zondag 26 februari 2012

Week 9 - Bolwerken

Nu, op deze dag, geef ik je gezag over alle koninkrijken en volken, om ze uit te rukken en te verwoesten, om ze te vernietigen en af te breken, op te bouwen en te planten.’
NBV
Zie, Ik stel u op deze dag aan over de volken en over de koninkrijken,
om weg te rukken en af te breken,
om te vernielen en omver te halen,
maar ook om te bouwen en te planten.
HSV

Jeremia 1:10

Maandag las ik vast even de tekst voor deze week en met in mijn achterhoofd het thema voor deze week - Bolwerken – werd het een moment waarop God, door deze woorden heen, heel persoonlijk tot mij sprak.
‘Nu, op deze dag, geef ik je gezag over alle koninkrijken en volken, om ze uit te rukken en te verwoesten, om ze te vernietigen en af te breken, op te bouwen en te planten.’
Het was op dat moment alsof God mij nog eens heel duidelijk wilde maken, dat Hij mij, als Zijn kind, gezag en daarmee autoriteit heeft gegeven om te heersen over welk bolwerk dan ook.
En zoals ik eigenlijk (bijna) altijd doe, las ik vervolgens eerst de verzen die vooraf gaan aan deze tekst.

De tekst blijkt de laatste te zijn van Gods roeping aan Jeremia.
Een stukje wat ik ook altijd heel bijzonder vind.
Stel je voor, God komt bij Jeremia en zeg tegen hem, dat Hij hem al had uitgekozen nog voordat de moeder van Jeremia zwanger was van hem; nog voor Jeremia ook nog maar geboren was, had God Jeremia al voor Zichzelf bestemd om aangesteld te worden als woordvoeder voor volkeren.
Jeremia vond zichzelf veel te jong en zei dit ook tegen God, maar God antwoordde hem dat hij dat niet mocht zeggen, maar moest gaan en zeggen wat Hij hem opdroeg.
Het is een grote opdracht en God laat Jeremia dan ook niet zomaar gaan.
Hij belooft hem dat Hij bij hem zal zijn om hem te beschermen, en dat hij daarom niet bang hoeft te zijn.
En God deed nog meer.
Hij stak Zijn hand uit en raakte de mond van Jeremia aan en God beloofde Jeremia ook dat Hij hem de woorden zou geven die hij moest spreken.
En met deze belofte gaf God hem gezag over alle volken en koninkrijken.
Gezag om zowel te vernietigen, te verwoesten, te breken, als ook om ze weer op te bouwen, een eigen plaats te geven.

Whauw …
Als vanzelf gingen mijn gedachten gelijk naar de opdracht die wij hebben gekregen van de Here Jezus voordat Hij terugging naar Zijn Vader.

‘Ga, en maak alle volkeren tot leerling;
doop hen in de naam van de Vader,
de Zoon en de heilige Geest,
en leer hun alles onderhouden wat Ik jullie geboden heb.
Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen,
tot aan de voleinding van de wereld.’
Mattheüs 28:19,20

Met de opdracht krijgen ook wij de belofte dat Hij bij ons zal zijn, zoals God dat ook aan Jeremia beloofd had.
En zoals God de lippen van Jeremia aanraakte en hem de belofte gaf, dat Hij hem de woorden zou geven om te spreken en ook het benodigde gezag, zo hebben wij de Heilige Geest ontvangen, Die ons de woorden en de wijsheid zal geven die we nodig hebben op het juiste moment. (Lucas 21:15)

Als ik dan weer aan kom bij de tekst waar het om gaat, dan gaan mijn gedachten naar de bolwerken die kunnen ontstaan in ons denken.
Hele koninkrijken kan satan soms bouwen in ons denken, omdat wij hem daartoe de ruimte geven.
Maar God heeft ons wapens gegeven om die bolwerken, die bouwwerken, die koninkrijken, weg te rukken, te breken, te vernietigen, te verwoesten, volledig te slopen.
Ze zijn niet verdwenen als wij er maar niet meer aan denken en ze verdwijnen ook niet, als wij doen alsof ze er niet meer zijn.
Ze zullen volledig moeten worden gesloopt, zodat er op die plaats weer iets nieuws, iets moois, gebouwd kan worden.

Zoals Jeremia het gezag kreeg om te vernietigen en op te bouwen, te verwoesten en te planten, zo hebben ook wij van God gezag gekregen om bolwerken volledig te verwoesten en iets nieuws te bouwen.

Nog even lees ik in de Matthew Henri Verklaringen.
Ik wil ook nog even weten wat hij over deze tekst (Jeremia 1:10) schrijft.
En wat hij schrijft raakt me opnieuw heel diep.

Hij schrijft:
‘Jeremia is geen vorst die met het zwaard kan heersen over de koninkrijken, hij is een profeet die werkt met de macht van Gods woord.’
- Wij zijn ook geen vorsten die heersen met menselijke wapens over bolwerken, maar we 
  zijn Gods kinderen die werken met de wapens van God.
‘Jeremia werd over de volken gesteld, niet om tol te heffen, maar om uit te roeien en te vernietigen, maar bovenal om te bouwen en te planten.
- Wij hebben door Christus het gezag en de opdracht ontvangen om ieder bolwerk te vernietigen en uit te roeien, zodat Hij meer en meer in en door ons heen kan werken.; zodat we kunnen bouwen en planten in Zijn koninkrijk.

Bouwen en planten is het belangrijkste, maar dit is alleen maar mogelijk als bolwerken van de boze zijn afgebroken; volledig vernietigd zijn.



Lieve Vader in de hemel, dank U wel voor deze woorden.
Dank U wel, voor de wapens die U ons gegeven heeft om bolwerken volledig te slopen.
Ik bid U zo, Vader, open de ogen van ons hart, opdat we mogen zien of er nog bolwerken zijn in ons leven en welke dat zijn.
Kom met Uw Heilige Geest, zodat we deze bolwerken ook volledig kunnen vernietigen.
Dan kunt U bouwen en planten in ons leven, zodat wij op onze beurt weer kunnen bouwen en planten in de levens van anderen.
Dank u wel, voor Uw Heilige Geest in ons, zodat we nooit alleen zijn.
Dank U wel, voor Uw kracht, voor wijsheid, voor woorden, die U geeft op het juiste moment.
Dank u wel, voor Uw bescherming.
Dank U wel,  voor wie U bent.
Ik prijs Uw Naam.

– Amen –


Een klein zaadje viel onopgemerkt
ergens neer in mijn tuin.
Het ontkiemde, groeide
en kwam voorzichtig te voorschijn.

Al denkend dat het geen kwaad kon,
liet ik het kleine plantje staan.
Zo groeide het verder en het leek
een leuk boompje te zijn.

Toch, met het verstrijken van de jaren
ontnam het meer en meer datgene
wat de andere plantjes nodig hadden
en zij verdwenen volledig uit het zicht.

Ik vroeg mij af: moest het boompje soms weg?
Ach, dacht ik, het kan nog wel.
Gewoon even wat nieuwe plantjes
en tevreden keek ik naar wat ik had verricht.

Maar op een dag
bleef het donker in mijn huis.
Het boompje was nu een boom
en had al het licht in mijn huis ontnomen.

Nu moest de boom toch echt verdwijnen
en dat had heel wat voeten in de aarde.
Beetje bij beetje werd hij in stukken gezaagd
en door de tuinman meegenomen.

Verdrietig bedacht ik mij dat ik het boompje
eerder weg had moeten halen.
Maar ik heb een nieuwe kans,
dacht ik, bij het naar binnengaan.

Weer terug in mijn huis werd ik begroet
door een zee van licht en warmte.
Ik keek naar buiten
en zag de zon weer aan de hemel staan.                         

Een bolwerk begint maar klein
en je denk misschien;
ach, hoe erg kan dat zijn.
Maar voor je het weet
ontneemt het op Hem je zicht
en moet er voor het weg is
heel wat werk worden verricht.

God heeft ons
de juiste middelen gegeven
om bolwerken te beslechten
in ons leven.
Wees krachtig en sterk in de Heer;
trek Zijn wapenrusting aan.
Zo kun je als de boze komt,
met al zijn listen en bedrog,
fier en sterk blijven staan.

©
Rita Klapwijk


(Zie eventueel ook nog: 
Met Gods woorden bidden)  

zondag 19 februari 2012

Week 8 - God niet loslaten

Ga de onstuimige verlangens uit de weg die jonge mensen eigen zijn, en streef naar rechtvaardigheid, trouw, liefde en vrede, samen met allen die oprecht de hulp van de Heer inroepen.
GNB
Maar ontvlucht de begeerten van de jeugd.
Jaag rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede na,
samen met hen die de Heere aanroepen uit een rein hart.
HSV

2 Timotheüs 2:22

Met de bovenstaande woorden roept Paulus Timotheüs (en daarmee ook ons) op om niet in de valstrik te stappen van zinloze discussies, loos gepraat, ruzies of allerlei andere zinloze woordenwisselingen.
(in dit geval gaat het om woorden, maar het omvat natuurlijk veel meer dan woorden alleen)
Op zich zijn discussies natuurlijk helemaal niet slecht of verkeerd, maar ze ontaarden zo gauw in ruzies.
En urenlang discussiëren over geloofszaken brengt mensen vaak in het geheel niet dichter bij God.
Eerder gebeurt het tegendeel en dan missen we nu net ons doel, want onze opdracht luidt: ‘Jaag naar rechtvaardigheid, naar geloof, naar liefde, naar vrede.’

Met deze woorden moet ik automatisch denken aan de tekst uit Kolossenzen 3 vers 2 waar staat: ‘Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn.’
We moeten ons dus richten op de dingen van God en ons niet laten verleiden tot allerlei zaken die ons afhouden van Hem en Zijn dienst.

God verlangt naar ons hart.
Hij ziet uit naar harten die Hem zoeken, die Hem willen dienen en eren.
Hij zoekt harten die Hem willen gehoorzamen.

‘U hebt immers de oude mens met zijn praktijken uitgetrokken en de nieuwe mens aangetrokken, die voortdurend vernieuwd wordt, naar het beeld van zijn Schepper, tot hij de ware kennis bereikt.’
Kolossenzen 3:9,10

Het proces van vernieuwen, van het leren en gehoorzamen, duurt ons gehele leven.
Laten we ons uitstrekken om te leren, om gehoorzaam te zijn, om te groeien.
Laten we jagen naar de dingen die van boven zijn, naar rechtvaardigheid, naar geloof, naar liefde, naar vrede.
In die weg van leren en gehoorzamen zullen we soms onderuit gaan, maar we zullen ook overwinningen behalen.
Het is een weg van vallen en weer opstaan, vallen en weer op staan, tot de dag komt dat we zullen blijven staan.

God heeft ons uitgekozen, we behoren Hem toe, Hij heeft ons lief!
Laten we daarom onszelf aansporen om in alles Hem te gehoorzamen.
We kunnen ons er niet makkelijk van af maken door te zeggen van ‘zo ben ik nu eenmaal’.
Dingen die we aangeleerd hebben, kunnen we weer afleren en dingen die we nog niet geleerd hebben, kunnen we leren.
Slechte gewoonten kunnen we afleren en goede gewoonten aanleren.
Ja, het zal ons waarschijnlijk wat kosten, de ene keer zelfs misschien nog meer dan de andere keer, maar de overwinningen die we daarin behalen zullen ons helpen om nieuwe, goede gewoonten te ontwikkelen.

Zo kunnen we leren om God te gehoorzamen om datgene te doen wat Hem vreugde schenkt en waardoor anderen Hem in ons kunnen zien.

Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, gekozen om de heilsdaden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis geroepen heeft naar Zijn wonderbaar licht.

Wees nuchter en waakzaam! Uw tegenstander, de duivel, loopt rond als een brullende leeuw, op zoek naar iemand die hij kan verslinden.
Bied weerstand aan hem, vast in het geloof.

1 Petrus 2:9, 5:8,9a




Lieve Vader in de hemel.
Wat beseffen we soms toch weinig wie we zijn in U en de verantwoordelijkheid die daarbij komt.
Wat laten we onszelf soms toch makkelijk verleiden tot, en wat doen we soms toch weinig moeite om Uw woorden na te jagen.
Wat laten we ons toch gauw afleiden door negatieve, minderwaardige of gemakzuchtige gedachten en wat spelen we de boze hiermee geweldig in de kaart en doen we U tegelijkertijd veel verdriet.
Vergeef ons, Vader, dat we zo vaak eerder onze eigen dingen najagen dan de dingen van U.
Ik bid U, dat deze woorden, die nu opnieuw tot ons komen, ons aan zullen sporen om ons meer en meer te richten op wat Uw wil is.
Niet alle dingen, Vader, zijn even makkelijk of moeilijk aan of af te leren, maar met Uw hulp, met de hulp van Uw Geest, zal de nieuwe mens in ons meer en meer gestalte krijgen.
Doe ons daarin beseffen hoe de duivel rondgaat als een briesende leeuw en alle mogelijke moeite zal doen om ons onderuit te halen en/of af te houden van onze gehoorzaamheid aan U.
Laat de wetenschap, dat we behoren tot een koninklijk priesterschap, een uitverkoren geslacht, Uw eigen volk, ons sterken en aansporen om ons ook als zodanig te gedragen en daarnaar te handelen, om zo Uw boodschap van heil uit te dragen in deze duistere wereld, waaruit U ook ons hebt geroepen.

In Jezus ‘Naam.

- Amen –




Heer, ik verlang naar een hart,
dat wil doen die dingen
die U vreugde schenken
en laat die dingen
die U zo krenken.

Ik verlang naar een hart,
dat zal liefhebben
alles wat U liefheeft,
en haat datgene
wat U verdriet geeft.

Ik verlang naar een hart,
dat verlangt om U te dienen
en in alles te eren
en zich verre houdt van alles
wat Uw Naam zou onteren.

Ik verlang naar een hart,
dat rein is en diep geworteld
in Uw woord;
dat U niet loslaat,
maar U in alles toebehoort.

Heer, bewerkt zo de grond
van mijn hart
en maak het rein en puur;
opdat het najaagt
alles wat van boven is,
vol passie en vuur.

- Amen -

©Rita Klapwijk

zondag 12 februari 2012

Week 7 - Een moeilijke taak

Want wij die leven, worden voortdurend aan de dood overgegeven om Jezus' wil, opdat ook het leven van Jezus openbaar wordt in ons sterfelijk vlees.
In ons aardse bestaan worden we om Jezus’ wil voortdurend uitgeleverd aan de dood, om juist zo het leven van Jezus in ons sterfelijk bestaan zichtbaar te laten worden.
2 Korinthe 4:11

Een moeilijke taak …
Het is inmiddels bijna zo’n vijf jaar geleden dat ik eindelijk de bereidheid had om echt  ‘de moeilijke weg’ van een gelovige te gaan waarover Beth Moore deze spreek.

Ik ben altijd een kind van God geweest en heb altijd getracht om naar Zijn wil te leven, zoals dat zo mooi gezegd wordt.
Maar daar zaten verschillende kanten aan.
Enerzijds een stuk krampachtigheid van zo en zo moet het, anders …; en aan de andere kant altijd een stuk angst voor het onbekende; dus vooral niet uitstappen in het geloof en dingen ondernemen of gaan doen, want daar draag je wel verantwoordelijkheid voor en zul je ook verantwoording over moeten afleggen bij God.
Ja, ik ben en was een oprecht kind van God, maar ik leefde heel vaak vanuit de angst dat ik iets zou doen wat verkeerd was.
Zolang ik op eigen terrein was, in mijn eigen huis, of iets samen met anderen, waarin ik geen verantwoordelijkheid had, dan was het wel te doen, maar anders …

In ons gezin zijn heel veel dingen gebeurd; dingen die heel moeilijk waren en veel zorgen en verdriet brachten.
(zie: www.intoyourhands.punt.nl - rubriek ‘Persoonlijk’)
Hele zware jaren die mij, menselijkerwijs gesproken bijna op de rand van de afgrond brachten, maar die juist door God werden gebruikt om mij te brengen op de plaats waar ik bereid werd om ‘de moeilijk weg’ van een gelovige te gaan.
De plaats van mijn eigen wil, mijn eigen leven, op te geven en de weg te gaan die Hij vraagt en wijst.
Mijn hoofd en hart te buigen voor Hem.
Mijn hand in die van Hem te leggen en te zeggen: ‘Hier ben ik, Heer, ik ben bereid Uw wegen te gaan. Niet meer mijn wil, maar Uw wil geschiede.’
Niet mijn angst mag reageren, maar U.

Dit betekende dat ik er voor koos  om niet meer ergens onderuit te komen, maar dat te doen wat Hij op mijn pad bracht.
Dit betekende mijn angsten opzij zetten, ondergeschikt maken aan Zijn wil.
Dit betekende uitstappen, in het geloof en vertrouwen dat Hij voor mij zorgt, ook als ik er niets van merk of voel.
Dit betekende gaan leven in Hem, uit Hem en door Hem.
Het betekende sterven aan mijzelf.
Het betekende worstelen en strijden, tranen van angst, boosheid, …
Het betekent dat ik er nog steeds voor kies om ergens niet meer onderuit te komen, maar te doen en te gaan waar Hij mij zendt, hoe moeilijk en eng ik dat nog steeds soms vind.
De vraag naar mijn bereidheid ligt er iedere dag.

De weg van Gods kinderen is geen makkelijke weg.
Vooral niet als wij gaan uitstappen en ons leven in Zijn dienst gaan stellen.
Als we uitkomen voor ons geloof op plaatsen waar maar weinig andere gelovigen zijn.
Bidden voor je eten in de kantine, in een restaurant, of andere openbare gelegenheden.
Spreken of juist zwijgen.
Vergeven in plaats van haten.
Liefde betonen in plaats van negeren.
Dienen in plaats van gediend worden.
De bewuste andere wang toekeren.
Trouw zijn in plaats van ontrouw.
Niet met gelijke munt terug betalen.
Leven, zoals Jezus leefde.
Bereid zijn de onderste weg te gaan.

En waarvoor?
Omdat we verlangen naar wat ons wacht na dit leven; een leven voor eeuwig bij Hem.
Openbaring 2:7,10b,11,17,26-28;
Openbaring 21:1-7:
‘En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan.
En de zee was er niet meer.
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.
En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn.
Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.
En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.
En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.
En Hij zei tegen mij: Het is geschied.
Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde.
Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.
Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn.’

Ja, de taak die wij hebben gekregen is geen makkelijke taak, maar als we bereid zijn om de wedloop te lopen, ‘de moeilijke weg’ van een gelovige te gaan, dan wacht ons, in Christus, iets buitengewoons.




Lieve Vader in de hemel.
Ik wil U boven alles bedanken, dat we deze moeilijke weg niet alleen hoeven te gaan.
U gaf de Heilige Geest als onderpand, als voorschot op onze beloning, onze erfenis, die in de hemel op ons wacht.
Zo bent U iedere dag in ons en bij ons.
Door de kracht van Uw Geest helpt U ons op deze weg.
Het enige wat U van mij, van ons vraagt, is de bereidheid om te gaan en te doen wat U vraagt.
En daarin mogen we zeker weten dat U ons niet zult verlaten, noch begeven.
Maak mijn hart bereid, Heere, om U te volgen al de dagen van mijn leven.

In Jezus ’Naam.

- Amen -




Leven in Hem.
Bereid zijn,
dagelijks te sterven aan mijzelf;
zodat Jezus zichtbaar wordt
in mij.

Leven in Hem.
Mijn hart buigen.
Dagelijks mijn kruis opnemen;
Hem volgen hoe mijn weg
ook zij.

Leven in Hem.
Hem gehoorzaam zijn.
Bereid om moeilijke wegen te gaan;
mijn leven te leven
zoals Hij.

Leven in Hem.
De wedloop lopen
om de prijs te behalen,
die in de hemel wacht
op mij.

©Rita Klapwijk


What grace is mine van Keith en Kristyn Getty

zondag 5 februari 2012

Week 6 - Met Gods woorden bidden

De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken.
HSV
De wapens waarmee wij strijden zijn niet menselijk, ze zijn geladen met Gods kracht, in staat om elk bolwerk neer te halen.
WV
2 Korinthe 10:4

Beth Moore maakt deze week de vergelijking van ‘bidden met Gods woorden’ met ‘twee aan elkaar vastgebonden staven dynamiet’.
Los van elkaar en op afzonderlijke plekken zijn ze zeer krachtig, maar hun kracht en uitwerking is nog groter wanneer ze aan elkaar worden vastgebonden.

Wij hebben van God zeven wapens gekregen om ons mee te wapenen om zo stand te kunnen houden tegen de verleidingen, de listen, van de duivel. (Efeze 6:11-18)
Er is geen enkel menselijk wapen wat ook maar iets kan uitrichten tegen de boze, want de strijd die wij hebben te strijden is niet menselijk maar geestelijk. (2 Korinthe 10:3,4)
En zo kunnen alleen de wapens, die God ons heeft gegeven en waar Hij Zijn kracht aan heeft gegeven, iets uitrichten tegen de duivel.
We worden ook aangespoord om deze wapenrusting aan te trekken en te gebruiken.

Gods woord (de Bijbel) en gebed zijn twee van deze wapens.

Gods woord is het zwaard van de Geest. (Efeze 6:17)
Het is levend en krachtig.
Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van merg en beenderen.
Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van het hart. (Hebreeën 4:12)

Gebed, het contact tussen God en ons.
Het gebed wordt als laatste genoemd in de wapenrusting.
…, terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen. (Efeze 6:18)
Terwijl u bij elke gelegenheid …, niet vergeten dus!
Maar ook de Here Jezus geeft al aan hoe belangrijk het is om te bidden en te blijven bidden.
Hij gaf hiervoor het voorbeeld van de gelijkenis van de rechter en de weduwe. (Lucas 18:1-8
Vers 1: ‘En Hij sprak ook een gelijkenis tot hen met het oog daarop dat men altijd moet bidden en niet de moed verliezen.

Wat zal er gebeuren als we deze nu eens gaan bundelen en samen gebruiken, in het geloof dat God doet wat Hij zegt?
Welk een kracht zal er dan niet vrijkomen!

Ook in de Bijbel, in Handelingen 4:24-31, lezen we, hoe de mensen toen al, Bijbelverzen uit het Oude Testament in hun gebed gebruikten.
Vers 24 → Exodus 20:11; Nehemia 9:6; Psalm 146:6
Vers 25,26 → Psalm 2:1,2
Vers 27 → Lucas 23:7-12; Lucas 23:1
In vers 31 lezen we wat er gebeurt na dit gebed.
‘En toen zij gebeden hadden, werd de plaats waar zij bijeenwaren, bewogen.
 En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het Woord van God met 
 vrijmoedigheid.’

Als we van hieruit kijken naar de bovenstaande tekst, dan zien we dat deze wapens in staat zijn om elk bolwerk neer te halen, om ver te gooien.
Ik heb ooit eens iemand horen zeggen over een bolwerk; een bolwerk is een werk in je bol.
Misschien vind je dit te simpel, maar het heeft mij wel geholpen om het beter te begrijpen.
Andere woorden voor bolwerk zijn ook fort, burcht, bastion.
Een bolwerk is dus een gigantisch bouwwerk; steen voor steen opgebouwd.
Ook in ons denken kunnen zulke bouwwerken ontstaan als we niet doen wat Gods woord zegt.
‘Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus.’ (2 Korinthe 10:5)

Maar wat is het geweldig om te weten dat, ook al ontstaan deze bolwerken, God ons de juiste wapens heeft gegeven om deze bolwerken neer te halen.
Geen enkel bolwerk is te groot of te klein voor de wapens die God heeft gegeven.
De wapens die God ons geeft zijn er niet alleen om een strijd te beslechten, maar ook om dagelijks stand te kunnen houden tegen alle listen en verleidingen waar de duivel ons mee bestookt.




Lieve Vader, dank U wel, voor Uw liefdevolle zorg voor ons.
U hebt ons alles gegeven wat wij nodig hebben om te kunnen standhouden of om te kunnen vechten tegen de duivel.
Here Jezus, U had al gezegd dat wij het moeilijk zouden krijgen in deze wereld, maar we kunnen ons vastklampen aan Uw woord waar U zegt, dat u alles hebt overwonnen en dat we daarom de moed niet hoeven te verliezen.
Daarnaast gaf u ons de juiste wapens die we nodig hebben om ook de strijd aan te kunnen gaan en te verdedigen.
Leer mij, om deze wapens op te nemen en te gebruiken, iedere dag opnieuw, zodat bolwerken geen kans zullen krijgen en ik tot Uw eer kan leven.
Dank U wel ook voor Uw woord, waarin we kunnen lezen en zien wat er gebeurt als we de wapens gebruiken die U ons gegeven heeft.
Laten ze een aansporing voor ons zijn of worden om strijdbaar te zijn op de juiste manier.
Vader, ik dank U en ik prijs Uw machtige Naam.
Van nu aan tot in eeuwigheid.
Halleluja.

- Amen –




In eerbied kniel ik neer.
Ik open Zijn woord
en bid de woorden
tot Zijn glorie en eer.

             ‘Heer, U bent mijn God,
               niemand gaat boven U.
               U bent de Allerhoogste God,
               Heer over heel de aarde,
               ver boven alle goden verheven.

               Ik loof U, omdat ik ontzagwekkend
               wonderlijk gemaakt ben.
               Ik was voor U niet verborgen
               toen ik in het duister groeide.
               Want U hebt mijn nieren geschapen,
               mij in de schoot van mijn moeder geweven.

               Heer, U bent Degene
               Die voor mijn aangezicht gaat,
               Die met mij zal zijn.
               Die mij niet zal verlaten,
               noch zal begeven.

               Op wat U zegt kan ik vertrouwen,
               uit alles wat U doet blijkt Uw liefde.
               Uw liefde houd ik steeds voor ogen,
               overtuigd van Uw trouw
               ga ik door het leven.’

- Amen -

Ps. 16:2; Ps. 97:9; Ps. 139:14a; Ps. 139:15a; Ps. 139:13; Deut. 31:8; Ps. 145:13b; Ps. 26:3

©Rita Klapwijk