 23:19

Aan sommige dingen valt gewoon niet te tornen; Gods trouw is voor mij daar één van.
Ik geloof onvoorwaardelijk in het feit dat God trouw is; dat Hij Zich houdt aan wat Hij heeft beloofd, dat Hij doet wat Hij zegt.
Dit betekent echter niet dat ik daarmee ook alles maar begrijp.
De Bijbel toont ons soms dingen die haaks op elkaar lijken te staan en elkaar lijken tegenspreken, maar dat wil nog niet zeggen dat dit ook zo is.

God is immers God en wij kunnen Hem niet doorgronden.
Je kunt God ook met niemand vergelijken, want er is simpelweg niemand zoals Hij.

Mensen liegen en bedriegen, mensen krijgen spijt van dingen.
Mensen doen elkaar beloften om ze vervolgens niet na te komen of men vergeet ze.
We zeggen dingen toe, maar doen ze niet.
Het is triest om te moeten zeggen, maar wij mensen zijn zeer onbetrouwbare individuen.

Trouw is in onze huidige maatschappij dan ook ver te zoeken.
En misschien is het daardoor voor velen ook wel heel moeilijk voor te stellen, dat God een God van trouw is.
Men beloofd elkaar trouw tot in de dood, maar …
Kinderen groeien op in gebroken gezinnen en krijgen van jongs af aan mee, dat trouw (bijna) niet meer bestaat, je moet geluk hebben lijkt het wel.
Het egoïsme dat hoogtij viert in onze huidige maatschappij is hier (ook) debet aan.
Men verkiest zichzelf boven de beloofde trouw.

Maar in dit alles, hoe onbetrouwbaar en ontrouw wij mensen ook zijn: God is en blijft trouw!
Dat is wat Zijn woord ons ook zegt.
Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen. (2 Timotheüs 2:13)
Hoe ontrouw wij ook aan God zijn, Zijn trouw aan ons blijft een feit.

Het Bijbelboek Hosea geeft ons een duidelijk beeld van Gods trouw.
Door het leven van Hosea heen wil God laten zien hoe ontrouw Zijn volk is en hoe groot Zijn trouw.
Hosea moet dit uitbeelden, laten zien, door met een hoer te trouwen en kinderen te verwekken; kinderen die net zo ontrouw zullen zijn als zijn vrouw.
Keer op keer moet Hosea zijn liefde tonen aan zijn trouweloze vrouw.
En zo toont God keer op keer Zijn liefde aan Zijn trouweloze volk.
Al zijn zij ontrouw, Hij blijft getrouw.
Al zijn wij ontrouw, Hij blijft getrouw.
Ja, ook wij, want laten wij vooral niet denken dat wij ook maar een haar beter zijn dan Zijn eigen volk.

Alle beloften, die God gedaan heeft in Zijn woord, komt Hij na, ongeacht onze ontrouw aan Hem.

Zijn toorn, Zijn woede over de zonden en afgoderij steekt God niet onder stoelen of banken.
Hij straft ook; juist omdat Hij zo liefheeft.
Maar Zijn trouw blijft.
Onbegrijpelijk maar waar.
Zo groot is Zijn liefde voor Zijn volk, is Zijn liefde voor ons.

Hoe bijzonder zijn dan ook de woorden uit het laatste hoofdstuk (14:5-10) van Hosea.
Welk een liefde klinkt daar in door.

De Heer zegt:
‘Ik zal hen genezen van hun afkeer,
Ik zal hen van harte liefhebben,
Mijn woede is bedaard.
Ik zal voor Israël zijn als de dauw,
Israël zal bloeien als een lelie,
wortel schieten als de ceder op de Libanon.
Zijn jonge loten zullen uitlopen;
als een olijfboom,
zo mooi zal hij zijn.,
hij geurt als de ceders van de Libanon.
Zij zullen wonen in hun schaduw,
zullen weer koren verbouwen.
Zij zullen bloeien als een wijnstok,
beroemt zijn als de wijn van de Libanon.
Wat heeft Israël nog met afgoden te maken?

Ik ben het die zijn gebeden verhoort,
Ik ben het die naar hem zal omzien.
Ik ben als een altijd groene cipres,
aan Mij heb je je vruchten te danken.’

Wie verstandig is, moet hierop acht slaan,
wie inzicht heeft, dit erkennen.
Want de wegen van de Heer zijn recht:
rechtvaardigen wandelen op die wegen,
maar opstandigen komen er ten val.

Wat er ooit in je leven ook is gebeurt, hoe je ooit ook door mensen bent verraden, gekwetst, vertrapt, vernederd, wat dan ook; weet dit: God is trouw!
Niet alleen aan Zijn volk Israël, maar ook aan ons.
Jezus, de Messias, kwam als eerste voor het volk Israël, maar daarnaast ook voor ons.
En daarmee gelden Zijn beloften ook voor ons.
Van daaruit mag je weten en aannemen.

Hij zal je nooit verlaten, noch begeven.
Hij zal voor je zijn, achter je, rondom je.
Zijn liefde houd je staande als je denk dat je zult bezwijken,
Zijn troostende woorden beuren je op.
Hij is de schuilplaats waar je altijd terecht kan.
Hij zegt: Roep Mij aan en Ik zal antwoorden!

Hij is trouw tot in alle eeuwigheid!

Bergen zullen wijken, heuvels wankelen,
maar onwrikbaar is Mijn liefde voor jou,
onwankelbaar Mijn belofte van vrede en vriendschap.’
De Heer heeft gesproken,
Hij Die met jou is begaan.

Jesaja 54:10

- Amen -




Lieve Vader in de hemel, hoe onvoorstelbaar groot is Uw liefde en Uw trouw.
Al zijn wij ontrouw, U blijft getrouw.
Welk een Liefde, welk een genade.
Ik dank U, Vader, dat ik U kan vertrouwen.
Al is alles om mij heen onzeker, stellen mensen mij teleur, al zakt de grond onder mijn voeten weg, U bent er en U zult er altijd zijn.
Ja, in voor- en tegenspoed kan ik op U vertrouwen.
Ik dank U, Vader, en prijs Uw Naam.

- Amen -




Onwrikbaar is Uw liefde,
onwankelbaar Uw beloften,
tot in de hemel reikt Uw trouw.
Bergen zullen wijken,
heuvelen zullen wankelen,
maar wat altijd blijft,
zijn Uw liefde en Uw trouw.

- Amen -

©Rita Klapwijk

zondag 11 maart 2012

Week 11 - Zelfzucht

… want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld.
NBV

Want al het wereldse, alles waarop de mensen hun zinnen zetten en waar ze hun ogen niet vanaf kunnen houden en alle aardse zaken waarvan de mensen zo hoog opgeven, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld.
GNB

Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld.
HSV

1 Johannes 2:16

Trots, zelfzucht, hoogmoed, egoïsme, vol van onszelf.
Laten we eerlijk zijn, het zijn geen kenmerken die we alleen tegenkomen bij hen die niet geloven.
Als we eerlijk zijn, komen we ze ook tegen in het leven van ons gelovigen.
Vroeg of laat loop je er als kind van God zo wie zo tegen aan, simpelweg omdat deze dingen niet van God zijn maar van de wereld.
En daar waar er dingen van de wereld in ons leven zijn, daar kan God niet zijn.
Daar, waar er dingen van de wereld in ons leven zijn, daar is geen ruimte voor de Geest  van God.

Vol van onszelf is leeg voor God;
vol van God is leeg van onszelf.

Het woord dat ons ‘tot inspiratie’ (dus tot overdenken) erbij gegeven is, noemt nog twee dingen naast trots.
Namelijk hartstocht - de begeerten van het vlees – en materialisme - de begeerten van de ogen.
Kort samengevat worden de dingen van de wereld dus in drie dingen onderscheiden: hartstocht, materialisme en trots (hoogmoed).*2
En al deze dingen zullen in ons leven moeten worden gedood en overwonnen, zodat er ruimte komt/is voor Gods Geest.*1
En laat het ook duidelijk zijn, dat van de wereld en haar dingen houden, niet alleen begint bij het doen van deze dingen, of met wie we omgaan, of de plaatsen waar we komen/naar toe gaan, maar dat het al begint in ons hart.
Zei de Here Jezus het Zelf niet: ‘Wie met begeerte naar de vrouw/man van een ander kijkt, heeft in haar/zijn hart al echtbreuk gepleegd.’ (Mattheüs 5:28)
Ik geloof dat dit principe ook geldt voor de andere terreinen.

De drie aanvalsterreinen waarop de satan werkt zien we ook heel duidelijk bij Eva en bij de Here Jezus, als Hij verzocht wordt in de woestijn. *2

‘De vrouw zag dat er heerlijke vruchten aan de boom hingen.
Ze zagen er aanlokkelijk en veelbelovend uit: door ervan te eten zou je verstandig kunnen worden!
Daarom plukte ze wat vruchten van de boom en at ervan.
Genesis 3:6
1. Eva zag.
2. Eva plukte.
3. Eva deed wat zij wilde.

De verzoeking van de Here Jezus in de woestijn.
Matteüs 4:1-11
1. Jezus zag.
2. Jezus sprak: ‘Er staat geschreven …’
3. Jezus gehoorzaamde God.

In beide voorbeelden gebruikte de satan mooie, prachtige dingen, om te verleiden en waar de één liet zich verleiden, bleef de Ander gehoorzaam; was de één vol van zichzelf, bleef de Ander vol van God.

Satan zal alles in het werk stellen om ons te verleiden, steeds opnieuw, zodat er minder van Gods Geest in ons zal zijn.
We zullen dus waakzaam moeten zijn, maar het is ook goed om jezelf Gods woord als een spiegel voor te houden.
Bid Zijn woord uit; laat God je hart doorzoeken en sta open voor de leiding van Zijn Geest om je duidelijk te maken welke dingen niet goed zijn in je leven.

In Psalm 139 begint David de Psalm met de erkenning dat God hem kent zoals niemand hem kent.
David gebruikt het woord ‘doorgrondt’.
Doorgronden wil zeggen ‘tot op de bodem kennen’, begrijpen hoe het werkelijk is.
Als David dan zegt: ‘Heer, U doorgrond mij, U kent mij, dan geeft hij daarmee aan, dat God hem kent door en door kent.
Dat God weet wat er in zijn hart leeft en van waaruit, vanuit welke intenties hij dingen doet of laat.

David eindigt dezelfde Psalm (vers 23,24) met het volgende gebed:

Mijn God, doorgrond mij,
kijk in mijn hart,
onderzoek mij,
peil mijn gedachten.
Dreig ik van U af te dwalen,
breng mij dan terug op de weg naar U.

David verlangde ernaar om God te gehoorzamen en te dienen.
Hij wilde Gods wegen gaan, maar hij besefte daarin ook, dat hij dat vanuit zichzelf niet kon en dat hij God daar voor nodig had.
Hij besefte, dat hij ook de fout in kon gaan zonder dat hij het direct doorhad en van daaruit kwam zijn gebed, zodat God hem kon laten zien als hij zich op de verkeerde weg bevond.
De weg die van God afleidde in plaats van naar Hem toe.
Dan kon hij berouw hebben en vergeving ontvangen.
Dan zou hij weer terugkeren op de eeuwige weg, de weg naar God.

En zo is het ook goed als wij deze woorden bidden en Gods met een oprecht hart vragen om ons hart te onderzoeken, ja, zelfs onze gedachten te peilen, om ons te laten zien waar er nog zonden zijn in ons leven.
Zodat ook wij ons daarvan af kunnen keren met een berouwvol hart, vergeving ontvangen en weer gaan op de juiste weg.




Ja, Vader, zo bid ik met de woorden van David, de man naar Uw hart:
‘Doorgrond mij en kijk in mijn hart.
Onderzoek mij, ja, Vader, peil zelfs mijn gedachten en zie welke zonden er nog in mijn leven zijn.
Laat mij door Uw Geest zien, welke dingen er (nog) tussen U en mij instaan.
Laat mij door Uw Geest zien, welke kenmerken van de wereld (nog) in mij aanwezig zijn.
Maak mij daar, door Uw Geest, bewust van, als ze mijn leven met U bedreigen, dan kan ik U mijn zonden belijden en mij ervan afkeren.
Ja, doorgrond mij, o God en kijk in mijn hart, in mijn gedachten en onderzoek mij.
En dreig ik van U af te dwalen, breng mij dan terug op de eeuwige weg, juiste weg.

- Amen -

*1 Matthew Henri’s Verklaring
*2 Het Leven




Voor Eva was het een vrucht,
voor Jezus de koninkrijken van de wereld,
voor ons, ach, vul voor jezelf maar in.
Zijn we vol van onszelf,
of zijn we vol van Gods Geest?
Wie of wat geeft ons leven zin?

De boom was vol prachtige vruchten,
zo verlokkelijk, zo veelbelovend.
Een stem klonk: Toe maar, eet,
zijn ze niet betoverend?’

En ach, de geest is wel gewillig,
maar het vlees is zo zwak.
Eva plukte, at van de vruchten
en God’s hart brak.

Ze had een keus,
Hem gehoorzamen of niet.
Maar de verleiding was te groot
en zo begon een leven vol verdriet.

Alle koninkrijken van de wereld
werden Hem getoond;
Hij hoefde alleen maar te knielen
en zou dan rijkelijk worden beloond.

Na 40 dagen en nachten vasten,
was Hij moe, hongerig en zwak.
Maar Hij antwoordde: ‘Er staat geschreven …’
Gehoorzaamheid lag in de woorden die Hij sprak.

Hij had een keus
Zijn Vader gehoorzamen of niet.
Maar Hij werd ons een voorbeeld:
‘weersta de duivel en hij vliedt.’

©Rita Klapwijk

zondag 4 maart 2012

Week 10 - Geestelijke dorst

…, maar wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst hebben.
Want het water dat Ik hem geef, zal een bron in hem worden waaruit water opborrelt dat eeuwig leven geeft.
GNB…, maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.
HSV

Johannes 4:14

Onvervuld verlangen,
hongerend en dorstend.
Leeg en hunkerend,
zoekend en tastend.

Een bron, een fontein;
Levend water.
Een uitgestoken hand:
‘Kom, drink, Ik wacht.’

Vervuld verlangen;
altijd stromend.
Verzadigend, overstromend,
tot in het eeuwig leven.

Een prachtig beeld geeft de Here Jezus hier als het gaat om het drinken van water waarvan je nimmermeer dorst krijgt.
De Samaritaanse vrouw in dit verhaal kwam naar de bron van Jacob om water te halen en ze ontmoet daar Iemand, die haar zegt, dat als zij zou drinken van het water dat Hij haar geeft, ze nooit meer dorst zal hebben.
Dat zou toch even geweldig zijn; dan hoef je nooit meer naar die bron te lopen om water te putten.
Ze heeft daar dus zeker oren naar.

Maar de Here Jezus spreekt hier niet over lichamelijke dorst.
De Here Jezus spreekt hierover geestelijke dorst, die ieder mens heeft, totdat hij/zij drink van het water dat Hij geeft.

Ieder mens heeft een onvervuld verlangen, een onverzadigbaar verlangen in zich naar ‘iets’ en dat ‘iets’ is God.
Velen zullen het hier niet mee eens zijn, maar een ieder die niet geloofde en tot geloof is gekomen, zal zeggen dat er een leegte in hem of haar is opgevuld, die door niets anders kon worden opgevuld.
Zo vele mensen zijn zoekende naar ‘iets’ en vinden pas rust als zij Hem hebben leren kennen.

Het is zoals ons lichaam.
Je kunt het voeden met brood en water, maar steeds opnieuw komt er weer een moment dat je het opnieuw moet voeden.
Het geeft steeds maar weer een tijdelijke verzadiging.
Steeds opnieuw krijg je honger en dorst.
Matthew Henry vergelijkt ons lichaam met een vuur of een lamp; ze gaan uit als ze niet iedere keer opnieuw worden voorzien van brandstof of olie.

En dan komt de Here Jezus: ‘… maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen.’
Want, en Hij gaat verder: ‘Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.

Het water dat de Here Jezus ons geeft (geven wilt), is Levend water.
Het is water dat een blijvende verzadiging geeft, want dat water wordt een bron, of zoals andere vertalingen ook wel zeggen, een fontein, waaruit het water opborrelt, opspringt.
En als er in ons een bron is, dan is daar een continue stroom van water waar we van kunnen drinken.

In de Matthew Henri’s verklaring staat het zo heel mooi beschreven:

“Hij, die in zichzelf een fontein (een bron) van voeding en verzadiging bezit, kan nooit in uiterste nood geraken.
Deze staat altijd ter beschikking, want zij zal in hem/haar zijn.

- Gelovigen hebben in zich een fontein, een bron van water, overvloeiend, altijd overstromend.” –

Die bron, die fontein, is in ons!
Whauw!

Het water is de Heilige Geest, Die ons door de Here Jezus is beloofd (en ook gegeven) voor Hij terugging naar Zijn Vader.
De Heilige Geest is de bron waaruit we mogen drinken, iedere dag opnieuw.
Niet met kleine slokjes, als een lekker kopje thee, maar met de bedoeling, dat wij het opslorpen, als hadden we een nimmer te stillen dorst. (zoals Beth Moore zo mooi zegt)

En als wij het zo iedere dag opnieuw zouden drinken, gulzig, met een verlangen naar meer en meer, dan kan het niet uitblijven, of er zullen ook stromen van Levend water uit ons binnenste vloeien.
Dan kunnen ook anderen drinken van dat Levende water en zelf weer een bron, een fontein worden.

Als ons leven gekenmerkt wordt door grote strijd en moeilijkheden, wees dan niet verdrietig en laat het je niet ontmoedigen, maar laat het een aansporing zijn of worden om met grote teugen te drinken uit die Bron van Leven water en je zult verzadigd en gezegend worden.




Lieve Vader in de hemel, mijn hart is zo verheugd door al deze dingen waar ik mee bezig ben geweest.
Vergeef mij, dat ik vaak zo weinig besef heb van die Bron, die Fontein van Levend water die in mij is.
We kunnen iets weten, Vader, maar welk een verschil is er tussen iets weten en er vanuit leven.
Leer mij, Vader, om te leven vanuit Die Bron van Levend water, zodat er ook stromen van dat Levende water uit mijn binnenste zullen vloeien.
Maak mij dagelijks bewust van de aanwezigheid van deze Bron.
Ja, Heer, ik lees Uw woord iedere dag en ik bid; ik vraag om Uw Geest van wijsheid zoals Uw woord zegt dat ik mag doen, maar geef mij een bewustwording, dat Uw Heilige Geest in mij, een bron, een fontein is.
Een bron waaruit het water opborrelt, een fontein die opspringt en waarvan het water om zich heen verspreid wordt.
Die Bron, die fontein is in mij!
O Vader, dank u wel, dank U wel.
Welk een vreugde heeft bezit genomen van mijn hart als zo deze, Uw woorden, ten volle neerdalen in mijn hart.
Ik prijs Uw naam, ik prijs Uw naam.
Halleluja.

- Amen -




Zie de bewogen,
uitgestoken,
doorboorde hand
van Hem,
die jou
levend water
wil geven.

Zie hoe Hij
verlangt,
hoe Hij hunkert
dat jij komt drinken
en het water
in jou
een bron wordt
van leven.

Zie,
kom,
drink;
en stromen
van dat water
mag jij
door gaan
geven.

©Rita Klapwijk